Junglekoorts in Suriname

© iStockphoto

Kanovaren met piranha’s, boomtopverkenningen met brulapen en het complex van een Hollands koloniaal verleden; Suriname ontpopt zich als een avontuurlijke en multi-etnische smeltkroes in de Zuid-Amerikaanse jungle.

Paramaribo, een exotische naam die verwijst naar de eerste Indianen die zich op deze oever vestigden, biedt alles wat je van een hoofdstad in de tropen mag verwachten. Een koloniaal historisch centrum met houten officierswoningen die weggelopen lijken uit een zeventiende-eeuwse Nederlandse badplaats, een vesting in de haven ter verdediging van de oogst van cacao of suikerriet en een standbeeld dat de onafhankelijkheid sedert 1975 in de verf zet.

Kers op de taart van dit Unesco-werelderfgoed is Fort Zeelandia, vernoemd naar de Zeeuwen die in 1667 de Britten overwonnen. De koloniale territoriumdrift werd definitief beslecht met een deal die de Nederlanders zich nog steeds beklagen : Manhattan kregen de Britten in ruil voor Suriname.

Tja, Paramaribo of New York? Wat multiculturaliteit betreft, moet de hoofdstad van Suriname nauwelijks de duimen leggen. Aan de Keizerstraat liggen een moskee en een synagoge broederlijk langs elkaar, op een boogscheut van de hindoeïstische tempel en de Sint- Petrus en Sint-Pauluskathedraal, het grootste houten gebouw van Latijns-Amerika.

Junglekoorts in Suriname
© iStockphoto

Gids Talisha Van Leeuwaarde, een vlotte jongedame met Afrikaanse en Aziatische roots, is trots op het probleemloos samenleven van zoveel religies. “Onze verdraagzaamheid maakt ons uniek”, pocht ze. Haar stamboom klinkt even kleurrijk als het bonte aanbod van groente en fruit op de markt. Tussen de kraampjes beleef je ten volle de bevolkingsmix van Europeanen en Afrikanen, creolen en Javanen, Hindoestanen en Chinezen.

Van het – ooit statige, maar nu enigszins verwaarloosde – Waterfront wandelen we naar de nieuwe palmentuin, een oase in de stadsdrukte. “Tot voor enkele jaren durfde hier niemand komen”, waarschuwt de steevast kortgerokte dame. “Tegenwoordig waakt een bewakingsagent over het opgeknapte parkje, waar loodrechte palmbomen ten hemel reiken. “De veiligheid is de laatste tijd aanzienlijk verbeterd”. Tja, ook New York had in de jaren tachtig een kwalijke reputatie. Maar als ik moet kiezen voor een citytrip, twijfel ik of de Caribische schone het van the Big Apple kan winnen.

Een toerist op de koffie

Nee, hoe charmant de hoofdstad en haar bewoners ook mogen zijn, de echte reden om naar Suriname te reizen ligt landinwaarts. Vanuit het zuidelijke binnenland stroomt de 480 kilometer lange Surinamerivier via het centrum van Paramaribo in de oceaan. Stroomopwaarts vallen nog ontdekkingen te doen.

Junglekoorts in Suriname
© iStockphoto

Ik fiets langs de Anton Drachtenweg, waar de houten koloniale woningen plaats hebben gemaakt voor protserige villa’s. Welk wit poeder hier tegenwoordig enorme welstand creeert, is een publiek geheim. Een veerpont brengt me naar de andere oever waar we – kan het Hollandser? – per fiets district Commewijne verkennen.

Hier, op de samenvloeiing van de Suriname- en de Commewijnerivier, ligt fort Nieuw-Amsterdam, een strategische plek vlak bij de oceaan. Het achttiende-eeuwse fort beschermde de achterliggende plantages tegen de invallen van Engelsen en Fransen. Sinds 1986 is het een openluchtmuseum, waar je kunt ronddwalen in koets- en kruithuizen, in de voormalige commandeurswoning en militaire barakken. Twee kapa’s, grote ijzeren bekkens waarin suikerriet werd gekookt, trekken de aandacht. In de koloniale tijd bracht suiker enorme winsten, maar die tijd is vervlogen. Mariënburg, ooit een welvarende plantage en de grootste suikerfabriek van het land, sloot in 1986 definitief de deuren.

