‘Ik hou van klare taal en van heldere woorden, in een wereld die onbegrijpelijker is dan ooit’

‘Ik heb de indruk dat het leven vroeger zoeter smaakte, maar herinneringen zijn geurloos als water dat naar de zee wordt gedragen’, schrijft Jean-Paul Mulders in zijn column.

In een droom download ik het gegier van zwaluwen omdat alle gierzwaluwen door een virus uitgeroeid zijn. Het fijne aan een nachtmerrie is dat je eruit kunt ontwaken. In de verte hoor je dan soms de muziek van de ijskar. Je kunt een hoorntje kopen of een platte, met een bol vanille en een bol pistache. De ijscoman zegt dat de slagroom op is. Dat is niet erg, want een overdaad aan slagroom leidt tot vernauwing van de kransslagaders. Erectiestoornissen zijn daarvan soms een voorbode. Een stem op tv zei dat de penis de antenne van het hart is.

Ik hou niet van het woord penis, en ook niet van voorbode. Wel hou ik van woorden als kransslagaders. Een krans, weet Van Dale, is een geheel van hoepelvormig in elkaar gevlochten of gewonden bloemen of bladeren, als versiersel, als teken van hulde, als zinnebeeld van een behaalde overwinning, als versiersel van een jonge bruid en vroeger ook als uithangteken van een wijnhuis.

Ik hou van klare taal en van heldere woorden, in een wereld die onbegrijpelijker en minder doorzichtig dan ooit is. De mensen doen raar en mijn ex verwacht een nieuwe baby. Ik vraag of zij voor de nieuwe baby graag het bedje wil hebben van de vorige, dat nog bij mij in de kelder staat. ‘Dat is lief,’ zegt zij, ‘maar nieuwe baby’s slapen beter in bedjes die nog vers zijn.’

Ik hou van klare taal en van heldere woorden, in een wereld die onbegrijpelijker dan ooit is.

Zij denkt aan het meegroeibed Aurore. Ik denk aan onze reis naar Nice, toen zij zwanger was en op een kussensloop een panda borduurde. Normaal borduurde zij nooit, maar mensen doen vreemde dingen als ze op het punt staan nieuw leven te baren.

In de keuken bereid ik mijzelf een glas grenadine, met siroop uit een fles waarop staat: ‘0% suiker’. Ik heb de indruk dat het leven vroeger zoeter smaakte, maar herinneringen zijn geurloos als water dat naar de zee wordt gedragen. Ik denk aan gejoel in de branding, aan zandkastelen met een slotgracht. Ik denk aan een zin die ik hoorde op televisie: ‘In je leven produceer je genoeg speeksel om twee zwembaden te vullen.’

Ik denk aan Willy Naessens. Ik denk aan mensen die uit mijn leven zijn verdwenen, met stille trom of met bombarie. ‘Missen, dat zijn wij toch gewoon?’ zei mijn dochter van zeven. Ze bedoelde niet Miss Argentinië, en ook niet Miss Aardbei. Ze bedoelde het gevoel dat je krijgt als wezens er eerst wél en vervolgens niet meer zijn. Zij zei: ‘Het is begonnen met de kanarievogel.’

Voor haar klopt dat, maar ik heb meer missen om op terug te kijken. Ik mis katten, geliefden en buurmeisjes. Ik mis het licht dat op behang viel. Ik mis huizen die naar sigaren en vergeelde pockets roken, maar nu voorgoed zijn afgebroken. Soms mis ik de dapperheid van Winston Churchill.

Onlangs reed ik door de straat waar ik als kind gewoond heb. Het huis van mijn vriendjes bleek verkocht te zijn. Een enorme poort moest insluipers buitenhouden die daar in mijn jeugd nog niet rondslopen. Ik dacht aan onze spionageclub. Ik dacht aan geheimschrift en aan walkietalkies. De zon scheen en ik voelde mij een man die voor de oceaan staat met een opblaasbare kano.

Gelukkig is het zomer. In de verte weerklinkt de muziek van de ijskar.

De panda is nooit af geraakt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content