Alles internetgestuurd in het slimste huis ter wereld

© Sarah Vanbelle

Er komt een robottenleger op ons af. De Sprekende Tandenborstel, de Sms’ende Thermostaat, de Kijkende Babyfoon, de Tellende Drinkbeker en… de Spammende Koelkast. De dingen in ons huis beginnen te praten en denken zoals wij en dat heeft heel wat voor- én nadelen.

Een keukenweegschaal die calorieën telt: het klinkt niet spectaculair, maar toch bleek het een revolutionair idee toen het op Kickstarter gelanceerd werd. Nog geen 48 uur later hadden meer dan zeshonderd mensen in voorverkoop een exemplaar gekocht en was het gevraagde startgeld binnen. Situ, de slimme weegschaal, is via wifi verbonden met je iPad. Je geeft in welke ingrediënten je gaat wegen en even later verschijnt in grafieken een complete voedingsanalyse. Voor zij die altijd al wilden weten hoeveel calorieën een smos kaas telt.

Het adjectief smart is het nieuwe toverwoord.

Het verhaal van Kolibree klinkt gelijkluidend. Altijd al feedback willen krijgen over de manier waarop je je tanden poetst? Niet noodzakelijk. En toch nam de sprekende tandenborstel een vliegende start op Kickstarter. Het slaat je poetsgewoonten op, stuurt in realtime alarmsignalen als je een plekje mist én deelt bonuspunten uit aan de beste poetser van het gezin. Kolibree verzamelde in geen tijd honderdduizend dollar startgeld van enthousiaste consumenten.

Altijd al feedback willen krijgen over de manier waarop je je tanden poetst?
Altijd al feedback willen krijgen over de manier waarop je je tanden poetst?© Kolibree

The internet of things

“Deze huishoudtoestellen ‘praten’ via een kleine chip met je iPad of smartphone, en de ’telefoonlijn’ die ze daarvoor gebruiken, is je wifi-netwerk”, legt Tom De Vos van Samsung uit. “De grenzen tussen toestellen zijn aan het vervagen.” Apparaten die via het internet met elkaar verbonden zijn, het is the next big thing en het heeft een naam die minstens even futuristisch klinkt: the internet of things, afgekort IoT.

Al die dingen krijgen nu het adjectief smart, het nieuwe toverwoord. Er zijn intussen meer ‘dingen’ op het internet aangesloten dan mensen. Vijftien miljard ongeveer. Het internet der dingen is booming. “We zitten nu nog in het stadium van de early adopters, maar hoe meer handige producten op de markt komen, hoe sneller de consument het nut ervan zal inzien. Vergelijk het met de tablet. Niemand kende het toen het uitkwam, en toch werd het een bestseller.”

Alex Hawkinson, de CEO van Smart Things, richtte zijn bedrijf op nadat in zijn huis bij een stroomuitval alle buizen bevroren waren geraakt, waardoor later alle verdiepingen onder water stonden. “Had ik maar geweten wat er in mijn huis aan de hand was”, dacht hij, nam dat heel letterlijk en bouwde een gesofisticeerd domoticasysteem.

Een duur Nest

Hét signaal voor de doorbraak van IoT kwam begin dit jaar. Toen betaalde Google 3,2 miljard dollar voor Nest Labs, een bedrijf dat slechts twee producten maakt. Een slimme thermostaat en een rookmelder. De thermostaat van Nest is een wonderlijk product. Het laat niet alleen toe om je verwarming in de auto onderweg naar huis aan te zetten via je iPhone, maar het brengt ook je energieverbruik in kaart en geeft suggesties om je factuur in te krimpen. Zo’n Nest is rond en glanst. In tegenstelling tot klassieke thermostaten is het geen afzichtelijk ding dat je wil verstoppen.

Nest-oprichter Tony Fadell
Nest-oprichter Tony Fadell© REUTERS

Het hoeft niet te verwonderen dat Nest werd opgericht door een ex-Applemedewerker, en niet de minste: Tony Fadell. De mede-uitvinder van de iPod verliet enkele jaren geleden Apple, richtte Nest op en verkocht dat vervolgens aan Google. Het was de tweede duurste overname ooit voor de internetgigant en dat het zo diep in de buidel tastte voor twee huishoudtoestellen, zegt alles.

De droom van domotica

Domotica. Iedereen weet wat het is, en toch kon niemand het ooit vatten. Een systeem waarbij je via enkele schakelaars je volledige huishouden kan bedienen. Uitgevonden in de vorige eeuw. Maar het was ingewikkeld en duur om te installeren en bijgevolg enkel weggelegd voor de happy few. Bovendien onhip: vanuit je sofa je garagepoort openen, dat rook naar chichi-gedrag. Fast forward naar het heden. De droom van domotica heet nu internet of things.

Een voederbakje signaleert als je de hond bent vergeten water geven. De koffiemachine begint te pruttelen als je wakker wordt. Camera’s sturen foto’s bij beweging op verdachte momenten en de lichten gaan flikkeren als je er een nieuwe volger op Twitter bij krijgt.

Het regent in hightechland start-ups van het genre Situ (de weegschaal) en Kolibree (de tandenborstel). Verklaringen voor het succes van IoT zijn niet ver te zoeken. Eén: de opkomst van smartphones. Twee: de miniaturisering van chips waardoor ze in elke apparaat kunnen worden ingebouwd. Drie: de alomtegenwoordigheid van wifi-netwerken. Maar hoe koppel je die drie nu aan elkaar?

De thermostaat van Nest en de keukenweegschaal Situ praten allebei met het internet, maar op een andere manier. Daar wringt het nog, er is geen standaard platform. Het is de vraag van de kip of het ei. We hebben pas écht een standaard nodig als ons huis met zoveel apparaten bevolkt is dat er robottenchaos dreigt. Maar als de handleiding een gedoe is, zijn minder consumenten geneigd om smart things te kopen.

Dat weet Apple, koploper in gebruiksvriendelijkheid. Net voor de zomer lanceerde het de app Homekit, een platform van waaruit je verscheidene huishoudtoestellen kan bedienen. De iPhone als afstandsbediening voor je huis. Homekit werkt met spraakherkenning. “Tijd om te gaan slapen” en even later gaan deuren op slot en rolluiken naar beneden.

“Het internet der dingen kan de wereld even sterk veranderen als het internet zelf. Misschien zelfs meer.”

Kevin Ashton, uitvinder van het IoT

Facebook flikkering

De pionnen in dingenland verschuiven in een snel tempo. Deze zomer kocht Samsung de start-up Smart Things, dat een soortgelijk platform heeft. Alex Hawkinson, de CEO van Smart Things, richtte zijn bedrijf op nadat in zijn huis bij een stroomuitval alle buizen bevroren waren geraakt, waardoor later alle verdiepingen onder water stonden. “Had ik maar geweten wat er in mijn huis aan de hand was”, dacht hij, nam dat heel letterlijk en bouwde een gesofisticeerd domoticasysteem.

Alles internetgestuurd in het slimste huis ter wereld
© iStock

Een rondje collecting op Kickstarter later was hij 1,2 miljoen dollar rijker en vandaag kan hij met zijn smartphone-app haast elke hoek in zijn huis monitoren. In tegenstelling tot Apples Homekit dat maar een select clubje apparaten toelaat, is Smart Things compatibel met duizenden producten. Een voederbakje signaleert als je de hond bent vergeten water geven. De koffiemachine begint te pruttelen als je wakker wordt. Camera’s sturen foto’s bij beweging op verdachte momenten, als een raam onverwacht wordt geopend of een kraan in de badkamer lekt. De garagepoort opent automatisch als je auto komt aangereden. En, last but not least, de lichten gaan flikkeren als je er een nieuwe volger op Twitter of vriend op Facebook bij krijgt.

Van stopcontact naar chip

“Het internet der dingen kan de wereld even sterk veranderen als het internet zelf. Misschien zelfs meer”, is een beroemde uitspraak van Kevin Ashton, de Britse techpionier die in 1999 het IoT uitvond. Internet is de nieuwe elektriciteit. Aan het begin van de vorige eeuw werden mechanische toestellen plots elektrisch. Theeketels en strijkijzers kregen een draad om in een stopcontact te steken, honderd jaar later krijgen ze een chip om in het internet te pluggen.

Dat techreuzen als Samsung, Apple en Google zich zo duidelijk manifesteren in het land der dingen, brengt het internet of things in een stroomversnelling. Het internet klopt aan de deur van onze huizen. Bijna letterlijk. Enkele maanden nadat Google Nest overnam, kocht Nest op haar beurt Dropcam, gespecialiseerd in wifi beveiligingscamera’s. Noem het een walkietalkie met spraak en beeld. De camera’s versturen live-streaming van je huis naar je smartphone. Zie je iets wat je niet aanstaat? Kinderen die tv kijken of de kat die over tafel loopt? Schreeuw eens in je telefoon en galm vervolgens door je huis.

Alles internetgestuurd in het slimste huis ter wereld
© Sarah Vanbelle

A fridge too far

Alarm! Alarm! Schreeuwen de bewakers van de privacy dan weer. Investeerde Google in Nest en Dropcam omdat het wil weten wat je offline allemaal uitspookt? Het is niet onrealistisch dat Google ons zal bestoken met advertenties op basis van data die ze als een stiekeme Big Brother thuis verzamelden. Willen we wel tientallen minicomputers in ons huis die allemaal uitgerust zijn met sensoren, camera’s en microfoons?

Er zijn wel meer issues dan enkel dat van de privacy. De Amerikaans/Wit-Russische professor Evgeny Morozov heeft zijn bedenkingen bij al dat self-tracking. In zijn boek To Save Everything, Click Here klaagt hij het zogenaamde solutionism aan: de wens om voor al onze problemen een technologische oplossing te vinden. Als we je vertellen dat er wordt gesleuteld aan een IoT-toilet die meteen uw stoelgang analyseert, begrijp je wat hij bedoelt. Ons huis verandert van een thuis in een koude tempel van surveillance.

En dan is het nog het securityprobleem. Het Amerikaanse researchbedrijf Proofpoint stuurde dit jaar een alarmerend rapport uit. Het had verdachte spam gedetecteerd, de junkmails bleken afkomstig van koelkasten met internetverbinding. De Spammende Koelkast, goed voor een Suske en Wiske-titel.

Als apparaten met elkaar gaan spreken, zich autonoom gaan gedragen én menselijke taken beginnen uit te voeren, spreken we over een nieuwe vorm van robots. Als we vandaag hysterisch doen over een stroomuitval, wat doen we dan over tien jaar als het wifi-netwerk uitvalt? Stel: je hebt geen gewoon slot meer op je deur, maar een Doorbot. Dan opent je deur enkel nog met je smartphone. Wat doe je als het wifi-netwerk platligt? Wat ben je met een huis vol slimme slaafjes als je niet binnen kan?

Veerle Helsen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content