Ontwerper Dirk Van Saene exposeert keramische sculpturen: ‘Ik ben niet bang om op mijn bek te gaan’

© GF / Joost Joossen

De meest discrete van de Zes van Antwerpen toont een doos vol emoties in keramiek in de Gallery Sofie Van de Velde in Antwerpen. ‘Anderhalf jaar aan een tentoonstelling kunnen werken is een luxe.’

Een buitenbeentje, ongrijpbaar, enigmatisch: vijfendertig jaar nadat de zes jonge wolven van de Antwerpse modeacademie naar de British Design Show in Londen trokken, zijn het gangbare begrippen om Dirk Van Saene te omschrijven. Trouwe fans weten dat zijn creativiteit zich niet tot één discipline beperkt. Zo schildert de 61-jarige ontwerper thuis in zijn atelier in Zandhoven portretten van onder meer vrouwen, actiehelden en katten: grote doeken die nadien ingescand worden en de prints in zijn collecties stofferen. Daarnaast wijdt hij zich al vijftien jaar aan keramiek, een passie die zijn zwak voor mode ondertussen naar de kroon steekt.

De veelzijdigheid leverde Van Saene in 2019 de Jury Prize van de Belgische Fashion Awards op. Niet dat je vaak de kans hebt om ’s mans talenten te ontdekken. Zijn schilderijen waren volgens de sowieso discrete ontwerper vroeger ‘niet goed genoeg’ om in een galerie te tonen. Ook zijn keramische sculpturen zagen maar zelden het daglicht. Modeontwerpers die zich ook als kunstenaars willen laten gelden: Van Saene heeft het altijd met de nodige argwaan bekeken.

Tweede debuut

Met ‘Stories of Hope and despair’, zijn eerste solotentoonstelling met keramiek en schilderijen in de kunstgalerie Sofie Van de Velde in Antwerpen, begint Van Saene aan een nieuw hoofdstuk. ‘Voor mij is dit als een tweede debuut’, bekent de levenspartner van Walter Van Beirendonck. ‘Ik heb in 2017 al keramische sculpturen getoond in de Weense Song Song Gallery (onderdeel van conceptstore Song die ook zijn collectie verkoopt, red.), maar dat was toch een heel andere context, waarbij het meer om de klanten van de winkel draaide. Echt naar buiten treden voor een publiek van kunstliefhebbers, daar was ik toen nog niet klaar voor.’

De sculpturen en schilderijen in de expo zijn niet ouder dan een jaar. Een bewuste keuze?

Dirk Van Saene: ‘Het is geen geheim dat ik nogal snel uitgekeken ben op dingen. Ook in mijn modecollecties heeft het me nooit aangesproken om altijd maar voort te borduren op hetzelfde idee. Ik zeg wat ik te zeggen heb, en vervolgens trek ik er een streep onder. Daarnaast ben ik uiteraard ook gegroeid als keramist. Ik ben nog altijd tevreden over wat ik in het verleden maakte, maar ondertussen ligt de lat toch een stuk hoger. Toen Sofie me op de uitreiking van de Belgian Fashion Awards een tentoonstelling voorstelde, was de keuze dus snel gemaakt. Ik wilde grotere werken laten zien en iets creëren dat mijn drie grote passies samenbrengt: mode, keramiek en designmeubelen. De schilderijen zijn er pas in laatste instantie bijgekomen, als een voorstelling van hoe mijn ongeglazuurde sculpturen er in kleur uit zouden zien.’

Rechts op de voorgrond: 'Greetings from Lapland...' (S.J.), in een houtblok dat Dirk Van Saene werd geschonken door de Britse hoedenmaker Stephen Jones.
Rechts op de voorgrond: ‘Greetings from Lapland…’ (S.J.), in een houtblok dat Dirk Van Saene werd geschonken door de Britse hoedenmaker Stephen Jones.© GF / Joost Joossen

Droegen de uitzonderlijke omstandigheden bij tot je productiviteit?

‘Online ben ik altijd les blijven geven (Van Saene is docent aan de modeafdeling van de Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen, red.) maar door de corona-epidemie kwam er veel tijd vrij. Normaal reizen Walter en ik heel wat af, onder meer om stoffen aan te kopen en winkeliers te ontvangen in zijn showroom in Parijs. Dat viel allemaal weg. Dat ik in het algemeen minder prikkels had, was een voordeel: ik kon me voor bijna honderd procent toeleggen op deze tentoonstelling. Een nieuwe modecollectie maken zag ik sowieso niet zitten. Die van de komende zomer stond volledig op papier en de stoffen waren besteld, maar ik sla de twee komende seizoenen over. Als ik alles online moet doen en geen enkele fabrikant of aankoper kan ontmoeten, vind ik er niks aan.’

Je bent vaak kritisch voor de modewereld. Speelde dat ook mee?

