Hier halen creatievelingen hun inspiratie: ‘Ik ga in bad liggen tot mijn vingertoppen verschrompeld zijn’
Hoe komt de artiest tot inspiratie ? Welke specifieke rituelen, dagelijkse gewoonten en eenzame woestijntochten gaan het schrijven, tekenen of componeren vooraf ? Vijf vaderlandse creatieven over hoe zij werken.
Eva Mouton
Illustrator. Tekent wekelijks onder meer de column Eva’s gedacht voor De Standaard.
“In het begin van mijn carrière had ik totaal geen structuur. Ik werkte door tot ’s avonds laat. Ik werkte door tijdens het weekend. Ik werkte vaak in mijn pyjama. Ah ja, als je thuis werkt, dan mag dat toch? Al die dingen bleken behoorlijk contraproductief. Het putte mij uit en op de duur had ik geen inspiratie meer. In de loop der jaren ontdekte ik dat ik beter presteer als er structuur in mijn dag zit. Elke ochtend sta ik op om negen uur, ik ontbijt, was me en kleed me aan tot op mijn schoenen. Ik zorg ervoor dat ik eruitzie alsof ik naar mijn job buitenshuis zou vertrekken. Ik leg mijn haar netjes, doe wat make-up op. Ik las eens dat een thuiswerker beter functioneert als ie zijn schoenen aanheeft, niet zijn pantoffels. Blijkbaar denkt je hoofd pas dat het werkentijd is er schoenen aan je voeten zitten.”
“Voor ik mijn cartoon voor de krant begin te tekenen, doe ik een hele voormiddag ‘dingetjes’ als theezetten, Twitter duizend keer checken, de kat aaien, naar buiten turen. Vroeger werd ik gek van dit uitstelgedrag. Nu weet ik dat het erbij hoort. Het is mijn hoofd dat zegt: ‘Maak mij leeg.’ Pas als er geen andere uitweg is dan gewoon beginnen, maak ik mijn schets. Als die af is, leg ik Nils Frahm op de platenspeler. Zijn repetitieve pianomuziek balt mijn gedachten samen en brengt me in een diepe concentratie. Ondertussen doe ik het al een paar jaar zo. Als de hond van Pavlov begin ik de illustratie volledig af te maken zodra Frahm de eerste noten uit zijn piano laat glijden.”
“Orde is heel belangrijk voor mij. Ik ken veel illustratoren en kunstenaars die zich geweldig voelen in een rommelig atelier, maar ik ben zo niet. Elke avond ruim ik alle stiften en potloden weer op, zodat ik ’s morgens met een fris hoofd en een vrij bureau opnieuw kan beginnen tekenen. Rekeningen betaal ik ook onmiddellijk. Dat zijn dingen die onnodige rommel maken in mijn hoofd.”
“Planningen maken komt mijn werkkwaliteit geweldig ten goede. Ik maak maandplanningen en aan het einde van elke week een gedetailleerd schema voor de week die komt. Alles komt altijd goed als ik gewoon mijn planning volg. Dat is bijzonder rustgevend.”
Alex Callier
Muzikant. Verzorgt de tekst, muziek, productie en arrangementen van Hooverphonic.
“Ik ben blij dat ik geen fulltime liedjesschrijver ben en dat ik ook in de rol van producer of muzikant kan kruipen. Routine zou nefast zijn voor mijn creativiteit. Als we met Hooverphonic op tour zijn, ben ik blij dat ik niet in de studio zit. En na een tour ben ik content dat ik weer in mijn studio mag kruipen om te prutsen aan arrangementen of een nieuwe mix. Ik heb die afwisseling nodig en moet geregeld afstand kunnen nemen van mijn werk, zoals een schilder een paar stappen achteruit zet om zijn doek beter te kunnen bekijken. Op tour gaan geeft mijn hoofd de nodige frisheid.”
“Ik sta op om kwart na zes, halfzeven. Tegen achten zit ik in mijn studio. De meeste muzikanten slapen dan nog, maar ik vind het heerlijk om twee uur te kunnen doorwerken zonder gestoord te worden. Ik neem een gitaar vast, ga aan de piano zitten, ik leg een oude plaat op of neem een sample van een nummer en zo begin ik te werken. Ik volg mijn buikgevoel. Vroeger werkte ik vaak in het weekend door, maar ondertussen weet ik dat ik op maandag veel productiever ben als ik niet het hele weekend heb doorgewerkt.”
“Ik werk een hele dag door en pauzeer weinig. Elke dag ga ik wel even thee drinken met vrienden, of begin ik een bouillon te maken in de keuken. Dat zijn een paar vaste rituelen waarmee ik mezelf verplicht om het werk even aan de kant te zetten en mijn oren vrij te maken. Ik ben een theesnob en drink alleen pure, ongeparfumeerde thee: groene of zwarte yunnan, oolong of een goede darjeeling.”
“In de studio steek ik altijd geurkaarsen of wierook aan. Een kwaliteitsvolle, bijna kerkachtige geur van mirre en sandelhout vind ik gezellig om in te werken. Het gezelschap van mijn kat Leo is ook onmisbaar. Ik heb drie katten, maar enkel Leo houdt mij gezelschap in de studio.”
“Af en toe heb ik het nodig om uit mijn comfortzone te treden en dan schrijf ik me in voor een schrijfkamp voor songschrijvers. Zo heb ik al in Noorwegen en in Engeland gezeten. Met zo’n vijftien muzikanten, zangers of producers zit je een hele week samen, elke dag maak je een nummer en beluister je elkaars werk. De werkwijze van andere muzikanten leren kennen werkt inspirerend. De nummers Badaboum en Cocaine Kids zijn tijdens zo’n kamp op een eiland in Noorwegen ontstaan.”
