Ecologisch en lokaal: drie Gentse initiatieven met een groen hart

Lieta Goethijn © WOUTER VAN VAERENBERGH

Gent blijkt een uiterst vruchtbare voedingsbodem te zijn voor alles wat ecologisch en lokaal is.

1. Gent en Garde

Er wordt weleens lacherig gedaan over de milieubewuste Gentenaar: hij dendert met zijn bakfiets door de stad, een (uit maismeel vervaardigde!) zak vol biologische groenten in de laadbak, een nieuwe tweedehandsvondst in een jute totebag om de schouder. Maar achter de karikatuur schuilt, zoals wel vaker, een waarheid: Gent heeft de voorbije jaren hard ingezet op ecologie, en dat voel je in de stad.

Die moeite bleef niet onopgemerkt: vorig jaar mocht de stad de prestigieuze Global Climate Action Award van de Verenigde Naties in ontvangst nemen. En ook dit jaar was de stad een van de twaalf genomineerden om Europese Innovatie Hoofdstad 2020 te worden. De reden voor al die lof? Gent en Garde, een project dat bijna zeven jaar geleden werd opgestart om het voedselsysteem in de stad ecologischer én humaner te maken. Met dat initiatief leggen ze de focus op het verduurzamen van de manier waarop voedsel wordt geproduceerd en verwerkt, maar er gaat ook aandacht naar wat er nadien met het onvermijdelijke voedselafval gebeurt.

Lokale verhalen kunnen nationaal én internationaal erg inspireren.

‘Gent was destijds een pionier om dat thema op te pikken’, vertelt Lieta Goethijn van de Gentse Dienst Milieu en Klimaat. ‘Wij waren de eerste stad in Vlaanderen en een van de eerste steden wereldwijd die het voedselthema op de stedelijke agenda zetten.’

Projecten als Restorestjes (dat kartonnen doosjes beschikbaar stelt om je etensresten in mee te nemen op restaurant) en Donderdag Veggiedag waren enkele blikvangers. Zeker die laatste actie kreeg zowel nationaal als internationaal heel wat aandacht. Goethijn: ‘Die campagne heeft zijn doel niet gemist: Gent telt meer vegetariërs en flexitariërs dan andere Vlaamse steden. Per inwoner hebben we ook meer veggie en vegan restaurants dan elke andere Vlaamse stad.’

Ook voedselafval was en is een prangend thema. Om die reden werd Foodsavers opgericht, een samenwerking tussen OCMW Gent en Stad Gent die voedselresten van supermarkten gaat ophalen om ze nadien te verdelen onder sociale organisaties. ‘In drie jaar tijd werd zo 1700 ton voedsel gered, het equivalent van een miljoen maaltijden die gered werden’, vertelt Goethijn. ‘Dat is toch iets om trots op te zijn.’

De Europese Innovatie Hoofdstad 2020 werd Gent niet – Leuven mag die award op de schouw zetten – maar ook schepen Tine Heyse is erg opgetogen over wat er de voorbije jaren gerealiseerd is. ‘Destijds was Gent de eerste stad die een voedselstrategie opstelde’, klinkt het. ‘Tegenwoordig heeft een groot deel van de Vlaamse steden en gemeenten zo’n strategie, of denken ze erover om er een op te stellen. Lokale verhalen kunnen nationaal én internationaal erg inspireren.’

gentengarde.stad.gent

2. Afval met een verhaal

Een lamp die vervaardigd is uit de spijlen van een klimrek, met een voetje van marmer dat nog nét van de afvalcontainer gevist werd. Een stoel waarvan de rugleuning werd gecreëerd uit de latten van een bedbodem. Onbetaalbaar is een collectief van meubelmakers, stoffeerders, schrijvers en filosofen dat afgedankte meubelen en materialen wil redden van de afvalberg om ze, in een herwerkte vorm, een tweede leven te geven.

Sophie De Somere
Sophie De Somere© WOUTER VAN VAERENBERGH

‘In het begin gingen we echt bij mensen aanbellen met de vraag of ze nog meubelen op zolder hadden liggen die ze niet meer gebruikten, maar die ze om de een of andere reden toch niet van de hand konden doen’, vertelt Sophie De Somere, artistiek coördinator van het project. ‘We waren op zoek naar afval met een verhaal, waar onze makers dan mee aan de slag konden gaan. Dat leverde heel uitgesproken, knappe meubelen op die door onze schrijvers voorzien werden van een paspoort, zodat nog perfect te achterhalen viel uit welke geliefkoosde stukken het meubel was samengesteld.’

Sinds de oprichting in 2012 werden heel wat verschillende projecten opgericht; er werden rusthuizen van persoonlijkheid voorzien met hervormde meubelstukken, maar er werd evengoed een plantentuin aangelegd aan het Vooruit-gebouw. Het collectief werkt vanuit twee drijfveren, aldus De Somere. ‘Voor de artiesten is het uitdagend om iets te creëren met materialen die al een leven hebben geleid, die een verhaal dragen. En we vertrekken ook vanuit de filosofie dat er al meer dan genoeg materialen in omloop zijn om nieuwe dingen uit te vervaardigen.’

Onbetaalbaar is bovendien geen initiatief dat in de marge dingen creëert: samen met designstudio Studio Helder werkten ze het nieuwe interieur uit voor het Bijloke Muziekcentrum. ‘We hebben met materialen als oud glas, marmer en opgeblazen wijnflessen gewerkt. Ik gok dat ongeveer de helft van de grondstoffen waarmee we aan de slag zijn gegaan hergebruikt is. Dat kan toch tellen.’

onbetaalbaar.com

3. Modieuze lappendekens

Dat de mode-industrie waanzinnig vervuilend is, hoeven we eigenlijk niet meer te schrijven. Elke dag worden in een recordtempo vuilniszakken en containers gevuld met perfect draagbare maar niet langer trendy kledingstukken. Die realiteit zou je moedeloos kunnen maken, maar voor Zoë De Cock (21), studente modetechnologie, en haar moeder Veerle Hamerlinck (51) vormde het tijdens de lockdown de inspiratie om hun eigen kledinglabel Ren?e op te starten.

Zoë De Cock en Veerle Hamerlinck
Zoë De Cock en Veerle Hamerlinck© WOUTER VAN VAERENBERGH

Toen Zoë in maart een stapeltje oude hemden van haar grootvader in handen kreeg, besloot ze die uit elkaar te halen om ze vervolgens als een lappendeken weer aan elkaar te naaien. Het resultaat waren drie stijlvolle one of a kind pieces. ‘Toen ik die jurkjes op Instagram deelde, was de respons overweldigend’, vertelt ze. ‘Zo is de bal aan het rollen gegaan.’ Wat later nam ook haar moeder naald en draad vast, waardoor ze nu met zijn tweeën aan de jurken werken.

De oude hemden komen op verschillende manieren binnen: door donaties van vrienden of familie, maar soms gaan Zoë en Veerle ook zelf op zoek naar stijlvolle afdankertjes die een tweede leven kunnen leiden in een van hun creaties. Veerle: ‘Het hemd moet, op enkele kleine gebreken na, nog in goede staat zijn. Soms gaan we ook heel bewust op zoek naar een bepaald motief, dan zit het eindresultaat echt al in ons hoofd. Wat ik heerlijk vind, is om bijvoorbeeld een oud Burberry-hemdje te combineren met een hemd van de C&A; alles is mogelijk, zolang de stoffen maar bij elkaar passen.’

Het aan elkaar stikken van de hemden is een ambachtelijk en traag proces, iets waar Zoë graag het label slow fashion op plakt. Moeder en dochter creëren samen maximaal acht unieke stukken per week die op vrijdag te koop worden aangeboden. ‘Het zou leuk zijn als we in de toekomst ook met de verloren stock van modeketens aan de slag kunnen’, blikt Zoë vooruit. Een grote fabriek zien ze zichzelf hoe dan ook niet openen. Veerle: ‘We willen koste wat het kost blijven ingaan tegen het razendsnelle ritme van de mode-industrie. Uniek en exclusief blijven, daar schuilt ook een enorme charme in.’

reneebyzoe.com of @reneebyzoe op Instagram

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content