Journalist Katrin Swartenbroux giet millennialvraagstukken in boek: ‘Er is geen biologische klok, er is enkel een deadline’

© Donna Van den Ende

In haar eerste boek OK dan niet pent Katrin Swartenbroux (36), journalist bij De Morgen en ex-chef van weekend.be, haar kijk neer op mijlpalen, maakbaarheid en de millennial mindfuck. Dat doet ze in de scherpe, maatschappijkritische stijl die ze zich eigen heeft gemaakt. Onze redactrice ontmoette de auteur voor een gesprek over sappige vijgen, gebrekkige wenskaartjes en tikkende eierwekkers.

Ik ontmoet Katrin in Antwerpen Zuid, vlak bij haar kinesist. De schrijfster scheurde net haar kuitspier en mag dus niet al te ver wandelen. Met krukken in hand verplaatsen we ons naar een coworkspace vlakbij, waar op dat moment net een feestje bezig is. Op het menu: hotdogs en limoncello. We bedanken vriendelijk en installeren ons in een knusse nis, weg van feestgedruis en slechte keuzes. Samen duiken we in de pagina’s van OK dan niet, haar kersvers gedrukte geesteskind.

Ten eerste: proficiat! Voor iemand die zichzelf in het verleden ‘de hofnar van de human interest’ noemde, hoe voelt het om nu auteur van een eigen boek te kunnen zeggen?

‘Ik vind het moeilijk om me te vereenzelvigen met het idee dat ik een boek heb geschreven. Het voelt gewoon alsof enkele slimme mensen mijn dagboek eens netjes hebben opgekuist. (lacht) Het is wel een waardevol schrijfproces geweest voor mij, omdat ik er zelf echt wijzer van ben geworden. Ik bespreek topics waar iedereen zich vragen bij stelt, zoals werk, wonen, kinderen, maar het boek is ook een persoonlijke zoektocht.’

Ook in je journalistieke werk geef je de lezer soms een inkijk in die persoonlijke zoektocht, maar de topics van het boek dwongen je natuurlijk om je nog meer bloot te geven. Hoe was dat?

‘Het hoofdstuk rond relaties was heel moeilijk. Een gebroken hart is enorm persoonlijk en tegelijkertijd universeel, het was heel moeilijk om die grens te bewaken tussen mijn verhaal en wat de lezer eraan kan hebben. Als je met een gebroken hart zit, is het soms heel kut om dingen te lezen van mensen die hun gebroken hart weer aan elkaar gelijmd hebben. Alle wijsheid die je tijdens die superintense periode vergaart, moet je zelf ontdekken en niet uit een zelfhulpboek halen, noch uit het mijne. Daar was ik me heel goed van bewust. Maar ik moest het wel uit mezelf schrijven, want dat maakte het dwingend voor mij.’

Over dwingend gesproken: in je dagelijkse job moet je rekening houden met strakke deadlines, terwijl je voor een boek doorgaans meer tijd krijgt. Hoe ervaarde je het schrijfproces als journalist versus als auteur?

‘Wat ik heel fijn vond aan deze ervaring, was dat ik zo diep mocht duiken als ik wou en dat ik ook echt aan essayistiek kon doen. In de krant heb je natuurlijk maar een beperkt aantal tekens dus dat was hier wel wat vrijer. Ik kon mijn eigen weg zoeken, zonder een besluit te moeten bedenken. Tijdens zo’n schrijfproces lees ik heel veel en ik babbel ook met keiveel mensen, en dan bedoel ik niet enkel interviews, maar ook aan de toog op café. Veel van mijn wijsheid is dus wijsheid van anderen die gefilterd is door mij. Ik ben echt een trechter die daarmee aan de slag gaat. Zo zitten er ook zaken in van jaren geleden die in dit boek ineens tot uiting kwamen. Een van de zotste dingen die iemand ooit tegen me zei – in een Twitter-gesprek overigens – was: “Ik heb liever spijt van geen kinderen te hebben, dan spijt van wel kinderen te hebben.” Ik weet zelfs nog wie het schreef, namelijk @inebenzine. Dat is al zeker vijf jaar geleden, maar ik ben het nooit vergeten. Het is een leidraad geworden in mijn leven. Die rijkdom vinden in de gesprekken die je met anderen hebt en dat voor jezelf toepassen, dat wil ik ook met OK dan niet doen. Niet om als een of andere goeroe te zeggen “zo moet je het doen”, maar om je aan het denken te zetten over jezelf, en je misschien de woorden te geven om bepaalde dingen die je voelt te kunnen uitleggen.’­­

