Lieve Blancquaert (55) begon haar carrière in 1985 als freelancefotografe bij De Morgen en kort daarna ook Knack Weekend. Haar samenwerking met Annemie Struyf, destijds Knack Weekend-redacteur, leidde tot de boeken Insjallah, mevrouw (2004) en Mijn status is positief (2005), waarna Blancquaert zich op boek- en televisieprojecten richtte.
‘Ik werkte in ’94 al enkele jaren voor Knack Weekend en had wel vaker bekende namen gefotografeerd, maar dit portret van Kristien Hemmerechts en Herman de Coninck voor de interviewreeks Duo maakte destijds wel ophef. De dag na verschijning belden kranten en radiozenders me om te horen hoe ik die foto had kunnen maken, en wat Herman al dan niet droeg in dat bad. (lacht)
Vandaag zouden literaire iconen in een intieme setting nooit zoveel ophef veroorzaken, maar toen had dat nieuwswaarde. Dat deed me inzien welke macht een camera je geeft in relatie tot bekende mensen, en wat zo’n iconisch beeld ook voor hen kan betekenen. Maar ik leerde vooral wat je als fotograaf kunt losmaken door een stapje verder te gaan. Wanneer je niet zomaar een esthetisch portret maakt van mensen, maar ook hun intimiteit binnentreedt. Ik heb Kristien en Herman later nog gefotografeerd, maar in mijn ogen nooit meer zo treffend als toen.
Vandaag zouden literaire iconen in een intieme setting nooit zoveel ophef veroorzaken, maar toen had dat nieuwswaarde
Een fotograaf toelaten in je dagelijkse leven vergt enorm veel vertrouwen. Dat zou ik nooit willen beschamen. Maar het gaat voor mij wel om het contact met mensen en de verhalen die ze met je delen. Louter de fotograaf van dienst zijn, ligt me niet: ik wil meeluisteren en meepraten. Niet elke journalist kan daarmee om. Bij Knack Weekend had ik met Griet Schrauwen een afspraak: zij deed het interview, op het einde vroeg ze me of ik nog vragen had, en dan begon het gesprek opnieuw. ( lacht) Maar journalisten mochten zich van mij ook met de foto’s bemoeien. Voor mij waren reportages één groot groepswerk.
De meest intensieve samenwerking was die met Annemie Struyf. Omdat het meteen klikte, maar ook omdat we de gekste dingen deden. Trektochten door China, tangobars afdweilen in Buenos Aires, noem maar op. Met haar maakte ik ook beklijvende reportages in Afrika en Afghanistan en de human-interestreeks À la limite, opdrachten die me mee geleid hebben naar de onderwerpen die ik later in boeken en televisieprogramma’s ging verkennen. De boeiendste verhalen voor mij zijn die over gewone mensen, over vreugde en verdriet en alles wat bij het leven hoort, maar daar ging vaak een heel parcours aan vooraf.
De laatste jaren heeft televisie mijn wereld enorm vergroot. Ik verkies een stevige brok boven een snelle hap, en zonder televisie zijn projecten als Voorbij de grens, een reis door Nicaragua met mensen met een lichamelijke beperking, of Last days gewoon niet mogelijk. Mijn wereld zal ooit weer wat kleiner worden, maar dat is voor mij geen doembeeld. Ik zal altijd kunnen terugvallen op mijn camera en mijn eigen straat. De jaren bij Knack Weekend leerden me dat iedereen een verhaal heeft. De kunst is om te luisteren en open te staan voor een gesprek.’