Latijns-Amerikaanse vrouwen verdienen gemiddeld vijfde minder dan mannen voor zelfde werk

Loonkloof © istock

Latijns-Amerika is nog mijlenver verwijderd van de doelstelling om in 2030 mannen en vrouwen een gelijk loon te betalen voor hetzelfde werk.

Frappante cijfers: Latijns-Amerikaanse vrouwen verdienen gemiddeld een vijfde minder dan mannen voor hetzelfde werk. De arbeidsparticipatie van vrouwen is ook lager, de werkloosheid hoger en het aantal gewerkte uren per week minder.

‘Die ongelijkheid loopt zo sterk op dat wanneer je kijkt naar de totale inkomsten van een bedrijf, twee derde door mannen wordt gegenereerd en slechts een derde door vrouwen’, zegt de Peruviaan Hugo Ñopo, econoom bij de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO).

Stereotypering

Volgens het Global Wage-rapport dat de ILO eind vorig jaar publiceerde, kan de loonkloof tussen mannen en vrouwen niet alleen worden verklaard door variabelen zoals onderwijs en ervaring, maar spelen er ook culturele factoren.

Volgens het Global Wage-rapport kan de loonkloof niet alleen worden verklaard door variabelen zoals onderwijs en ervaring, maar spelen er ook culturele factoren

‘Een groot deel van de arbeidskloof is het resultaat van variabelen die te maken hebben met zaken als discriminatie, stereotypering, onbewuste vooroordelen of de tijd die vrouwen en mannen aan huishoudelijke taken besteden, vaak een beperkende factor voor de prestaties op het werk’, zegt Ñopo.

Werk en gezin combineren

De Peruviaanse Clara Rivas (46) is boekhoudster. Tot 2017 werkte ze voor een openbaar bestuur, maar de moeilijkheden om werk en gezin te combineren dwongen haar ontslag te nemen.

‘Het hoofd van mijn afdeling stuurde me regelmatig op inspectiereis naar het binnenland. Ik legde hem uit dat ik maar een keer per maand kon reizen omdat ik twee kleine dochters had. Maar hij zei dat hij mij geen voorkeursbehandeling wilde geven omdat ik een vrouw was. Ik vroeg de verplaatsingen om beurten met mijn collega’s te doen, maar hij wees ze altijd aan mij toe.’

De bijdrage van Latijns-Amerikaanse vrouwen aan de economie via hun werk thuis, in de zorg en in hun gemeenschap wordt niet erkend, zegt Eva Machado, de Peruaanse woordvoerster van de wereldwijde beweging Internationale Vrouwenstaking, die tijdens de Internationale Vrouwendag op 8 maart plaatsvindt.

De bijdrage van Latijns-Amerikaanse vrouwen aan de economie via hun werk thuis, in de zorg en in hun gemeenschap wordt niet erkend

Eva Machado

Informele economie

‘Als een formele werkneemster met arbeidsvoordelen bevind ik mij in een bevoorrechte positie, ook al maak ik alleen maar gebruik van mijn rechten. Helaas bevinden de meeste vrouwen in Peru zich niet in zo’n positie’, zegt Machado. Gemiddeld werkt 60 procent van de vrouwen in Latijns-Amerika in de informele economie, volgens gegevens van VN Vrouwen, een percentage dat in Peru 10 procentpunten hoger ligt, aldus Machado.

Bovendien komen er voor werkneemsters nog de huishoudelijke taken bij, en nemen ze ook de zorg op zich voor gezin en gemeenschap, waardoor ze eigenlijk drie banen hebben. ‘We werken meer en we verdienen minder, daarom zullen we op 8 maart, Internationale Vrouwendag, opnieuw ons motto volgen: “Als onze levens er niet toe doen, produceer dan zonder ons.’

De campagne Internationale Vrouwenstaking roept vrouwen wereldwijd op om op vrijdag 8 maart minstens een uur het werk neer leggen en zo de impact van hun betaalde en onbetaalde werk duidelijk te maken.

Het probleem is dat de wetgeving niet goed wordt toegepast

SDG8

De Latijns-Amerikaanse regeringen hebben zich ertoe verbonden om de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) te halen tegen 2030. SDG8, de agenda voor eerlijk werk, heeft als doelstelling 5 een gelijke vergoeding voor hetzelfde werk. Dat doel is nog ver weg.

In deze regio met 646 miljoen mensen zijn 117 miljoen vrouwen economisch actief, schat de ILO. Maar op de arbeidsmarkt kampen ze met problemen die niet alleen met wetten voor meer gelijkheid kunnen worden opgelost.

Het rapport Vrouwen, bedrijfsleven en wetgeving, dat de Wereldbank vorige maand presenteerde, somt de veranderingen op die de laatste tien jaar in 187 landen zijn gebeurd om de genderkloof op de arbeidsmarkt te verkleinen.

39 wetswijzigingen

Het rapport werkt met een index op basis van acht criteria, waaronder lonen, pensioenen, toegang tot de arbeidsmarkt en moederschap. De Latijns-Amerikaanse landen stijgen van een gemiddelde van 75,4 naar 79,09 (op een maximum van 100) op deze index, dankzij 39 wetswijzigingen die gendergelijkheid op het werk bevorderen.

Het gaat onder meer om maatregelen tegen pesterijen op het werk, een verbeterde toegang tot de arbeidsmarkt, een ontslagverbod voor zwangere werkneemsters en een verlenging van het zwangerschapsverlof. Maar het probleem is dat de wetgeving niet goed wordt toegepast.

Wanneer vrouwen naar een baan solliciteren, mag de werkgever geen vragen stellen over moederschap. Toch gebeurt dit nog steeds, zegt Ñopo. ‘We wentelen de kosten van het moederschap, van onze sociale reproductieve rol, op vrouwen af, terwijl het, gezien het belang ervan, eerlijker zou moeten worden verdeeld tussen mannen en vrouwen.’

Kiemen zaaien

Overheden kunnen wetgeving aanpassen, maar ook in de huishoudens moeten taken gelijk verdeeld zijn, zegt Ñopo. Die culturele verandering ‘vindt niet van de ene dag op de andere plaats, het kost tijd, maar overheidsbeleid kan wel de kiemen van verandering leggen.’

In machistische samenlevingen als de Latijns-Amerikaanse worden de huishoudelijke verantwoordelijkheden generatie na generatie gedragen door de vrouw, of een huishoudster, die ook nog eens wordt uitgebuit.

Culturele verandering vindt niet van de ene dag op de andere plaats, maar overheidsbeleid kan wel de kiemen van verandering leggen

Hugo Ñopo

Blanca García, die van landelijk Andesgebied naar Lima kwam, is daar een voorbeeld van. Ze is huishoudster bij verschillende gezinnen in de hoofdstad, met werkdagen die veel langer duren dan de wettelijke acht uur. Ze heeft twee kinderen en is enige kostwinner.

‘Soms heb je geluk en heb je een werkgever die je correct betaalt en de acht uur respecteert, maar in het algemeen begin ik om zeven uur ’s ochtends en eindig ik om zeven uur’ s avonds. Het is moeilijk, maar ik vind geen andere manier om mijn brood te verdienen’, zegt de vijftigjarige vrouw.

‘De ongelijkheid is te groot om ze te kunnen – tussen aanhalingstekens – verantwoorden”, zegt Ñopo. “We hebben een wereld met wat meer gelijkheid nodig, zodat iedereen, vrouw of man, zich kan ontwikkelen.’

Mariela Jara (via IPS)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content