ZE KWAMEN UIT HET OOSTEN

Michiel Mertens en Anaïs Torfs aan de bar van de nieuwe coworkingspace Fosbury & Sons in Antwerpen, die door hen werd ingericht. © FRED DEBROCK
Veerle Helsen

Wat hebben restaurant Veranda, café Ventura en koffiebar Tinsel met elkaar gemeen ? Eén : het interieur van deze hippe zaken was bij de opening talk of the town. Twee : de ontwerpen zijn van Going East, een jong bureau dat grootse dingen doet.

Hun laatste project, Fosbury & Sons, is ook letterlijk groots : 3000 m2 coworkingspace in de oude Electrabeltoren in Antwerpen, een ontwerp uit 1958 van Léon Stynen. Binnen valt je mond open. Het lijkt wel Brooklyn, als je naar de toog kijkt. Of eerder een Londense private member club, als je in de kantoorruimtes vol donkergelakte meubels zit. Of een binnentuin in Marrakesh, als je tussen de 125 planten in de oosterse zetels duikt.

Het interieurbureau van Anaïs Torfs (27) en Michiel Mertens (30) heet niet voor niets Going East. De naam ontstond toen ze samen op reis waren in India en daar geïnspireerd raakten. Ze waren toen net een koppel en tijdens die reis groeide niet alleen hun relatie, maar ook het idee om samen dingen te gaan ontwerpen. Opdrachten kwamen via via aangewaaid. “Iemand zag op mijn Instagram-account bijvoorbeeld een kast die Michiel zelf getimmerd had”, vertelt Anaïs.

Ze zijn amper 3,5 jaar bezig en hun cv is nu al een opsomming van spraakmakende projecten. Koffiebar Tinsel in Antwerpen en café Ventura in Gent zijn twee goede voorbeelden : hipsterplekken, places to be, hot op Instagram. “We zijn daar nochtans niet mee bezig”, zegt Michiel, die niet eens een Instagram-account heeft en ook niet op Facebook zit. “We denken niet : we gaan deze plek hip inrichten. We doen gewoon ons ding.”

Kussenslopen uit Marokko

‘Hun ding’ is intussen een herkenbare stijl geworden. Vergelijk restaurant Veranda (van topchef Davy Schellemans) met coworkingspace Fosbury & Sons, en je merkt dat het interieur door dezelfde pen is getekend. Ze kopiëren niet, maar vinden zelf uit. Ze zijn eigenzinnig, en vragen én krijgen meestal carte blanche van hun opdrachtgevers. “Bij Café Ventura waren we net op reis geweest in Kroatië en toonden we als moodboard alleen een foto van een gele muur. Vandaaruit groeit het project in onze hoofden, en onze opdrachtgevers moeten ons dan maar vertrouwen. Niet evident.”

Hoewel ze nog jong zijn, loopt er nu al een rode draad doorheen hun werk. Ze werken met natuurlijke materialen zoals hout en steen. “We hebben een hekel aan plastic.” De meeste meubels in hun projecten ontwerpen ze zelf en worden vervolgens geproduceerd door een lokaal atelier. “We vinden vaak onze goesting niet in het bestaande meubelaanbod.” Een mix van mannelijk en vrouwelijk. “We ontwerpen alles samen, nemen geen enkele beslissing waar de ander niet achter staat.”

En altijd dat tikkeltje exotiek. De zetels bij Fosbury & Sons zijn een eigen ontwerp van Anaïs en Michiel, met textiel dat ze in Marokko vonden en tot kussenslopen lieten naaien. Die zetels laten zich nog het best omschrijven als ‘bijzonder aaibaar’. Je kijkt ernaar en wilt er liefst in neerploffen, of ze meenemen naar je eigen living. “Mensen vragen er ook naar”, vertelt Michiel. “We hangen nergens naamkaartjes en toch krijgen we vaak aanvragen voor onze meubels.” Je kunt ze trouwens kopen, de aaibare zetels, rechtstreeks via hun eigen website.

Ongemerkt gerecycleerd

Going East recycleert zonder dat je het merkt, nog een kenmerk. “Kijk naar de toog bij Fosbury & Sons, die is gemaakt van hergebruikte bakstenen, gemixt met glas.” Die toog is een juweeltje. Het bewuste materiaal is een experiment waarvoor ze bij een baksteenproducent aanklopten. “Het idee om te mixen met glas zat zo in ons hoofd. Dan geven we niet op tot we iemand vinden die het kan uitvoeren.”

Welk woord plak je nu op die stijl ? “Daar zijn we zelf ook nog niet uit. Soms spreken we weleens van le nouveau réalisme.” Een verwijzing naar de echte materialen en naar hun hedendaagse interpretatie van een interieur. Maar die term doet de warmte in hun projecten geen eer aan. Ze mixen verschillende stijlen door elkaar en swingen van New York naar het Oosten. ‘Warm mixologisme’ dan maar ?

Het moet gezegd : de mix is nooit eerder gezien in België, en Going East is going places. Met Fosbury & Sons leveren ze een visitekaartje af dat het niveau van hun vorige projecten overstijgt. De betonnen zuilen, de zes meter hoge ramen die over het Koning Albertpark uitkijken : alles lijkt hier groots. Wie goed zoekt, vindt aan een van de muren een echte Damien Hirst, dat zegt genoeg. Uit de privécollectie van een van de investeerders, Serge Hannecart. Als je binnenkomt, is het eerste wat opvalt een gigantische luster, gemaakt van wijnglazen – die kocht Serge bij de sloop van het Provinciehuis in Antwerpen. Prijskaartje van de gerenoveerde verdiepingen van Fosbury & Sons : 1,2 miljoen euro.

De drie eigenaars, Serge Hannecart samen met Stijn Geeraerts en Maarten Van Gool, wilden bewust een internationale vibe. “Het mocht niet te Antwerps zijn”, vertelt Michiel. “Niet de typische stijl die je vaak in de stad ziet, met osb-platen bijvoorbeeld.” Toen Anaïs en Michiel het interieur bedachten, hadden ze net de High Line in New York bezocht en de coworkingruimte heeft er wat van weg. “De niveauverschillen, de trappen, de planten : we willen mensen aanzetten om meer te wandelen als ze hier komen werken. Op ontdekking gaan, nieuwe hoekjes verkennen.” Ze wilden het beklemmende gevoel van een klassiek bureau vermijden. De plek is inderdaad anders geworden dan andere kantoorruimtes. Mission accomplished dus.

Tekst Veerle Helsen

Het interieur van Fosbury & Sons is nooit eerder gezien in België. Going East is going places

“We denken niet : we gaan deze plek hip inrichten. We doen gewoon ons ding”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content