‘Zelf ben ik absoluut niet gefrustreerd of teleurgesteld. Mijn laatste collecties werden goed onthaald, Rei Kawakubo kocht mijn huidige wintercollectie aan voor de Comme des Garçons-winkel in Tokyo. Op dat vlak liep het goed de laatste jaren. Waar ik het wel moeilijk mee heb, is de macht van de grote modehuizen die nagenoeg alle aandacht opeisen. Kleine zelfstandige ontwerpers kunnen daar nauwelijks tegenop, waardoor je nog maar weinig echte creativiteit en vernieuwing ziet. Alles draait nu veel meer om geld en platte commercie. Die hele boom van jonge mensen met kleinschalige collecties zoals in de jaren negentig, dat zie je nu niet meer. En dan heb je nog de grote huizen die er hun hand niet voor omdraaien om anderen te kopiëren (Van Beirendonck beschuldigde Virgil Abloh en Louis Vuitton vorig jaar van plagiaat, red.) en om de haverklap een andere designer aanstellen. Ontwerpers die nog maar net uit de startblokken schieten bij het ene label, zitten enkele seizoenen later alweer bij een ander merk. Dan wordt het wel heel moeilijk om de modewereld nog serieus te nemen.’

Dirk Van Saene in Gallery Sophie Van de Velde: 'In elke sculptuur zit een autobiografisch element.'
Dirk Van Saene in Gallery Sophie Van de Velde: ‘In elke sculptuur zit een autobiografisch element.’© GF / Joost Joossen

Anderzijds heb je als modeontwerper wel je vrijheid veroverd door je collecties enkel nog op je eigen tempo uit te brengen.

‘De ballast van het moeten is jaren geleden al van me afgevallen, maar dat ging ten koste van andere dingen. Wie echt zijn eigen ding wil doen, moet alles ook zelf financieren, wat betekent dat je nooit geld teveel hebt. Het creatieve aspect heb ik altijd een zaligheid gevonden, maar dat is maar een heel klein stukje in vergelijking met al de rest dat bij het creëren van een collectie komt kijken. Keramiek is het andere uiterste: dat is alleen maar creativiteit. In die zin heb ik me als keramist het afgelopen jaar rot geamuseerd, meer dan dat ik als modeontwerper ooit deed. Een ander voordeel is dat je als keramist alles zelf kunt doen en niet afhankelijk bent van een fabrikant. Ik heb wel een uitzondering gemaakt voor de aankleding van enkele keramische sculpturen met Britse stoffen, naar het voorbeeld van ‘La Petite Danseuse de quatorze ans’ van Edgar Degas, een redelijk uniek wassen beeld met een tutu van echte tule. Voor die aankleding heb ik beroep gedaan op Trois-Quarts, een atelier van patroonmakers in Antwerpen waar ik al langer mee werk.’

Het bloed kruipt waar het niet gaan kan?

‘Mode en keramiek zijn twee verschillende werelden, elk met hun eigen esthetiek en zeggingskracht. Voor mij is het dus niet het een of het ander, maar en-en. Ik weet nu al dat het op een bepaald moment weer zal beginnen kriebelen om een modecollectie te maken. Van een afscheid is dus geen sprake. Ik wil vooral een uitlaatklep hebben wanneer ik iets te zeggen heb. Dat kan mode zijn of keramiek, maar het belangrijkst zijn de ideeën in mijn hoofd. Vind ik die op een dag niet meer spannend of vernieuwend, dan stop ik ermee.’

Binnenkijken bij Dirk Van Saene en Walter Van Beirendonck: vitrinekasten vol vrolijk gekleurde keramiek en werk van de Hongaarse keramiste Livia Gorka op de schoorsteenmantel en onder aan de haard.
Binnenkijken bij Dirk Van Saene en Walter Van Beirendonck: vitrinekasten vol vrolijk gekleurde keramiek en werk van de Hongaarse keramiste Livia Gorka op de schoorsteenmantel en onder aan de haard.© Alexander Popelier

Hoe ben je eigenlijk bij de schilderkunst en de keramiek beland?

‘Schilderen heb ik altijd gedaan. In functie van mijn collecties, maar ook daarvoor al, als kind. Mijn oom Maurits was een kunstschilder en gaf me voor mijn zesde verjaardag een schildersezel en alles wat ik nodig had. Nadien ben ik er nooit meer mee opgehouden. Ik weet nog dat ik er bij mijn inschrijving aan de Academie voor Schone Kunsten tot op het laatste moment aan dacht om kunstschilder te worden. Uiteindelijk koos ik toch voor de modeopleiding – die wereld leek me net iets glamoureuzer (lacht). De keramiek is een ander verhaal: die passie heb ik een vijftiental jaar geleden ontdekt door samen met Walter verliefd te worden op Boedapest en het enorme aanbod aan keramiek daar. Thuis hebben we ondertussen een grote verzameling met Hongaarse stukken uit de jaren dertig tot vijftig, maar dat was niet genoeg: ik wilde die mooie objecten zélf kunnen maken. Ik schreef me opnieuw in als student aan de Academie voor Schone Kunsten en volgde er vijf jaar de avondopleiding keramiek, twee keer per week.’

