Rudi Vranckx praat met politiek vluchteling Abdo Khawas: ‘Vrede kan enkel vanuit de bevolking komen’

Rudi: kostuum, LEF. Hemd en zijden sjaal, Paul Smith. Abdo: zwart kostuum, Atelier NA. Wit hemd, LEF. © Klaartje Lambrechts
Wim Denolf
Wim Denolf Wim Denolf is journalist bij Knack Weekend. Liefst schrijft hij elke week over een ander thema.

VRT-journalist Rudi Vranckx (58) brengt sinds 1989 verslag uit over conflicten. Hij publiceerde dit jaar ‘Mijn kleine oorlog’ en ontving zowel de Carnegie Wateler Vredesprijs als de ereprijs Journalist voor de Vrede van het Humanistisch Vredesberaad. Abdo Khawas (28), politiek vluchteling uit Gaza, kwam in 2016 naar België en opende in januari kapsalon Hairmode in Gent.

Ik had niets meer toen ik in Brussel aankwam’, steekt Abdo Khawas van wal. ‘Ik zat op mijn tocht eerst twee maanden vast in de Egyptische transitzone, en daarna ben ik via Jordanië, Israël, Turkije, Griekenland, de Balkan en Duitsland gereisd. België erkende me als vluchteling in september 2017. Toen volgde ik al een cursus Nederlands, en uiteindelijk ben ik in een kapperszaak gaan werken. Mijn vader leerde me als kind het vak, en ik wilde hier iets doen: me integreren, een netwerk uitbouwen, werk zoeken. Iedereen heeft een beetje geluk nodig, maar uiteindelijk moet je zélf aan je toekomst werken, niemand anders.’

In 2014 vernielde een bom op de naburige moskee ook het kapsalon van mijn vader, en niet veel later ben ik vertrokken.

Rudi Vranckx: ‘Je wilskracht verbaast me niet. Mensen die een oorlogsgebied ontvluchten, hebben sowieso veerkracht. Anders begin je niet aan zo’n lange tocht. Die energie verdwijnt niet zomaar zodra die mensen hier zijn. Ik zie het ook in oorlogsgebieden: drie dagen na het staakt-het-vuren bouwen ze hun huizen en scholen weer op.’

Abdo Khawas: ‘Ik wilde al veel langer weg uit de Gazastrook, hoor. Ik studeerde psychologie, maar een job kon ik vergeten. De economie is ingestort door de jarenlange onlusten en economische blokkade, de werkloosheid is enorm, en de weinige banen die er zijn, worden door Hamas ingepikt. Ik ben opgegroeid met de oorlog met Israël, maar de laatste tien jaar hebben de opkomst van islam-extremisme en de spanningen tussen Hamas, Fatah en hun milities de zaken nog verergerd. De armoede, de verwoesting, het gebrek aan goederen en drinkbaar water, de urenlange stroomonderbrekingen: jij weet wat ik bedoel. In 2014 vernielde een bom op de naburige moskee ook het kapsalon van mijn vader, en niet veel later ben ik vertrokken.’

Vranckx: ‘Op mij maakt de Gazastrook altijd een beklemmende indruk. Ik was er sinds 1991 een tiental keer, en dat is altijd een vreemde gewaarwording. Het is een van de meest dichtbevolkte gebieden ter wereld, en enorm benauwend: een land dat eigenlijk geen land is, met anderhalf miljoen mensen die geen echte nationaliteit hebben en met grenzen die eigenlijk muren zijn, waaruit je niet weg kunt. Niet via de lucht, niet over zee en niet over land, want Israël en Egypte sluiten alles af. Mij doet het altijd aan een gigantische openluchtgevangenis denken. Als ik er na een week werken vertrek, voelt het alsof ik een enorme hap zuurstof neem. Al komt de situatie niet uit de lucht vallen: er komt ook veel geweld uit Gaza.’

Khawas: ‘Het probleem is dat we collectief gestraft worden. Niet iedereen is lid of aanhanger van Hamas, niet iedereen is voor de islamitische jihad. De meeste mensen willen heel redelijke dingen: vrijheid, werk, eten en geld om voor hun familie te zorgen. Maar veel hoop heb ik niet meer. Onze politieke leiders beloven al decennialang vrede zonder ook maar iets te bereiken, en van het buitenland verwacht men ook niets meer. Gods hulp, dat is het enige waar mensen nog op rekenen, en zo ploeteren we nu al bijna zeventig jaar verder.’

