Jean-Paul Mulders

‘”De kleine prins” is voor andere schrijvers wellicht het frustrerendste boekje ter wereld’

Jean-Paul Mulders Columnist voor Knack Weekend en schrijver

Mijn fiets is bedekt met zand dat volgens de weerman vanuit de Sahara naar hier gewaaid is. Ik veeg het stof niet weg omdat ik de Sahara nog nooit met eigen ogen heb gezien. Als ik niet naar de woestijn ga, dan komt de woestijn wel tot mij, denk ik met een soort heimwee naar kansen die niet gegrepen zijn.

Het zand doet mij denken aan Antoine de Saint-Exupéry, de schrijver met de dure naam van wie ik momenteel de roman Nachtvlucht lees. ‘Wat de woestijn zo mooi maakt, is dat hij ergens een waterput verbergt’, is een van de dingen die hij zei. Hij schreef De kleine prins, voor andere schrijvers wellicht het frustrerendste boekje ter wereld: akelig dun, kinderlijk eenvoudig, maar honderdtachtig miljoen keer verkocht.

Schrijvers doen er goed aan niet te lang op aarde te blijven talmen. Romantisch is dat De Saint-Exupéry, kort nadat hij zijn kleinood schreef, in 1944 met zijn jachtvliegtuig verdween tijden een verkenningsvlucht boven de Middellandse Zee. Lange tijd vroeg men zich af of hij zelfmoord pleegde of anderszins verongelukte. In 2008 maakte een Duitse piloot bekend dat hij de schrijver waarschijnlijk heeft neergehaald. ‘Ik hield van zijn boeken’, treurde hij. ‘Had ik geweten dat hij het was, dan zou ik niet geschoten hebben. Toch niet op hém! Ik blijf hopen dat ik het niet ben geweest.’

‘De kleine prins’ is voor andere schrijvers wellicht het frustrerendste boekje ter wereld.

De piloot die schoot is inmiddels ook al dood en over De kleine prins loopt een expo in Brussel. Die wil ik graag bezoeken, al hield ik nooit erg van die apenbroodboom en dat schaap dat in een doos zit verborgen. Maar misschien ben ik nu wel toe aan dat soort halfzachtheid. In deze beklemmende dagen ontwikkel ik een voorkeur voor alles wat licht is en vrij kan ademen. Ik luister naar liedjes waarin ze handjes vasthouden en word al ontroerd als ik denk aan Het Molletje.

Ik bestel De kleine prins voor negen euro, de versie met tekeningen door de schrijver zelf. Ooit had een anonieme koper 500.000 euro veil voor twee van die originele aquarellen. Geen creativiteit zo fris, of de commercie wurgt haar wel als een boa constrictor.

Terwijl ik denk aan slangen die hoeden verorberen, valt de nacht over ons en de inwoners van Marioepol. De vlag van Oekraïne zal nooit meer hetzelfde zijn, nu ik weet dat ze een helblauwe lucht voorstelt die zich uitstrekt boven graanvelden. ‘Oekraïne is de graanschuur van Europa’, ik hoor het mijn grootvader nog zeggen terwijl we huizen bouwden met de blokjes. Hij zei het met een ernst waarvan ik niet wist dat ik ze zelf nog aan den lijve zou voelen. Hij vertelde ook over deals tussen Stalin en Hitler, waarbij olie werd geruild voor vliegtuigen. Het waren verhalen die ver van mijn blokkendoos stonden.

Nu gaat het nog steeds over graan en olie, in mijn wereld die klein is geworden. Op tv zie ik een reportage over mannen die in Australië naar opaal delven. Vervolgens komt er een topdokter wiens passie de rectumchirurgie is. ‘Het leukste moment van de operatie,’ zegt hij, ‘is als je doorheen de dikke darm opeens het licht ziet schijnen.’

Als dat gebeurt, legt de dokter iets op van Otis Redding. Hij vindt dat het leven toch altijd een beetje ontspannen moet blijven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content