‘Het is een wetmatigheid in de wereld dat gevaar nooit ver van schoonheid verwijderd is’

Jean-Paul Mulders mijmert in zijn column over de dingen des levens.

In een vorige aflevering deed ik het verhaal van hoe ik bijna een huis kocht in de J. Anthierenslaan. Ik nam voetstoots aan dat die zonnige straat in De Pinte was vernoemd naar Johan Anthierens, de betreurde schrijver en satiricus. Maar gelukkig is de lezer waakzaam. ‘Ik was een fan en abonneerde mij o.a. op De Zwijger‘, laat Monique D. uit W. mij weten. ‘Het boek Leve mij heb ik weer van het schap gehaald en ik lees er zo nu en dan met graagte een stuk uit. Waarom ik u specifiek mail: weet u waarom er een Johan Anthierenslaan is in De Pinte, of all places?’

Dat of all places suggereert verwondering: waarom zou er in dat ingedommelde oordschap een dergelijke straat zijn, terwijl kosmopolitischer plekken het moeten stellen met namen die verwijzen naar stilistisch minder verheven aspecten van de mensheid? Denk bijvoorbeeld aan Nadorst (Oud-Turnhout), Wipstraat (Antwerpen), Schuddevisstraatje (Gent), Vingerlingstraat (Oostende), Broekenhoek (Zwevegem), Oude Zak (Brugge) of Zakske (ibidem). In Kampenhout mogen ze zich dan weer beroemen op een Geilroedestraat.

Het is een wetmatigheid in de wereld dat gevaar nooit ver van schoonheid verwijderd is.

Maar we vertoefden in De Pinte. Misschien woont daar een bewonderaar van Johan Anthierens die tegelijk macht heeft en goede smaak – een combinatie die je zelden ziet. Is die invloedrijke fan erin geslaagd om de betreurde schrijver de eer van een straatnaam te doen toekomen? Om dat raadsel uit te klaren – ik kan ver gaan in dat soort zaken – bel ik naar het gemeentebestuur ter plaatse. Een vriendelijke communicatiemedewerker belooft het mysterie te ontsluieren.

Korte tijd later komt er een onthutsend telefoontje: de J. Anthierenslaan is niet vernoemd naar Johan Anthierens, zoals de communicatiemedewerker en half De Pinte zelf ook eerst ten onrechte aannamen. Ze ontleent haar naam aan Julien Anthierens, pionier in de kweek van knolbegonia’s. Het Gentse is onlosmakelijk met deze sierplant verweven. Ze is vernoemd naar Michel Bégon, die tussen 1638 en 1710 leefde. Hij staat te boek als bevorderaar van de plantkunde. Het is ook een manier om onsterfelijkheid te vergaren, en niet eens de meest schadelijke.

Woont daar in De Pinte een bewonderaar van Johan Anthierens die tegelijk macht heeft en goede smaak – een combinatie die je zelden ziet?

In De Pinte heb je een Begonialaan, kinesitherapie Begonia, domein Begonia, feestzaal Begonia, Begonia Cars en beauty bar Bahonya, wat een welkome verademing is. Met Johan Anthierens heeft het weinig te maken, maar ik lees spannende dingen die aarzelen tussen dichtkunst en het scenario voor een horrorfilm à la Invasion of the Body Snatchers: ‘Uit de harige, bruine knollen groeien zachte, vlezige scheuten met asymmetrische bladeren en bloemen die de hele zomer bloeien. Vermeerderen is mogelijk uit stengelstek of door het scheuren van knollen. Let op dat elk deel een oog heeft.’

Er bestaan witte, gele, oranje, rode, donkerrode, roze, zalm- en koperkleurige knolbegonia’s. Ik leer dat de bloemetjes een frisse limoensmaak hebben, maar dat de bladeren giftig voor mens en dier zijn. Het is een wetmatigheid in de wereld dat gevaar nooit ver van schoonheid verwijderd is.

Ik denk aan gevaarlijke bloemen die mijn leven opfleurden. Welk oordschap waagt zich aan een échte Johan Anthierenslaan?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content