Het quarantainegevoel door de lens van Erwin Olaf

.

De nieuwste serie April Fool van de Nederlandse topfotograaf is een actuele koortsdroom. ‘Met lege straten kan ik niet zoveel’.

12 maart 2020: op een persconferentie vraagt de Nederlandse minister-president Mark Rutte de bevolking om sociaal contact te mijden en thuis te werken. Musea, theaters en sportclubs worden geadviseerd om te sluiten, bijeenkomsten met meer dan honderd bezoekers afgelast. Drie dagen eerder doet het kabinet een dringende oproep aan alle Nederlanders om elkaar niet meer met een handdruk te begroeten.

Thuis in Amsterdam kijkt Erwin Olaf ernaar met een mengeling van ongeloof en verslagenheid. ‘Het was alsof ik van een wolk donderde’, vertelt de fotograaf. ‘Ik heb in 2019 mijn zestigste verjaardag gevierd en succesvolle tentoonstellingen gehouden in Den Haag, Amsterdam, New York en Shanghai, er was een nieuwe monografie verschenen – dat was gewoon mijn jubeljaar. Begin maart was ik met mijn vriend ook net terug van vakantie in Thailand. Helemaal ontspannen, en plotseling is niets meer zoals het was en zie je overal een enorme onrust ontstaan.’

Kaartenhuis

De omvang van de corona-epidemie drong pas door bij zijn eerste bezoek aan de supermarkt, zegt Olaf in zijn studio in de IJsselbuurt. ‘Op reis in AziĆ« en via de nieuwskanalen hield het virus me wel bezig, maar ik realiseerde me niet welke impact het zou hebben. Tot je plots de helft van je boodschappenlijstje niet meer vindt, iedereen vreselijk nerveus loopt en je net niet aan de kant duwt. Toen ik de volgende ochtend de studio binnenstapte, was ik bang en verlamd, alsof je voor een afgrond staat en niet weet waar het allemaal naartoe gaat – een emotie die ik nooit eerder ervaren had.’

Zelf leeft Olaf al jaren met longemfyseem, een erfelijke aandoening die zijn bewegingsvrijheid sterk inperkt. ‘Dat speelt ook mee: ik ben best kwetsbaar, en met longen die helemaal niet super zijn de perfecte schietschijf voor zo’n virus. Ik zit nu al over mijn levensverwachting, laat staan dat ik ook dat moet overleven. Tegelijk besef je: dit is veel groter, we staan allemƔƔl voor die afgrond. Iedereen is nu bang voor het lichamelijke en voor de toekomst. Ik behoor tot de generatie van de jaren zeventig en heb net als de hele Westerse wereld vooral groei en vooruitgang gezien, nu weten we hoe broos dat ganse kaartenhuis is. Economische modellen, winstvoorspellingen en spaarplannen zijn nutteloos geworden, en terwijl we miljarden uitgeven aan wapens, is het uiteindelijk een kleine, onzichtbare vijand die ons met z’n allen te grazen neemt.’

Nachtmerrie

Hij keek met verbazing naar de golf van steun- en solidariteitsinitiatieven die vrijwel meteen op gang kwam, bekent de fotograaf. ‘Mijn gevoel van verlamming duurde toch wat langer. Ik kan met mijn werk uiting geven aan mijn emoties, maar ik kan niet daadwerkelijk helpen of een antwoord bieden op de vragen die iedereen zich stelt. Wat niet wegneemt dat April Fool heel staccato vorm kreeg: ik stond op dinsdagavond in de supermarkt, op donderdag regelden we de locatie, en de volgende dag stond ik met mijn kernteam op de shoot. Iedereen met mondkapjes, handschoenen en ontsmettingsmiddel, en op afstand van elkaar. In traagrijpende ideeĆ«n geloof ik niet: creativiteit is als poepen, je moet gewoon.’

Het resultaat kneedt zijn emoties en gedachten in de eerste dagen van de coronacrisis tot een nachtmerrie, legt Olaf uit: van de wandeling over een uitgestorven parking en de vertwijfeling van een oudere man in een onherkenbare wereld, tot de fotograaf die aan de slag gaat met zijn emoties. ‘Ik ben een verslaggever van mijn emotionele toestand, niet van mijn tijd. Ik zie de lege straten in Amsterdam en beelden van verlaten metropolen en dat vind ik allemaal prachtig, maar verder kan ik daar niks mee. Die verlaten straten zijn ook onheilspellend, een beetje zoals heerlijke stilte in een vliegtuig, tot je beseft dat de motoren uitgevallen zijn.’

Schaakstukken

Hij wil een universeel verhaal vertellen, benadrukt Olaf: ‘Aan zo’n serie werken, creĆ«ert een zekere rust in mezelf, maar het gaat ook over communiceren met anderen. We zitten met zijn allen in deze nachtmerrie. De parking zou dus ook DĆ¼sseldorf of Toronto kunnen zijn, en de supermarkt net zo goed een Carrefour of een Walmart. Wat telt, is het gevoel dat de serie uitdrukt: hoe we allemaal maar schaakstukken zijn in een op hol geslagen systeem, schertsfiguren die nu onderuit gehaald worden zoals het tuimelende mannetje in de generiek van Mad Men.’

www.erwinolaf.com

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content