Toekijan Soekardi, een oud-werknemer, leidt ons rond in de ruïne, een straf staaltje industriële archeologie in de Cariben. Slingerplanten en palmbomen groeien door de kapotte daken, onkruid overwoekert de verlaten plantages. Stijgt de prijs van chocolade op de wereldmarkt niet? Waarom liggen deze cacaostruiken er dan zo onderkomen bij? “Gekoloniseerd worden was geen pretje”, mijmert Toekijan troosteloos. “Verwaarloosd worden evenmin.”

Aan de overkant van de rivier ligt een van de zeldzame nog werkende plantages. Tom Hagemeijer heeft Frederiksdorp terug tot leven gewekt, maar niet dankzij koffie- en cacaobonen. Toerisme, met een verdubbeling van het aantal bezoekers in de laatste tien jaar, lijkt de nieuwe cash crop. Sinds 2003 kun je in de gerenoveerde plantagewoningen van Frederiksdorp overnachten of, alvorens terug te fietsen naar de stad, lunchen op het mooie terras.

De roep van de jungle

In Atjoni, een aanlegplaats voor kano’s op drie uur rijden van Paramaribo, gaan we aan boord voor een tocht naar het Anaula Nature Resort. Behendig stuurt de bootsman de lange prauw door stroomversnellingen en langs rotsblokken, steeds verder weg van de beschaving. Woudreuzen torenen boven ondoordringbare groene wanden van wurgplanten, varens en palmen.

Junglekoorts in Suriname
© iStockphoto

Na een uur meren we aan op een eilandje in de rivier, een rustieke junglelodge met zwembad. Ara’s, luidruchtige papegaaien in bonte kleuren, springen in de tuin. In de verte echoot de grom van een brulaap. En ik verbroeder met de dorpelingen terwijl ik een bubbelbad neem in de snelstromende rivier, een natuurlijke jacuzzi in the middle of nowhere. De dorpskinderen glijden als in een waterpretpark over de gladde keien, de toerist die het probeert, haalt vanzelfsprekend zijn knie open aan een scherpe steen.

Enkele uren later vaar ik midden in de nacht op dezelfde rivier, speurend naar kaaimannen, hun ogen als boze reflectoren weerspiegelend in het schijnsel van mijn lamp. “Maar in die stroomversnellingen komen ze niet”, sust de gids. Na het avondeten verbazen de dorpelingen de bezoekers met een cultural dance, een uitbundige demonstratie met opzwepende drums en trillende billen. Met een hypnotiserende soundtrack van krekels en kikkers kruip ik uitgeput onder mijn muskietennet, mijn veilige cocon in de tropen.

Heel anders van karakter is Berg&Dal Eco & Cultural River Resort, op enkele uren van de hoofdstad. Hier geen rammelende houten huisjes, maar moderne boomhutten van riet en glas, voorzien van airco en een terras tussen de boomtoppen.

Als we met de kano varen, wordt snel duidelijk waarom niemand in de rivier zwemt. Niet alleen is de stroming te sterk, het bruine water krioelt van de piranha’s. Een visser toont grijnzend zijn vangst. Met een plasticflesje opent hij voorzichtig de kaken van de kleine vis. Vlijmscherpe tandjes komen te voorschijn. „Er zitten veel graten in, maar de soep smaakt !”

Zo snel laat ik mij niet afschrikken. Bij het outdoor-centrum van Berg&Dal baad ik, beschermd achter visnetten, in de turbulente rivier. Ik heb minder angst van piranha’s dan van de stroming, en de afkoeling doet deugd. Even later gesp ik een klimharnas vast en klik ik mij aan de stalen kabel voor een canopy tour, een klauterpartij door de boomtoppen, bekroond met enkele tokkelbanen (tyroliennes). Aan een stalen kabel zoevend over de rivier juich ik als een brulaap. Maar de tarzan sling laat ik voor de echte adrenalinezoekers, enkele Nederlandse Surinamers voor het eerst op bezoek in eigen land.

Jo Fransen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content