De mijlpalen waarover je spreekt in het boek zijn natuurlijk vrij leeftijdsgebonden, zaken die vooral herkenbaar zijn voor de millennials. Daarover schrijf je: ‘Millennials zijn de meest navelstaarderigen der generationele cohorten.’ Wordt jou soms verweten navelstaarderig te zijn?

‘Ja, in de eerste plaats door mezelf. (lacht) En vooral door oudere mensen, wat ik ook begrijp. Dan probeer ik het uit te leggen. Ten eerste zal het wel een beetje mijn eigen ego zijn, maar anderzijds is het ook wat mij gevormd heeft. Dit is hoe wij hebben leren communiceren, hoe wij onze plek zoeken in de wereld. Wij zijn de statusupdategeneratie. Wij hebben sociale media leren kennen op een moment dat wij onze identiteit moesten zoeken, dus dat is een craft geworden. Onze identiteit uithouwen en vervolgens tentoonstellen is een gevolg van die sociale media. Dat is ook waarom er zoveel over millennials wordt geschreven, in de eerste plaats door millennials zelf. Ik vind het ook terecht als mensen me dat zouden verwijten, maar ik probeer daar iets constructiefs mee te doen. En ik ben dan toch blij dat ik er binnen het navelstaarderige iets mee kan doen waar anderen ook iets aan hebben, gewoon al voor die herkenbaarheid. Al denk ik niet dat het een millennialboek is, enkel voor millennials, maar dat is wel de bril die ik opheb natuurlijk.’

‘Navelstaren’ is ook de toepasselijke titel van het hoofdstuk waarin je je mogelijke kinderwens onder de loep neemt. Die beschrijf je als ‘een tikkende eierwekker in je hoofd’. Hoe was het om de twijfel daarrond uiteen te zetten?

‘Die tikkende eierwekker, dat is echt zo, en dat maakt me zo kwaad. Ik kan er niet van over. Ik krijg van oudere vrouwen vaak te horen dat ik er te veel over nadenk, en dat ik het gewoon moet doen. Maar wij zijn het vandaag zo gewoon om álles naar onze hand te zetten, alles is maakbaar, you can have it all… en uiteindelijk is dat niet zo. Onze biologische en socio-economische realiteit is anders. Het tijdsframe waarin wij al die beslissingen moeten maken is zó klein, en wat moet je dan met de volgende dertig jaar van je leven? Er zijn natuurlijk wel vrouwen van 42 die nog baby’s krijgen maar die zijn in de minderheid. Het is medisch gezien gewoon een feit dat je vanaf je 35ste meer risico’s hebt. Dat voelt kut om te zeggen, maar het is zo. Je moet daarmee bezig zijn.’

Heb je dan nieuwe inzichten gekregen door er op papier zo uitgebreid mee bezig te zijn?

‘Ik vind het vooral jammer dat elke keer wanneer ik doorheen mijn twenties of thirties zei “ik weet niet of ik kinderen wil”, daar niet op gereageerd werd met “we gaan daar een goed gesprek over hebben”. Zelfs nu nog. Daar wordt op gereageerd met “dat komt nog, je gaat dat wel voelen, uw biologische klok gaat beginnen tikken.” Dat is niet zo, of toch niet voor mij. Er is geen klok, er is alleen een deadline. It’s a scam. Wij maken zulke hokjes voor onszelf waar je in moet passen en hebben zo’n fucked up zicht op leeftijden… Dus alsjeblieft, wees stay-at-home mom op je 24ste of ga nog naar alle raves op je 38ste. Doe wat jij écht wil. Ik bereid me er ook al op voor dat ik er veel vragen over zal krijgen nu, en dat is oké hoor, maar ik ben er gewoon nog niet uit. Sorry!’ (lacht)

Misschien is dat net herkenbaarder voor mensen die met dezelfde twijfel zitten, het feit dat je ook nog zoekende bent. Zoals je zegt, je beweert geen goeroe te zijn, je wilt mensen net aan het denken zetten.

‘Klopt, en als ik het antwoord al had gehad, weet ik ook niet of ik het had geschreven. De twee boeken die het dichtst in de buurt komen bij hoe ik me voel, A Life’s Work van Rachel Cusk en Motherhood van Sheila Heti, eindigen allebei met “ah ja, maar we doen het toch”. En dat is zeker geen foute keuze, maar daardoor voelden die boeken voor mij wel weer aan als iets dat niet mocht resoneren. Ik denk dat het belangrijk is om die twijfel net te belichten, en het feit dat je het nooit zeker gaat weten. Welke keuze je ook maakt, je zult nooit honderd procent zeker weten dat het de juiste was, en hoe je leven was gelopen als je een andere keuze had gemaakt. Daarom was het essentieel voor mij om dat open te laten.’

Je beschrijft ook een ander dilemma in je leven, namelijk het moeten verlaten van centrum Antwerpen door de hoge huizenprijzen. Dat hoofdstuk leest als een liefdesbrief aan de stad. Intussen ben je wel uitgeweken, hoe voel je je daar nu bij?

‘Dat is een heel moeilijke. Ik zal het zo zeggen: ik weet dat dit tijdelijk is. En dat voelt heel kut, want het is een goed huis en ik ben er graag… Maar ik mis de hustle and bustle van de stad. Zodra het kan, wil ik terug. Ik hou ook echt van de stad. Dat hoofdstuk is ook een van mijn favorietjes, maar het doet pijn nu omdat ik weet dat ik die vraag nog meer ga krijgen. Wie weet gaat dat altijd blijven wringen, en dat is ook oké. Zolang je maar niet settelt voor hetgeen je absoluut niet wilt.’

Je citeert meermaals Bo Burnham, een andere bekende stem van de millennial-generatie, die op zijn eigen navelstaarderige manier gelijkaardige topics onder de loep neemt. Wat zou je hem vragen als je een avond met hem op café kon zitten?

‘Oh lieve deugd… Trouw met mij? (lacht) Nee, eerder… Hoe laad jezelf weer op nadat je jezelf volledig voor content hebt leeggelepeld als een ijsbeker? En zullen we ooit op een leeftijd komen dat we dat zelfbewustzijn kunnen uitzetten? Want ik merk dat ik heel zelfbewust ben tijdens het schrijven, dat ik me eigenlijk al wil excuseren dat ik het aan het doen ben. Hij heeft dat ook en ik vind dat heel aangenaam aan zijn werk, maar ik weet vanuit mijn eigen ervaring dat dat heel vermoeiend is. Ik lig soms wakker van ‘moet ik dit wel doen? Ben ik wel de persoon die ­dit moet doen?’’

Een verlammende gedachte, lijkt me. Wat doe je om daar niet in vast te blijven zitten?

