‘Misschien zoek ik in het verleden tegengif voor de ontberingen van het heden’

In deze bevreemdende tijden, als de dag al vroeg onthoofd wordt door het vallen van de avond, kijk ik naar een uitzending over de Tweede Wereldoorlog. Dat doe ik bij het genot van een glas Delirium Tremens, begeleid door brokkelkaas die volgens de verpakking minstens twee jaar gerijpt is. Brokkelkaas vind ik een raar woord, maar niet zo raar als Poederbaas. Dat laatste kwam ik onlangs ergens tegen. Het blijkt een merk van sportmutsen, nekwarmers en handschoenen. Verzot als ik ben op rare woorden, zou ik voor de naam alleen al een balaclava van Poederbaas kopen.

Handschoenen droegen ze ook al in de Tweede Wereldoorlog. Een soldaat die meevocht in de Slag om de Ardennen, beschrijft hoe hij er een paar onbeheerd zag liggen op een muurtje.

De soldaten van toen zijn nu hoogbejaarden; je kunt je niet voorstellen dat ze ooit met flukse tred door sneeuw en ijs hebben gelopen. ‘Het was verschrikkelijk koud,’ zegt deze soldaat op jaren, ‘en zelf had ik geen handschoenen. Ik kon ze dus goed gebruiken. Maar toen ik ze pakte van dat muurtje, bleek er in elke handschoen een hand te zitten die was afgevroren.’

Misschien zoek ik in het verleden tegengif voor de ontberingen van het heden.

Een andere uitzending gaat over het bombardement op Dresden. De inwoners daar waanden zich veilig omdat hun cultuurstad bekendstond als ‘het Firenze aan de Elbe’. Volgens een stadslegende woonde in Dresden de tante van Churchill; op haar kop zou hij toch geen bom willen gooien. Niettemin werd Dresden aan het einde van de oorlog getrakteerd op een niet eerder geziene vuurstorm. In de kelders van een aantal huizen, die onderling verbonden waren, vonden reddingswerkers achteraf alleen nog knoken en een groenbruine vloeistof. Het waren de resten van duizend mensen die daar gesmolten waren.

Soms vraag ik mij af waarom ik naar zulke droeve dingen zit te kijken, terwijl er ook Big Brother is en Uit de kleren. Misschien zoek ik in het verleden tegengif voor de ontberingen van het heden. Wie de puinen heeft gezien van Dresden, zeurt niet over cafés die zijn gesloten of over de annulering van zijn skireis. De Tweede Wereldoorlog heeft voor mij het effect van een griezelfilm. Horrorfilms, zo blijkt uit onderzoek, werken als bezweringsrituelen. Door er vanop veilige afstand naar te kijken, temmen we onze wildste angsten en donkerste emoties.

Soms vraag ik mij af waarom ik naar zulke droeve dingen zit te kijken, terwijl er ook Big Brother is en Uit de kleren.

Als ik genoeg heb getemd en bezworen, zet ik de televisie af en begeef ik mij dartel naar de keuken. Daar bereid ik een stoofpotje met chorizo, kikkererwten, tijgergarnalen en spinazie.

Als ik de spinazie uit de zak in de pan schud, voel ik de aandrang om een blad te geven aan onze kanarie. Het is een reflex die zich heeft genesteld in mijn zenuwen en spieren. Ik zie spinazie en ik denk: kanarie!

Ik klemde de spinazie met een wasknijper tussen de tralies, toen wij nog samen waren en de wereld vrij was van corona. De vogel heette Kiku en lustte zo te zien heel graag spinazie. Je kon hem daar een groot plezier mee doen.

De kanarie is vier jaar dood nu. In de kast hebben wij van hem nog één veertje. Mijn dochter (8) bewaart het in een doosje, waarop in krulletters Kikoe staat geschreven.

Het weegt niets vergeleken bij Dresden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content