In beeld: de ontwerpen van onze Designer van het Jaar

“Mijn vader zei nog: ‘Je kunt beter architectuur gaan studeren, dat is toch prestigieuzer?’ Maar dat interesseerde me niet. Ik werd aangetrokken door de coté du quotidien van een interieur, de dagdagelijksheid. Ik had helemaal geen zin om aan de buitenkant van een gebouw te werken. Een interieur is intiemer, het zit dichter bij de mens zelf. Het gaat over de objecten en materialen waarmee we ons direct omringen. Dat vind ik belangrijk. Daarom heb ik interieurinrichting gedaan, omdat ik van objecten hou en van details.”

“En ik heb geen spijt. Ik heb er zowel geleerd om voorwerpen te tekenen als om over de inrichting van een ruimte na te denken. Het klopt dat ik me gespecialiseerd heb in objecten en daarna meer specifiek in verlichting. Toch zijn kamers en ruimten aanwezig in mijn werk, want objecten geven betekenis aan ruimten.”

Waarom eigenlijk ontwerpt u zo graag lampen? Nathalie Dewez: Omdat het een object is dat een andere staat kan aannemen. Een lamp heeft twee levens. Uitgeschakeld of ingeschakeld. Ze is materieel én immaterieel. Met een simpele klik, brengt ze een extra dimensie in een ruimte. Ze kan heel miniem zijn, maar toch een immense impact hebben.

Zijn we ons genoeg bewust van het effect dat licht heeft? Neen. We voelen ons soms niet goed of noemen een plek onaangenaam, maar we beseffen niet dat het met de verlichting te maken kan hebben. Ik ben er zeer gevoelig voor geworden. Onlangs logeerde ik in Stockholm, in een kleine goedkope jeugdherberg. Maar er was wel een dimmer in elke kamer. Ze zetten lampen op de vensterbank om de straat een beetje te verlichten. Licht is er zo zeldzaam en wordt als iets precieus gezien.

Hoe ontwerpt u? Vertrekt u vanuit een ruimte? Vanuit een project? Vanuit een technologie? Soms komen er concrete vragen van interieurarchitecten of architecten. Dan vertrek ik vanuit een ruimte waarin ik een object bedenk. En soms groeien die objecten daarna uit tot een product op industriële schaal. Zo werk ik graag. Soms ontstaan lampen als spontane ideeën en soms krijg ik materiaalstalen die mij inspireren.

In de verlichtingswereld is er veel veranderd de laatste jaren. Ja, we zitten op een scharnierpunt. Gloeilampen worden zo goed als niet meer gemaakt, en ergens is dat jammer, want het is een prachtig voorwerp dat een magnifiek licht geeft. Nu is alles led, maar nog in ontwikkeling. Ondertussen zitten we met spaarlampen, maar daar ben ik niet zo’n fan van omdat ze vervuilend zijn als ze weggegooid worden en ze geven minder mooi licht.

Eerlijk gezegd is het moeilijk werken, nu. Ik ben bezig aan een lampje waarin ik drie ledlampjes wilde gebruiken. Ik had een prototype gemaakt, maar de fabrikant laat me nu weten dat die specifieke ledjes al niet meer bestaan. En zo gaat het bij alle fabrikanten: om de twee, drie maanden vervangen ze een aantal stukken uit hun collectie. Dat is lastig, want ik ben altijd op zoek naar de perfecte lichtbron voor een bepaalde lamp en dan hop, ineens is het veranderd. Niet volledig, maar de kleur is wat anders, de dimensies een beetje anders… Het zijn kleinigheden, maar voor ontwerpers zijn details wel belangrijk.

Hoe lost u dat op? Door lampen te maken die gemakkelijk aanpasbaar zijn. Zo doen mijn collega’s het ook. Zoals de Tab die Barber&Osgerby voor Flos maakten: die was voorzien om met led uit te komen, maar werd eerst met halogeen gemaakt tot de juiste leds uitkwamen. Vorige maand zag ik iemand van fabrikant Osram en hij legde me alle nieuwigheden uit. Ik vroeg hoever ze staan met oled. En hij zei: ‘Nu hebben we dit, maar tegen Kerstmis hebben we dat en bij Pasen weer een stap verder.’ Het is zot. Het is moeilijk, want zo’n lamp ontwerpen gaat al bij al traag. Vanaf de eerste tekening tot de winkel of bij de mensen zit er gemakkelijk één of twee jaar. Maar om de zes maanden ziet de situatie er helemaal anders uit. Bovendien wil ik lampen tekenen die over vijf en tien jaar ook nog actueel zijn.

Het heeft terzelfder tijd ook een opwindende kant. Die oled lijkt echt spectaculair te worden, dat zijn eigenlijk velletjes licht. Op dit moment is het duur en verlicht het nog niet goed, maar volgend jaar zullen er zeker geniale mogelijkheden zijn en over vijf jaar zul je ze overal zien. Het gaat massa’s mogelijkheden geven en nieuwe manieren van werken voor ons.

Loopt er een rode draad door uw ontwerpen? Ja, dat denk ik wel. Ik speel graag met evenwicht, met lichtheid en met beweging. In feite vind ik vooral leesbaarheid erg belangrijk. Dat je onmiddellijk begrijpt waar een voorwerp toe dient en waarom dat specifiek materiaal gebruikt is. Het allerinteressantste vind ik het om een materiaal zo minimaal te gebruiken dat het een maximaal effect heeft.

Is dat uw definitie van goede vormgeving? Vandaag wordt het woord design gebruikt voor dure en trendy meubels. Maar daar hou ik niet van. Design moet helpen aan het verhogen van de leesbaarheid, aan een beter gebruik, aan een beter materiaal, een handigere constructie. Goed design maakt een object duidelijker, optimaler en eenvoudiger. Het heeft niets met trends te maken. Toen ik begon te studeren, kende ik de grote ontwerpers zoals Castiglioni niet. Maar dan leer je hun werk kennen en dan vraag je je af waarom dat zo verdomd slim is? Omdat het super simpel en efficiënt is, maar ook sculpturaal. Precies dat trok mij zo aan.

Leen Creve

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content