Rudi Vranckx praat met politiek vluchteling Abdo Khawas: 'Vrede kan enkel vanuit de bevolking komen'
© Klaartje Lambrechts

Vranckx: ‘Ik heb behoorlijk wat van die topfiguren gesproken: Yitzhak Rabin, Yasser Arafat, Ehud Barak. Ik heb ook de Oslo-akkoorden in ’93 en verscheidene vredesconferenties meegemaakt. Maar het is niet op die manier dat vrede ontstaat, of met straffe speeches en tweets. Die kan enkel vanuit de samenleving komen, van de bevolking. Maar eigenlijk ben ik benieuwd naar je studies. Waarom had je psychologie gekozen?’

Khawas: ‘Goede vraag. Ik zag mezelf wel op de luchthaven of in een ziekenhuis werken. Alleen hebben we geen luchthaven meer en heb ik het niet zo voor operatiekamers. (lacht) Maar psychologen zijn ook hard nodig in Gaza. De trauma’s van mensen die geweld meegemaakt hebben of naasten verloren, de permanente angst voor bombardementen en aanslagen, de wanhoop omdat alles zo uitzichtloos lijkt – aan werk geen gebrek.’

Vranckx: ‘Ik vroeg het je omdat ik zelf ooit een documentaire maakte over psychologische hulpverlening in Gaza, onder meer in de scholen. Veel kinderen hebben nooit iets anders gekend dan geweld en onzekerheid en zitten met gigantische trauma’s. Een van de bekendste psychiaters op het vlak van kinderen met oorlogsstress kwam trouwens uit Gaza: Eyad El-Sarraj. Maar ondertussen hebben we het over verschillende generaties die opgegroeid zijn met een gevoel van uitzichtloosheid. Om maar te zwijgen van de sfeer van wantrouwen en paranoia onder de bevolking. De Israëli’s en de strijdende partijen moeten hun informatie ergens vandaan halen.’

Khawas: ‘Het is allemaal zo dubbel. Aan de ene kant kent iedereen iedereen bij ons. Hier in België kennen buren elkaar vaak niet, bij ons kun je elke kleine jongen op straat de naam van iemand in de wijk geven, en hij zal je er zo naartoe brengen. Maar tegelijk ben je er nooit helemaal zeker van dat je de ander kunt vertrouwen. Voel jij er veilig als journalist?’

Vranckx: ‘Het is een van de weinige plekken waar ik over oorlog bericht zonder me bedreigd te voelen. In Syrië of Irak is het risico om gekidnapt te worden reëel, terwijl je in landen als Libië en Egypte op je hoede moet zijn voor de veiligheidsdiensten en milities. In Gaza heb ik dat niet. Journalisten kunnen er tegengehouden en ondervraagd worden en in de gevangenis belanden. Maar ze zijn geen target. Uiteindelijk vinden zowel de Israëli’s als de Palestijnen dat je daar moet zijn om hun kant van het verhaal te vertellen. Al kun je uiteraard altijd pech hebben en een bom op je hoofd krijgen. Je kunt maatregelen nemen om het gevaar te beperken, maar je kunt niet alles in de hand houden. Het gevaar komt uit de lucht.’

Als je alleen maar oorlog en geweld gekend hebt, zit die stress in je systeem.

Khawas: ‘Klopt. Je ziet het niet, maar het hangt letterlijk boven je hoofd. Dat bombardement dat de kapperszaak van mijn vader trof, dat zat er al jaren aan te komen. We wisten dat de moskee een doelwit kon zijn. En als de Israëli’s zich op foute informatie baseren, kan een bom die voor een extremist bedoeld is ook ergens anders terechtkomen en onschuldige burgers doden. Bang ben ik nooit geweest. Voor mij was dat gewoon mijn leven. Uiteindelijk is het alleen God die bepaalt wanneer je tijd gekomen is. Wat moet gebeuren, zal ook gebeuren.’

Vranckx: ‘Als je alleen maar oorlog en geweld gekend hebt, zit die stress in je systeem, denk ik. Onbewust draag je dat altijd met je mee. Zeker als het niet alleen over je eigen veiligheid gaat, maar ook over die van je familie. Dat is voor mij uiteraard anders. Maar mijn hoofd is wel een hangar van beelden, indrukken en ervaringen geworden, waarvan enkele af en toe naar boven komen. Controle heb ik daar niet over, dat komt en gaat vanzelf. Hoe gaat het trouwens met je familie?’

Khawas: ‘De situatie wordt er jaar na jaar een beetje slechter op, nooit beter. Ik spreek mijn moeder en vader haast elke dag, en ook via de media blijf ik de situatie op de voet volgen. Ik ben hier en focus me op mijn toekomst, maar in mijn hoofd ben ik ook altijd een beetje daar.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content