Katleen Vereecken
Journalist en schrijfster. Schreef na heel wat kinderboeken onlangs haar eerste roman voor volwassenen, Haar.
“Na een carrière van 23 jaar als schrijver van jeugdliteratuur, besloot ik mij twee jaar geleden aan een roman voor volwassenen te wagen. Aan die beslissing ging heel wat getwijfel vooraf. Kon ik dit wel? Was ik hier wel goed genoeg voor? Mijn uitgever moest mij voortdurend aanmoedigen en het heeft een hele tijd geduurd voor ik aan het manuscript durfde te beginnen.”
“Met enkele vriendinnen heb ik gelukkig al langer de gewoonte om één of twee keer in het jaar op schrijversweek naar Spanje te gaan. We huren een huisje aan de Costa Brava en het is daar dat ik uiteindelijk de eerste zinnen en beste stukken uit Haar heb geschreven. Overdag zaten we meestal te werken op het terras van een ietwat ouderwets, maar charmant hotel. Die vergane glorie uit de jaren zeventig, de oranje tinten van het terras en de schaduw van de moerbeibomen maakte dat ik in een zekere schrijfmodus kwam. Twee jaar later had ik datzelfde terras ook nodig om het boek af te ronden en het slot te schrijven.”
“Als ik vastzit met een verhaallijn, zijn er twee dingen die de blokkades in mijn hoofd weer kunnen opheffen. Ofwel ga ik in bad liggen tot mijn vingertoppen verschrompeld zijn. De eerste tien minuten gebeurt er niks in mijn hoofd, maar net als het water serieus afgekoeld is en er van mijn vel bijna niks meer overblijft, borrelen de ideeën op. Dan moet ik snel uit bad om die gedachten te noteren. Ofwel ga ik op een bijna maniakale wijze wandelen door het natuurdomein Bourgoyen-Ossemeersen in Gent, waar ik woon. Ik neem altijd hetzelfde pad en wandel altijd in dezelfde richting. Ik moet niet proberen om eens een andere route te nemen om de dingen van een andere kant te bekijken, want dat werkt niet.”
Guga Baúl
Acteur, komiek en imitator. Onder meer een vaste gast in Tegen de sterren op, toert momenteel met zijn live-band Radio Guga
“Als ik een nieuw typetje moet instuderen voor Tegen de sterren op, zoals Gert Verhulst of Tom Coninx, ga ik eerst heel veel oud televisiemateriaal herbekijken. Ik bekijk oude afleveringen van Samson en Gert, of van Stadion, en bestudeer welke intonatie en manier van bewegen Gert of Tom hebben. Ik moet een personage een paar keer gehoord hebben voor ik uittest of ik hem kan imiteren. Als dat niet meteen lukt, laat ik het even bezinken. Een paar dagen later vind ik meestal tijdens autorijden plots wel de juiste stem voor dit typetje. In de auto worden mijn hersenen gestructureerd en eens de stem er is, volgen de bewegingen. Alsof de stem een soort inspuiting geeft aan mijn andere lichaamsdelen, die dan ook in het personage kruipen.”
“In mijn hoofd zitten ontzettend veel televisiefragmenten die andere mensen niet onthouden. Van elke tv-persoonlijkheid zit er wel een schuif in mijn hoofd met impressies en beelden die ik zo kan oproepen. Hoe meer impressies er in mijn hoofd zitten, hoe beter afgewerkt mijn imitatie zal zijn.”
“Voor de muziek en imitaties die ik breng met Radio Guga spoelen de ideeën anders aan. Inspiratie dient zich meestal aan tijdens het lopen of fietsen en dan spreek of zing ik die in op mijn iPhone. Ook na een optreden, als mijn hersenen nog overactief zijn, borrelen vaak nieuwe ideeën op. Zo groeit een show voortdurend en zijn twee voorstellingen nooit identiek. Maar het allerbelangrijkste voor mijn creativiteit is een klankbord hebben: dat kan een muzikant uit de band zijn of een van mijn beste maten. Als je alles tegen elkaar kan en durft zeggen, gaat het werk pas echt vooruit.”
Tinneke Beeckman
Filosofe en schrijfster. Staat met het boek Macht en onmacht op de shortlist voor de Socrates Wisselbeker.
“Bij elke tekst komt er een moment dat het voelt alsof je een muur moet beklimmen zonder houvast. Er zijn te veel ideeën, geen structuur, geen concrete insteek. Dan wil je hard weglopen, maar juist dan moet je verder werken. Het moet pijn doen en je mag alleen stoppen als je een goed stuk geschreven hebt.”
“Als ik een column moet schrijven of bezig ben aan een boek, sta ik ’s morgens vroeg op. Mijn wekker gaat om zes uur en ik begin meteen te werken. Ik verlies geen tijd met surfen op het internet en probeer me niets aan te trekken van het geroezemoes op de sociale media. Wat er op Twitter leeft probeer ik al helemaal te negeren. Bij het ontbijt eet ik altijd vers fruit.”
“Als ik schrijf, zit ik in de zetel, in kleermakerszit, zoals bij meditatie. Met de laptop en mijn boeken rond mij, verder niets. Stilte en rust zijn heel belangrijk om me in te graven in een verhaal. Om even te ontspannen trek ik naar buiten om te sporten. Tijdens het fietsen of zwemmen neem ik afstand van het werk, nadien begin ik er met een fris hoofd weer aan.”
“Ik werk zelden later dan tien uur ’s avonds. Meestal heb ik tussen de ochtend en de avond wel enkele stukjes geschreven waar ik de volgende dag verder mee aan de slag kan.”
Door Elke Lahousse
Benieuwd naar meer inspiratiebronnen van bekende kunstenaars, schrijvers, filmmakers en andere creatievelingen? Lees er hier meer over.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier