Anna Luyten Freelance journaliste

“Ze worden er opgewekter van, ” zegt Sander over zijn

ouders op familie-uitstap. Met kinderen en

ouders op gezinstocht door Vlaanderen. “Is het nog ver ? “

ANNA LUYTEN

FOTO’S : KRISTIEN BUYSE

Hij leunt op zijn city bike zoals Eddy Merckx dat vroeger op zijn renfiets deed. Vlak na de overwinning. Ietwat voorovergebogen. Elleboog en onderarm op het stuur. Hoofd schuin naar rechts. Ernstige, maar gelukzalige blik. “Als je nu altijd maar ruzie hebt en je gaat dàn een keer fietsen, dan denk je niet meer aan je ruzie. Je denkt eigenlijk meer na over het leven. Of over uzelf. ” Sander Luyten is twaalf. Een jongen op een zondagse familieuitstap.

Zijn vader, Paul Luyten, schreef samen met Marc Vingerhoedt een gids voor uitstapjes met kinderen in de vijf Vlaamse provincies. “Je moet af en toe je huis eens achterlaten en andere lucht inademen. Dan krijg je ook andere ideeën, ” zegt Marc Vingerhoedt.

Sander : “Ik denk dan makkelijker. Bijvoorbeeld : kan dat met mijn ruziemaken niet anders. ” En dan behoedzaam : “Ik maak nogal veel ruzie met mijn broer… Och, er zijn mensen die graag pretparken bezoeken. Maar pretparken zijn zo druk bevolkt. Je moet er gewoon naartoe gaan en alles is er al… Als je fietst, zoals vandaag, brengt dat rust. Ik weet niet, ik zet de dingen dan van mij af. “

En wat zet je dan van je af ?

“Tja, de spanningen en de stress zoals ze zeggen. “

Het huis uit. Piknik mee. Weg. Luyten en Vingerhoedt trokken samen met hun kinderen door minder bekende Vlaamse streken. Te voet, met de fiets, de boot of de huifkar. De beste tochten werden verzameld in een boekje. Marc Vingerhoedt : “Onze gids bevat daguitstappen die tussen het pretparkbezoek en het alleen maar wandelen of alleen maar fietsen staan. De uitstappen wilden wij, volwassenen, aangenaam vinden en de kinderen mochten het niet vervelend vinden. “

Het boek bevat vooral een heleboel ideeën voor zo’n uitstapjes, met routebeschrijvingen, wat je op de weg zoal tegenkomt en informatie waarmee de gebruiker zelf nog alle kanten uit kan.

“Ken jezelf en je kinderen. Probeer de Muur van Geraardsbergen niet op te fietsen met je zoontje van vier, sleep je dochter van twaalf niet mee naar het Kabouterbos in Kasterlee, ga niet kajakken als je niet nat wilt worden. Het lijkt allemaal vanzelfsprekend, maar het is verbazend hoe mensen zichzelf de duvel aandoen, ” schrijven de auteurs in de inleiding.

Paul Luyten : “Wij waren in ons gezin geneigd om ’s zondags na de koffiekoeken te vertrekken en dan veel te improvizeren. Maar als je voortdurend nog moet lopen zoeken wat je gaat doen en dan eens naar hier rijdt en dan naar daar… maak je het voor jezelf nogal lastig. Zo’n boek is een hulpmiddel om de uitstapjes te plannen. Met zo’n planning kan je je een hoop ellende met de kinderen besparen. Kinderen worden nogal snel ongeduldig. “

Is het nog ver ?, luidt de titel van het boekje. De auteurs hadden geen betere titel kunnen bedenken.

Ver is het niet. Geen lange autoritten, geen tijd voor gekibbel op de achterbank, geen kinderverdriet dat langzaam maar zeker opbloeit in een broeikas van een gezinswagen. Auto’s kunnen een perfekte biotoop zijn voor gezinsellende.

Paul Luyten : “Reizen om de hoek. Er valt in dit land zoveel te ontdekken. Het Heuvelland, de Kemmel, de streek rond Poperinge, de groene gordel rond Brugge… plaatsen waar ik nog nooit geweest was en waar de kinderen zich schitterend geamuseerd hebben. Voor mij was het een avontuur ondanks het feit dat Vlaanderen maar een zakdoek groot is. “

De uitstappen werden gegroepeerd in een twintigtal stukjes. Zomaar een greep : de Zwinstreek, Meetjesland en Houtland, de Leiestreek tussen Deinze en Gent, de Rupelstreek, Mechelen en omgeving, de streek van Heist-Op-Den-Berg, de Antwerpse Kempen, de Kalmthoutse Heide, Brussel, Beringen, Maaseik en Maasland… Sander (12) : “Ook al is het misschien niet ver of ga je naar iets kleins. Op de dagen waarop je weggaat van huis, maak je meer dingen mee. “

Ik hou veel van spelen. Als je een week lang gewerkt hebt op school is het toch leuk dat je je dan in het weekeinde een keer kan ontspannen. En dan is het goed dat je in plaats van thuis te zitten erop uittrekt, ” zegt Margot Vingerhoedt (10). Ook kinderen willen wel eens uitwaaien en hun ouders blij zien.

Een warme zondagmiddag in Antwerpen. Voor het huis van de familie Vingerhoedt staat iedereen vertrekkensklaar. Marc en Liliane met de kinderen Jef (12) en Margot (10), Paul en Griet met hun zonen Sander (12), Anton (11) en Louis (5). Seppe (10) kwam met fotografe Kristien Buyse mee. Seppe voetbalt met de jongens. Passies delen, maakt vrienden. “Vandaag heb ik nieuwe kinderen leren kennen. Dat is leuker dan gewoon thuis zitten. Het is altijd leuk dat je iets samen kan doen. “

Klaar voor een daguitstap met op het programma de steenbakkerijen van Niel, bij Boom. Fietsen huren, een bezoek aan de speeltuin Sint-Pietersburcht in Puurs, fietsen naar Sint-Amands, terug naar Weert met als apoteose volksspelen in het streekmuseum De Zilverreiger. Het is een van de tochten die vermeld staan in de gids Is het nog ver ?. De kinderen stappen uitgelaten in de auto. Ze kennen de weg. Margot heeft de tocht al eens met haar vader gemaakt. Op weg naar Boom, richting Niel, voorbij de schietklub naar het steenbakkerijmuseum vertellen ze over De Hellegathonden, het stripalbum. “Suske en Wiske werden ook teruggeflitst naar het verleden van de steenbakkerijen. “

Met krijt geschreven letters op een hoge houten poort : “DE POORT DICHTDOEN AUB. ‘T IS DAT VOOR DEN TROK IS EN DAT GE DAN OOK NOG MOET LEVEN”. Een ietwat cryptische omschrijving die erop wijst dat in de steenbakkerij nog mensen werken.

“Minder dan honderd jaar geleden werkten hier kinderen van jullie leeftijd, ” zegt Jan Verschaeren, de gids van het steenbakkerijmuseum. De kinderen kijken met open mond naar de man die zoiets zegt. “De kinderen waren afdragers. Ze moesten de klei die hun vader in een vorm gegoten had van de tafel nemen, ze enkele meters verder dragen en in gelijke rijen te drogen leggen. ” De gids doet het hen voor. De kinderen worden er stil van. “Toen er in België een verbod op de kinderarbeid kwam, wist de burgemeester van Boom dat verbod te ontwijken. Hij zei : buigen en rechtstaan, is voor kinderen goede gymnastiek. ” De kinderen nemen een stukje steen mee en dragen het naar de auto als een relikwie. “De burgemeester van Boom zocht een alibi om de kinderen in de steenbakkerij te houden… De mensen die met hun kinderen in de steenbakkerij werkten, wilden hun werk niet kwijt zijn, ” schrijft Anton (11) in zijn relaas van die dag. Paul Luyten : “Je denkt snel : och, zo’n bezoek aan een steenbakkerij, dat is een schoolreis. Maar je hebt een verhaal. Iedere plaats heeft zo wel iets en dat maakt het voor de kinderen ook boeiend, een legende, een geschiedenis. “

De tocht langs een prachtig staaltje industriële archeologie en het bezoek aan een nog werkende ambachtelijke steenbakkerij beklijft.

Seppe (10) : “Dat museum, dat was leuk. Je kon er zien wat ze vroeger allemaal deden om stenen te maken. Er werkten kinderen. Ik zal dat altijd blijven onthouden. Ik vraag me af of die kinderen dat wel leuk vonden om zo hard te werken. ” Anton vindt één ding jammer : “Ze noemen dat wel Levend Museum, omdat daar nog mensen werken. Maar moest ik er een museum openen, dan zou ik de bezoekers alles zelf laten doen. Zodat ze ook eens een steen konden bakken. “

Nooit mag het uitstapje saai worden. Als er gewandeld wordt, dat wordt er ergens naartoe gewandeld. Als er gefietst wordt, dan moet er onderweg iets te beleven zijn. Vingerhoedt : “We zorgden er in al onze tochten voor dat we langs een speeltuin of langs een museum kwamen. Museum is misschien een vies woord voor kinderen, maar er bestaan een aantal hele leuke musea voor kinderen. Dit steenbakkerijmuseum in Boom is daar een goed voorbeeld van. Alhoewel de grens snel bereikt is. Een rondleiding van twee uur is meestal te lang. Dan worden kinderen zenuwachtig. “

De auteurs vroegen hun kinderen als jurylid mee. Margot Vingerhoedt : “Papa checkte alles. Want als je alles zomaar uit die folders haalt, dan is het maar zozo. Wij gingen altijd mee. Papa zei : ‘Ik heb een andere kijk’. Daarom mocht ik zeggen wat ik ervan vond. Wandelen door een stil, rustig natuurpark, dat vinden volwassenen bijvoorbeeld heel leuk. Ik vind dat niet zo leuk. Ik wandel wel graag, maar niet te lang. “

“Het was een perfekte manier om werk te kombineren met het bezighouden van de kinderen”, zegt Vingerhoedt. “En ze voelen zich er nu een stuk mee verantwoordelijk voor. “

Anton Luyten (11) : “Ergens met de overzetboot heen gaan of ergens piknikken dat is heerlijk. Aan één stuk doorfietsen, daar is niets aan. “

Ook pretparken worden soms saai. Dus geen grote suksessen in het boekje. Geen Walibi en Bobbejaanland. Jef Vingerhoedt (12) : “Een pretpark heeft meer tralala. In een pretpark moet je aanschuiven en in iets stappen en dan is het gedaan. Er valt minder te beleven en minder te leren. “

Margot : “Een pretpark is wel leuk. Soms mag ik er met oma en opa heen. Maar een uitstapje met de fiets is meer ontspannen. Ik ben dan helemaal niet gehaast. Af en toe kan ik dan eens rustig gaan zitten en verder niets doen. “

Terug de wagen in richting Weert. Naar het streekmuseum De Zilverreiger waar fietsen gehuurd worden. Sander en Anton hebben hun eigen fiets bij. En steken de ogen uit. De anderen huren een fiets bij het streekmuseum De Zilverreiger in Weert.

“Ik wil een jongensfiets. ” Maar hoe moeders en kinderen ook proberen om mannenfietsen op hun kleinst te krijgen, jongensfietsen maken ze er niet meer van. “Het zou leuker geweest zijn, moesten ze een jongensfiets gehad hebben, ” zegt Seppe. “Ik kan er beter op fietsen dan op een meisjesfiets, omdat ik jongensfietsen beter ken. ” Louis komt op het zitje achterop de fiets van zijn vader te zitten en voelt zich gelukkig. Met de fiets rijden we door velden en stille landschappen. Van Weert via Branst naar een speeltuin. De kinderen zijn uitgelaten. Families op hun best. Af en toe wordt een zoon die te snel rijdt tot de orde geroepen. Maar toch. Sander : “Fietsen met de familie is prettiger dan in de auto zitten. Je ziet veel meer. ” Jef : “Het gaat rapper dan te voet en je wordt er minder moe van. Soms fiets je achteraan, soms vooraan, soms met de ene, dan met de andere. Je kan verschillende omgevingen bekijken en ondertussen nog rustig een babbeltje doen. Als je met een vraag zit, dan ga je naast iemand fietsen en maak je een praatje. “

Margot : “Ik vind de kombinatie het beste. Bijvoorbeeld even fietsen, maar het moet ergens naartoe zijn. En als je dan aankomt, dan kan je spelen. “

Er wordt gefietst tot de Sint-Pietersburcht, ergens tussen Puurs en Oppuurs. De Sint-Pietersburcht, vroeger La Redoute de Puers. Het is een veldschans die ooit deel uitmaakte van de fortengordel rond Antwerpen. Het kleine fort werd verbouwd tot een gezellige speeltuin met een klein zwembadje voor kinderen tot vijftien jaar. Het zwembad is dicht, maar dat kan de pret niet bederven. Op de gracht die rond de speeltuin loopt, kan men een roeitocht maken. De sfeer van een speeltuin.

“Ik wil Ice tea”. Er is geen Ice tea. In het in de schans ouderwets ingerichte cafetaria, gerund door een kollegepriester met een hond, hebben ze gewone limonade en cola en bier. Pretentieloos. Binnen staat er een tafelvoetbal, een snooker en een tapbiljart. “Buiten staan die niet moderne speeltuigen : een vliegende hollander, een draaiton, een wipplank, een schommelstoel, ” zegt Jef. Ze lopen de speeltuin in. Om ter snelst. Sander zit met Louis in de schommelstoel. Hij let op zijn kleine broer Louis van vijf. Sander (13) : “Thuis weet ik wat Louis allemaal gaat doen, maar hier weet ik dat niet. Dan let ik wat beter op hem. “

De piknik wordt op een tafel uitgepakt. Verse groenten, broodjes, kaas en kip. De kinderen kluiven aan de gebraden kippepoten. Ze laten het kraakbeen onder hun tanden knappen. Iedereen heeft honger. Sander (13) : “Piknikken vind ik leuk. Je zit niet thuis, maar je zit ook niet op restaurant. En er zijn geen huishoudmiddelen mee. ” Geen borden, geen bestek en je mag uit het flesje drinken.

Ouders giechelen en lachen. Moeders liggen in het gras. Vaders zitten mee op de speeltuigen. Lijken ze ook jonger dan thuis ? Sander (13) : “Tja, jonger…. Jonger kan je dat niet noemen, maar ze zijn wel opgewekter. “

Anton (11) : “Het prettigste aan deze dag is voor mij dat we met de hele familie weg zijn. Als je iets doet wat iedereen leuk vindt, dan is dat voor de hele familie aangenaam. ” Hij moet dan wel met iedereen rekening houden. “Maar het is toch beter dan thuis zitten. ” En zo zien ze nog eens een andere familie waar ze ook mee kunnen spelen. Zelfs hun ouders worden er prettiger mensen van, zeggen ze.

Jef : “Mijn ouders worden op zo’n uitstap veel minder rap kwaad. En ze zeuren ook niet zoveel. Omdat het een daguitstap is. Thuis worden er makkelijker problemen gemaakt. Op zo’n fietstocht is het meer van : als alles gaat, dan is er niks aan de hand. ” Als ze samen iets doen, vader en moeder en kinderen, voelen ze zich meer familie, zeggen de kinderen.

Margot : “Mijn papa is vertaler en die werkt de hele dag thuis. Die ga ik op zo’n dag als vandaag niet anders bekijken. Maar mijn mama wel. Ze komt laat thuis van haar werk en dan is ze redelijk moe omdat ze de hele dag hard gewerkt heeft. Tijdens het weekeinde is ze veel vrolijker omdat ze dan weet dat ze vrijaf heeft. En ik vind het dan wel prettig dat we een dag met het hele gezin weg zijn. Dan zijn we samen. Zij vindt het dan ook wel leuk dat wij vriendelijk zijn voor elkaar en voor haar. “

Paul Luyten : “Zo’n uitstapjes zijn een gelegenheid om met elkaar te spreken. Je ziet dingen, je babbelt wat met elkaar en de kinderen. Daar is dan een hele hoop tijd voor. En je neemt het met al hun ruzies erbij. “

Hoewel de kinderen echt veel moeite doen om goed gezelschap te zijn. Margot : “Thuis maak ik nogal veel ruzie met mijn broer. Maar op zo’n dag als vandaag denk ik bijvoorbeeld : Neen, Margot, word nu niet kwaad ! Ik let er veel meer op. Ik doe heel veel moeite om niet te snel kwaad te worden op onze Jef. “

De vaders nodigen uit om te biljarten. Sommigen krijgen een ijsje. Anderen worden vergeten. Dan maar tranen.

Terug de fiets op richting Sint-Amands, naar het veer om de Schelde over te steken. Onder de kerktoren, bij ijskar Diane staat een hoop fietsers te wachten. Iedereen krijgt een ijsje, ook diegenen die er al een gehad hadden. Oude mannen zitten op een bank : “’t Is vreemd. En zeggen dat ge hier in de week niets en niemandal ziet. ” Het wachten op het veer is vruchteloos. Het veer vaart veel later uit omdat het water te laag staat. “Een perfekte planning bestaat niet, ” zegt Vingerhoedt. “Daarom willen we in ons boekje alle richtlijnen geven om zoveel mogelijk improvizatie toe te laten. ” We fietsen verder langs de Scheldedijk terug naar De Zilverreiger. Soms wordt er al eens iemand boos, krijgt er één een vlieg in zijn oog, wordt er een traan gelaten en dan weer vergeten en verder gefietst. Het is druk op de dijk. Apekuren worden uitgehaald. Ook dat is een gezin.

Vingerhoedt en Luyten : “Ons boekje is vooral geschreven voor gezinnen met kinderen die nog in de lagere school zitten. Onze kinderen zitten net op de grens. “

Luyten : “Sander is er al een beetje uitgegroeid. “

Sander (12) : “Bwa, ik vind het eigenlijk wel meer leuk dan vervelend. Ik doe dit toch liever dan gewoon thuis zitten. “

Volkssporten beoefenen in De Zilverreiger zit er niet meer in. Maar hier is er wel Ice tea en dat maakt veel goed. Straks gaan ze frieten eten.

Morgen weer naar school.

Sander (13) : “Als ik op school kom, vertel ik er wel niets over aan mijn klasgenoten. Hoe dat komt, weet ik eigenlijk niet. Dit is eigenlijk voor mij alleen. Ik alleen heb dat meegemaakt, zij niet. “

“Voor mij is dit geschikt voor alle leeftijden, ” schrijft Anton in zijn verslag dat hij van het uitstapje maakte. Hij besluit : “WAT IK ER VAN VIND : Dit was een heel leuke uitstap en een leuke route om te fietsen. Alleen vind ik, doe dat niet met 12 mensen, want als je een fietstocht maakt of iets anders met mensen samen, moet je met iedereen rekening houden. En als je met zoveel zijt, gaat dat onmogelijk. Dus zijn het meestal de ouders die het goed vinden. Het is voor mij hervatbaar maar met minder mensen. (ANTON. 11 jaar)”

“Lief dagboek, ” schrijft Margot die avond in haar dagboek en ze schrijft een relaas over de prachtige fietspaden, de piknik en de “echte buitenluchtgeur… Toen we terugreden had ik het gevoel dat we wel drie dagen waren weggeweest. ” “Spelen vind ik interessant. Ik heb de hele dag aan niets gedacht, ” zegt ze. “En dat was juist zo prettig. “

“Is het nog ver ? Uitstappen met kinderen in Vlaanderen. ” Door Paul Luyten en Marc Vingerhoedt, uitgeverij Globe. 186 blz., 545 fr.

Piknikken is leuk : “Je zit niet thuis, maar je zit ook niet op restaurant. “

Fietsen : “Het gaat rapper dan te voet en je wordt er minder moe van. “

Bezoek aan de Boomse steenbakkerijen. Seppe : “Er werkten kinderen, dat zal ik altijd blijven onthouden. “

Troost met vanillesmaak.

Sander en zijn jongere broer Louis : “Thuis weet ik wat Louis gaat doen, hier niet. “

Ouders in het gras : “Tja, jonger… Jonger kan je dat niet noemen, maar ze zijn wel opgewekter. “

Wachten op het veer in Sint- Amands : “De perfekte planning bestaat niet. “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content