‘Blijven lopen. Blijven stappen. Letterlijk en figuurlijk. Ik denk terwijl ik stap, als ik vastzit met een stuk of als ik ruzie heb met iemand of als er echt iets scheelt, dan ga ik altijd wandelen. Wandelen, wandelen, wandelen. Ik denk niet na over waar ik naartoe ga en ik kan op zo’n dag 20.000 stappen zetten. Dat is puur malen en blijkbaar zet dat iets in beweging in je hersenen. En ja, de aloude surfmetafoor: kopje-onder gaan en je ziet wel waar je uitkomt. Ik denk dat ik iemand ben die op dat vlak gewoon blijft ploeteren. In het algemeen ga ik niet vaak op de rem staan. Ik vind gulzig zijn een van de mooiste eigenschappen. Vergelijk het met kerstomaten eten: als je één slechte hebt, heb je eigenlijk al geen zin meer om ooit nog een kerstomaat te eten, maar je moet blijven eten. Blijven proeven. Het sap moet over je kin lopen.’

Dat doet denken aan de vijgenboom van Sylvia Plath, een metafoor die je vaak aanhaalt in je boek. Er zullen natuurlijk altijd vijgen van de boom vallen en nieuwe in de plaats groeien, maar als je naar je nabije toekomst kijkt, wat zijn dan de sappigste vijgen die in het zicht hangen? ­

‘Nog een boek, ooit. Ik vond het echt heel leuk om te doen. Maar eigenlijk ben ik best gelukkig met mijn leven hoe het nu gaat. Al merk ik wel… Ik wou een job in de journalistiek en dan wou ik een vaste job in de journalistiek en dan wou ik mijn eigen column en dan wou ik essays schrijven en dan wou ik een boek schrijven, en… Ik heb nooit verder gedacht dan wat er nu gebeurd is. En dat voelt heel breekbaar. Alles wat je hebt, kun je kwijtspelen. Het voelt alsof ik een heel breekbaar vaasje in mijn handen heb en ik wil daar niet te veel druk op uitoefenen. Ik zou blij zijn als ik hier even van kan genieten.’

Vind je dat moeilijk? Genieten van de keuzes die duidelijk hun vruchten hebben afgeworpen?

‘Ik vind eerder dat we ook meer kleine dingen moeten vieren. Ik word soms heel mismoedig als ik in een traditioneel wenskaartenrayon ga kijken naar wat er gevierd wordt: baby’s, huizen, diploma’s… Er zijn geen wenskaartjes voor wanneer iemand een toxische relatie heeft verbroken of wanneer iemand van antidepressiva af is of net eindelijk met antidepressiva is begonnen, dat soort dingen. Ik ben heel hard van mening dat we ook die dingen in het leven veel meer moeten vieren. Ik heb bijvoorbeeld altijd een fles cava of champagne of iets bruisends in huis, tegenwoordig is het Pet’Nat uiteraard, gewoon om die reden. Om af en toe even stil te staan en te tsjingen. Misschien is dat wel de grootste vijg op dit moment, om mezelf even te laten genieten en terug te kijken van “holy shit, Katrin van zeven zou dit zo cool gevonden hebben”. Dat.’

Schone vijg. Dat brengt ons bij de laatste vraag. In OK dan niet stel je veel vragen en trek je veel in twijfel. Wanneer zeg je van zo’n tijdsgeestig boek: en nu ben ik klaar?

‘Niet. Niet. Het is nooit af. Elke dag komen er dingen in het nieuws of vergaar je weer inzichten of zou je dingen anders geschreven hebben of wil je de structuur helemaal omgooien, dus nee, het is nooit ‘af’. Dat is blijkbaar iets dat ik met veel auteurs gemeen heb. Op een gegeven moment moet je het gewoon doorsturen. Maar dit boek is geen full stop. Het is letterlijk een begin van een actie, OK dan niet, en dan ga je iets doen.’

Mijn voorstel: een goed flesje Pet’Nat kraken. Om stil te staan bij dat eerste boek, simpelweg het leven te vieren, of al is het maar omdat Pet’Nat veel lekkerder is dan pakweg hotdogs en limoncello.

OK dan niet, uitgegeven bij Murrow, ligt nu in de boekhandel.

© Donna Van den Ende
Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content