Acht mannen over hun vriendschap voor het leven: ‘Het maakt alles veel draaglijker’

Cor en Theo. © Sanne De Wilde

Beste vrienden zijn er voor het leven, maar toch zal niet elke man zich openlijk uitspreken over hoeveel zijn beste vriend voor hem betekent. Knack Weekend laat acht mannen daarom eens hardop hun vriendschap vieren.

Cor en Theo

Een beste vriend is iemand van wie je gewoon weet dat hij altijd voor je klaar zal staan, menen Cor (77) en Theo (77). De twee Antwerpenaren kennen elkaar al hun hele leven. En dat mag je best letterlijk nemen.

Cor: ‘Theo en ik schelen slechts enkele uren in leeftijd van elkaar. Hij is geboren op 27 juli 1944, een paar uur voor middernacht, ik op 28 juli na middernacht. We hebben letterlijk op dezelfde kraamafdeling gelegen. We vertellen ook altijd dat we samen de oorlog nog hebben meegemaakt. Zo’n drie maanden na onze geboorte werd Merksem bevrijd.’

Theo: ‘We zaten samen in de papklas, en later ook in de kleuter- en lagere school. Al die jaren hebben we achter elkaars hoek gewoond. Het waren andere tijden, iedereen kende iedereen. We hebben onze dagen altijd samen gesleten. Als we ergens speelden gingen we gewoon drinken halen bij wie er het dichtstbij woonde. Vaak aten we ook ’s avonds samen. Dan vroegen we aan elkaar wat de pot schafte thuis en kozen we waar we het meest zin in hadden.’

Cor: ‘Theo was vroeg getrouwd, hij was net geen twintig. Vanaf dan zaten we natuurlijk niet alle dagen meer samen, maar we zijn in contact gebleven. Door de jaren heen is hij altijd de persoon geweest naar wie ik het eerst ging als er iets was. Toen mijn vrouw ernstig ziek werd en ik haar niet alleen kon laten, gebeurde het regelmatig dat hij boodschappen voor me ging doen of de hond kwam uitlaten. Hij was bijna diens tweede baasje. Dat was vanzelfsprekend, alsof we aanvoelden waar de ander nood aan had.’

We houden er allebei van om het zotteke uit te hangen.

Theo

Theo: ‘Ik heb ook het meest gehad aan Cor toen mijn vrouw plotseling overleed. Ze kreeg een hartaanval en lag een maand lang in coma. Op zulke momenten is het heel belangrijk om een beste vriend te hebben van wie je gewoon weet dat hij er voor je is, aan wie je alles kunt vragen.’

Cor: ‘We zien elkaar vandaag weer iets meer dan vroeger dankzij OKRA ( de grootste vereniging voor 55-plussers in Vlaanderen en Brussel, red.), waarmee we allebei allerlei activiteiten doen. Vroeger gingen we ook weleens samen fietsen, maar dat lukt vandaag niet meer zo goed. Wanneer we nu afspreken, gaan we vooral graag samen op restaurant. Al moeten we toegeven dat we vroeger ook meer stopten om iets te drinken dan dat we echt fietsten.’ (lacht)

Theo: ‘Of we op elkaar lijken? Cor zal misschien sneller impulsief reageren, terwijl ik altijd liever even over de dingen nadenk voor ik handel. Wel houden we er allebei van om het zotteke uit te hangen. In onze jeugd hebben we zo best wat kattenkwaad uitgehaald. Zo herinner ik me dat we als tieners in de dokken aan het zwemmen waren en een onbekende man vroeg of het water niet te koud was. Toen hij zich helemaal had uitgekleed om ook te zwemmen, is Cor met zijn kleren naar de andere kant van het kanaal gezwommen, waardoor die man poedelnaakt om zijn kleren moest. (lachen) Het is spijtig dat die tijd voorbij is.’

Geert en Jo

Sinds Geert (56) de diagnose kanker kreeg, wordt hij overstelpt door warmte en vriendschap van zijn vaste vriendengroep, in het bijzonder van zijn beste vriend en neef Jo (50).

Jo: ‘Door ons leeftijdsverschil hadden Geert en ik als kinderen niet zo heel veel contact met elkaar. We zagen elkaar op familiebijeenkomsten, maar raakten pas jaren later goed bevriend met elkaar. Vandaag is hij in de eerste plaats mijn beste vriend en dan pas mijn neef. Voor mij overstijgt die vriendschap onze bloedband, omdat je er bewust voor kiest om deel uit te maken van elkaars leven.’

Geert: ‘Ik heb heel veel aan Jo gehad sinds ik in september het nieuws kreeg dat ik twaalfvingerigedarmkanker heb met uitzaaiingen naar lever en maag, en dat die bovendien ongeneeslijk blijkt. Mijn levensverwachting was een jaar. In het ziekenhuis zeiden ze me: ‘Geniet nog van deze feestdagen, want het zullen je laatste zijn.’ De manier waarop Jo en de rest van onze vaste vriendengroep me hebben opgevangen, had ik nooit verwacht. Sindsdien zorgen ze er twee à drie keer per week voor dat we samen iets gaan doen. Hoewel Jo en ik nooit grote praters zijn geweest, is hij steeds de eerste die me belt wanneer ik nieuws heb. Dan zijn er geen grote woorden nodig, er gewoon zijn is genoeg. (beginnen beiden te huilen) Sorry, wij zijn echte blèters.’ (lachen)

Geert en Jo. © Sanne De Wilde

Jo: ‘Ondanks het slechte nieuws was het heel mooi om te zien hoe het onze vriendschap zo hard heeft versterkt de laatste maanden. We voelden ons altijd onsterfelijk, alsof er ons niets kon gebeuren. Dit nieuws heeft ons wakker geschud. Dat maakte dat zelfs de vrienden die iets minder emotioneel ingesteld zijn, nu veel beter over moeilijke zaken kunnen praten.’

Geert: ‘Ik werd overstelpt met onvoorwaardelijke vriendschap. Voordien had ik nooit beseft wat ik betekende voor mijn vrienden. De eerste dagen en weken was die aandacht soms zelfs te overweldigend, te veel om te dragen. Nu besef ik dat het alles net draaglijker maakt. Intussen weten we ook dat de tumor spectaculair gekrompen is, waardoor ik volgens de artsen over het jaar heen zou moeten kunnen fietsen. Je merkte dat dat nieuws voor een zekere rust in de vriendengroep zorgde.’

Jo: ‘We proberen als vrienden niet steeds het grote geluk op te zoeken, het is minstens even belangrijk dat we samen kleine dingen beleven, zoals op café gaan of een concert meepikken. Het is ook noodzakelijk om het soms over andere dingen te hebben. En hebben we het er toch over, dan gebruiken we al eens graag zwarte humor. Dan zeggen we dat Geert het niet in zijn hoofd moet halen om te sterven voor het volgende fietsweekend dat hij moet organiseren.’

Geert: (lacht) ‘Dat soort gesprekken zou met mijn broers of zussen te beladen zijn, terwijl je net heel veel relativeert door te lachen. Ik ben heel dankbaar dat ik deze mannen rondom mij heb.’

Koen en Saïd

Samen met de moderne rederijker Stijn De Paepe vormden ze naar eigen zeggen een triumviraat. Na Stijns overlijden in februari bleven Koen (54) en Saïd (40) met z’n tweeën over.

Saïd: ‘Ik heb Koen en Stijn beiden op Twitter leren kennen. Wat begon als wat reageren op elkaars berichten, evolueerde eigenlijk vanzelf tot een hechte vriendschap. We werden drie handen op één buik en hadden erg veel gelijkenissen, ondanks het leeftijdsverschil. Ik denk aan onze liefde voor taal, waar vooral Stijn heer en meester in was, maar ook als we het hadden over de actualiteit, was er geen nieuwsfeit waarover we niet dezelfde mening hadden, van vluchtelingen tot het lerarentekort. Ik kan me niet herinneren dat we ooit hebben gediscussieerd.’

Koen: ‘Ik denk dat humor en zelfrelativering was wat ons bond. We spraken elkaar dagelijks via berichten. Toen ik het nieuws van Stijns ziekte hoorde, was ik dan ook meteen ongerust. Zelf sprak hij er niet graag over, hij klaagde ook nooit. De laatste keer dat ik hem zag, was enkele weken voor zijn dood. En plots blijf je met z’n tweeën over.’

Koen en Saïd. © Sanne De Wilde

Saïd: ‘Ik heb in de nasleep van Stijns overlijden heel veel gehad aan Koen. Hoewel ik altijd de meest extraverte was van de groep – Stijn noemde me zelfs té sociaal – ben ik tegelijkertijd een binnenfretter. Ik houd alles voor mezelf, toon niet graag mijn emoties. Koen heeft me gedwongen die gevoelens naar buiten te laten.’

Koen: ‘Het heeft ons beiden veel geholpen dat we samen konden spreken op de afscheidsdienst. Aanvankelijk had ik besloten dat ik wel mee zou schrijven aan de tekst, maar het voordragen ervan aan Saïd zou overlaten. Al snel besefte ik echter dat het sterker zou zijn om allebei het woord te nemen, we hadden tenslotte samen ons verdriet van ons afgeschreven. Het heeft voor ons allebei een verwerkingsproces in gang gezet.’

Saïd: ‘Koen en ik horen elkaar nog steeds dagelijks via onze chatgroep met Stijn. Zo is hij er nog steeds een beetje bij. Soms betrap ik mezelf erop dat ik ’s avonds naar mijn gsm zit te kijken, te wachten op zijn nieuwe dagvers, dat hij gewoonlijk rond zeven uur doorstuurde. De eerste dagen voelde het heel vreemd om geen reactie terug te krijgen.’

Koen: ‘We hebben elkaar erdoor gesleurd. Saïd is een van de meest onvoorwaardelijke vrienden die ik heb. Ik hoef maar in mijn vingers te knippen bij het kleinste probleem en hij staat hier. Misschien is dat door zijn Turkse roots, maar hij loopt over van de vriendschap.’

Saïd: ‘Zowel Koen als Stijn waren broeders van andere moeders voor mij, ook al is Koen eigenlijk meer een tweede vader. (knipoogt) Ik geloof totaal niet in reïncarnatie, maar het voelt alsof we elkaar in een vorig leven al kenden. Ik word binnenkort voor de tweede keer papa en ik besloot mijn zoontje Stijn te noemen, daarvoor heb ik Stijns goedkeuring nog kunnen vragen. Ik doe dat niet als eerbetoon hoor, meer voor de integratie van die kleine.’ (lacht)

Marinus en Kenneth

Vlak voor de coronapandemie verhuisde Marinus (28) naar Ierland. Afgesloten en geïsoleerd in een vreemd land, hakte de eenzaamheid er zwaar in. Zijn beste vriend Kenneth (28) sleurde hem door deze moeilijke periode met urenlange telefoongesprekken, berichtjes en zelfs een virtueel verrassingsfeest.

Marinus: ‘Ik woonde nog geen twee maanden in Dublin toen alles dichtging door de uitbraak van corona. In zo’n korte periode was het onmogelijk om mijn nieuwe collega’s op een meer diepgaande manier te leren kennen. Daarna verliep alles op afstand met uitsluitend zakelijke interacties. Tijdens die eerste zes maanden heb ik vrijwel geen fysiek sociaal contact gehad. Ik heb me toen enorm eenzaam gevoeld, leeg en losgekoppeld van de rest van de wereld.’

Kenneth: ‘We probeerden regelmatig te bellen. Tijdens de eerste lockdown was ik werkloos, dus ook ik had een zee van tijd die niet ingevuld raakte. Dan was het wel fijn om even poolshoogte te nemen bij elkaar, wat soms uitmondde in urenlange gesprekken. Marinus gaf op een bepaald moment aan dat het niet zo goed ging. Ik zag het wel aankomen, maar een goede vriend zo neerslachtig zien, doet wat met je. Marinus’ zus en ik hebben daarom voor zijn verjaardag een virtueel feest georganiseerd, als hart onder de riem.’

Marinus en Kenneth. © Sanne De Wilde

Marinus: ‘We hadden al een afspraak staan om te bellen. Het was een week na mijn verjaardag, dus ik had totaal geen idee. Op de bewuste avond stond er een vreemd pakket voor mijn deur. Toen ik het opendeed, zaten er donuts en een cocktailkit in. Verward belde ik naar Kenneth, om plots mijn volledige familie te zien verschijnen op het scherm. We hebben toen gepraat, gedronken en gelachen. Ik had ondertussen ontslag genomen om weer naar België terug te keren en dit familiemoment was een echte oppepper die hielp om die laatste weken in Ierland door te komen.’

Kenneth: ‘Zo’n drie jaar geleden lag ik met mezelf in de knoop door onder andere een slepende werkloosheid. Marinus heeft me toen mee op jaarlijks familieweekend genomen, waar ik me samen met zijn familie totaal heb kunnen resetten. We hebben altijd al goed kunnen praten, al sinds het middelbaar. Maar ik herinner me ook de urenlange wandeltochten die we toen aflegden na een avondje uit, om te ontnuchteren indien we boze ouders zouden tegenkomen.’

Marinus: ‘Het duurde twee uur om weer thuis te raken, maar in onze staat werd dat al snel drie uur. (lacht) De conversaties die toen plaatsgevonden hebben, zijn niet altijd de meest diepgaande geweest, maar hebben wel de toon gezet voor onze verdere vriendschap.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content