Cultuurfilosoof Lieven De Cauter: ‘Activisme loont, het kan echt iets in beweging brengen’

© Tom Lagast

Lieven De Cauter (59), als cultuurfilosoof verbonden aan de KU Leuven, is een geëngageerd man. Hij stond aan de wieg van Hart Boven Hard, het Platform voor Vrije Meningsuiting en BRussells Tribunal. Van de Grote Woorden en de kleine dingen, zijn 14de boek, is het tweede deel van een trilogie over de verbazing.

Pessimisme in de theorie, optimisme in de praktijk. Dat is mijn credo. Wie inziet dat de klimaatopwarming op verpletterende wijze dichtbij is, met vernietigende consequenties als conflicten, vluchtelingen, uitstervende diersoorten en natuurrampen, heeft meteen een enorme drijfveer om in actie te schieten. Soms denk ik: waren mensen maar wat wanhopiger. Ons neoliberale tijdperk munt uit in obligaat positivisme. Op dit punt van de geschiedenis is dat een onverantwoorde houding. We moeten radicaal het roer omgooien. Vorig jaar heb ik bijvoorbeeld niet gevlogen en daar ben ik trots op.

Activisme loont, het kan echt iets in beweging zetten. Ik heb veel geleerd door actie te voeren: over de neoliberalisering van de universiteiten, over communicatie ook. Maar de keerzijde van de medaille is dat het energie vreet. Véél mails versturen, véél vergaderen, véél geduld oefenen. De KU Leuven doen inzien dat samenwerken met de Israëlische politie geen goed idee is, heeft twee jaar en twee rectoren gevraagd.

Met de jaren wordt het spelen steeds belangrijker. Om de levenslust te behouden, moet ik me soms, in navolging van de Griekse filosoof Epicurus, terugtrekken in mijn tuin en alleen bezig zijn met het pure denkplezier, de vriendschap en de liefde. Ik omarm weer mijn eerste liefde, de poëzie. Als elfjarige begon ik gedichten te schrijven en droomde ik er al van schrijver te worden. Een paar jaar later kwam daar de filosofendroom bij. Een missionaris die in India werkte, kwam in de turnzaal van het college spreken. Tegen het einde van zijn betoog zei hij: ‘Wat de mensen in het Westen missen, is filosofie.’ Ik voelde me meteen aangesproken, het was als een roeping. De filosoof liep de dichter lang in de weg, maar dat is nu aan het keren.

Een missionaris die in India werkte, zei me ooit: ‘Wat de mensen in het Westen missen, is filosofie’

‘Zelfs wie zijn ouders heeft vermoord, is nog te goed om in de politiek te gaan.’ Dat zei mijn vader, zoon van de burgemeester. Hij had de dorpspolitiek meegemaakt van haar smalste kant. Het typeert het diepe wantrouwen van de Belg tegenover de partijpolitiek. Groen heeft mij ooit gepolst. ‘We hebben een vrijbuiter zoals jij nodig.’ Tja, een vrijbuiter heeft natuurlijk niets te zoeken in de partijpolitiek. In de politiek loert de karaktermoord altijd om de hoek. Toch heb ik een groot respect voor iemand als Bart Staes, die in veel dossiers in Europa het verschil probeert te maken.

Het is mijn ervaring dat mensen uit een islamitische cultuur heel joviaal en tolerant zijn. De buurt in Laken waar ik woon, toont dat een mix van culturen écht kan werken. Mijn buren zijn Marokkaans, Turks, Pakistaans, Syrisch, Pools en Bulgaars. Iedereen kent iedereen. Als er problemen zijn, gaan we rond de tafel zitten, bij een kopje thee. Ik koop enkel nog in buurtwinkels, al mijn kleren haal ik bij een Syrische dame. Een Pakistaan die bij de kruidenier werkt, is een vriend geworden met wie het zalig filosoferen is.

Elk woord uit het managementjargon is een kleine of grote leugen.Qualitytime, corebusiness, career planning… iedereen begint die termen te gebruiken. Ook de cultuur- en zorgsector, ook de academische wereld. De taalgevoelige dichter in mij komt daartegen in opstand. De vader die zijn dochter naar de pianoles brengt en zegt dat hij daardoor investeert in haar toekomst, verdient het om een week op water en brood te worden gezet.

Mijn dochters leven in het paradijs waar we in mei ’68 van droomden: scholen en ouders die niet autoritair zijn, de technologie die gedemocratiseerd is. De wereld is zoveel kleiner geworden. Via het internet is vrijwel alles beschikbaar. Toen ik studeerde, was er een enorme schaarste aan beelden en boeken. Als jonge kunsthistoricus was ik gefascineerd door Marinus van Reymerswaele, een schilder uit de zestiende eeuw. Om zijn 27 doeken te kunnen zien, moest ik half Europa afstruinen.

Van de Grote Woorden en de kleine dingen (uitgeverij EPO, 22,50 euro) verschijnt deze week.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content