Destijds zei je dat keramiek maken therapeutisch is. Veranderde dat door naar een expo toe te werken?

‘Met je handen langzaam een stuk klei vormgeven: voor mij is dat nog altijd een zen-beleving. Mentaal is het ergens wel een uitdaging, want de materie is fragiel en onvoorspelbaar. Zo heb ik ooit een beeld van Anna Wintour te vlug in de oven gestoken, waardoor het ontplofte. Alles in duizend stukjes zien liggen en van nul moeten beginnen: dat is behoorlijk frustrerend. Het is gelukkig bij een ontploffing gebleven, maar ik was dus wel wat gewend toen ik anderhalf jaar geleden aan ‘Stories of Hope and despair’ begon te werken. Enkel de laatste weken voor de opening kwam er toch wat stress bij kijken, vooral omdat al die sculpturen zo lang moesten drogen. Maar die druk is niets vergeleken bij de stress van een modeontwerper die twee keer per jaar een collectie moet afleveren. Anderhalf jaar aan een tentoonstelling kunnen werken is een luxe.’

Herkenbare mensen uit de leefwereld van Dirk Van Saene: links 'Ghost...' (M.M.), rechts 'I absolutely love you...' (W.V.B.).
Herkenbare mensen uit de leefwereld van Dirk Van Saene: links ‘Ghost…’ (M.M.), rechts ‘I absolutely love you…’ (W.V.B.).© GF / Joost Joossen

Naast Walter, Raf Simons en andere mensen uit je eigen leefwereld verbeelden je sculpturen wanhoop, verlangen en andere emoties. Omdat je zelf een gevoelsmens bent?

‘Dat kan ik niet ontkennen. Ik laat me bij alles wat ik creëer leiden door mijn gevoel en de romantiek van het creëren, niet door zakelijke of commerciële overwegingen. In elke sculptuur zit ook een autobiografisch element, al is de band met mijn eigen leven niet altijd meteen duidelijk. Zo heb ik een beeld gewijd aan Jacqueline Roque, de tweede vrouw van Picasso, en hun hond Lump. De teckel en Picasso overleden net niet in dezelfde week. Jacqueline stapte dertien jaar later uit het leven omdat ze maar niet over zijn dood heen geraakte. Zulke dramatische verhalen hebben me altijd gefascineerd. Ik wil absoluut niet suggereren dat ik zelf ooit de stap zou kunnen zetten, maar Walter en ik zijn al 43 jaar onafscheidelijk: dan raakt het romantische idee van niet zonder de ander te kunnen leven onvermijdelijk een gevoelige snaar. Een ander voorbeeld is ‘I feel perfectly terrible…’, het beeld van een opgeklede man in een pak van tweed die zijn verdriet verbergt achter zijn handen. Prachtig aan de buitenkant, maar kapot vanbinnen: zo heeft iedereen zich toch al eens gevoeld?’

Zegt de donkere kant van de mens je meer dan de vrolijke? Verschillende beelden doen denken aan grote kinderen die zichzelf in nesten werken.

‘Ik heb een zwak voor grote, dramatische verhalen, maar op creatief vlak wil ik altijd wel een zekere dualiteit in mijn werk brengen. Met die zware, soms tragische emoties is dat naar mijn gevoel toch iets makkelijker. De emoties an sich zijn pijnlijk, maar door ze op een ietwat humoristische, kinderlijk naïeve manier te vertalen naar een beeld krijgen ze ook een nieuwe lading. Maar dat iedereen de beelden zelf maar interpreteert en er zijn eigen associaties bij maakt. Als modeontwerper overkwam het me vaak dat mensen helemaal andere dingen zagen in een collectie of een presentatie dan de bedoeling was, en gelukkig maar – mensen zijn vrij zijn om voor zichzelf te denken.’

Aan de linkerkant 'Friends forever...' (Jacqueline Roque & Lump), rechts 'Stories of hope and despair...'.
Aan de linkerkant ‘Friends forever…’ (Jacqueline Roque & Lump), rechts ‘Stories of hope and despair…’.© GF / Joost Joossen

Een discreet debuut als keramist is in jouw geval niet evident. Maakt dat het extra spannend?

‘Iets maken en dat met anderen delen houdt altijd risico’s in. Iedereen kan er zijn mening over geven, maar dat is voor mij geen reden om het niet te doen. Op voorhand al bang zijn voor de mogelijke reacties en dingen daarom níet doen – zo zit ik niet in elkaar. Noem me gerust naïef, maar dat is dan mijn keuze. Ik wil me onbevangen smijten en nieuwe dingen blijven doen, zonder angst om op mijn bek te gaan of teleurstellingen op te lopen.’

‘Stories of hope and despair’ loopt tot en met 21 februari in Gallery Sofie Van de Velde, Léon Steynenstraat 21, 2000 Antwerpen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content