Als industriële havenstad moet Porto het vooral van zijn authenticiteit hebben. De moderne bouwsels breken op het eerste gezicht met de pittoreske binnenstad en haar rijke geschiedenis. Niets is echter minder waar.

Als industriële havenstad moet Porto het vooral van zijn authenticiteit hebben. De moderne bouwsels breken op het eerste gezicht met de pittoreske binnenstad en haar rijke geschiedenis. Niets is echter minder waar.

Beweren dat Porto een melancholische aanblik biedt, getuigt van weinig originaliteit. Het zij zo. Vooral de buurt rond het Estação de São Bento, het in 1910 opgetrokken treinstation, vraagt erom. Binnenin vertellen ruim twintigduizend azulejo’s (keramieke tegels waarop taferelen geschilderd zijn) over een roemrijk verleden, buiten verraden gebroken ramen, balkons met verweerd ijzerwerk en met affiches bedekte façades dat vele panden in de Baixawijk al jaren geen bewoners meer gezien hebben.

De Baixa is beschermd gebied, sinds de Unesco het stadscentrum als Werelderfgoed klasseerde. De oorsprong van Porto dateert immers van het Romeinse Rijk, al is de oudste wijk tegenwoordig Ribeira. In de vijftiende eeuw vertrokken hier de eerste schepen naar Afrika, nu herbergt dit labyrint van nauwe, slingerende kasseistraten monumenten in uiteenlopende stijlen.

De oudste zijn de Romaanse Sé-kathedraal en de São Martinho da Cedofeita-kerk, beide gebouwd in de twaalfde eeuw. De Gothische Igreja de Sao Francisco werd ruim tweehonderd jaar later opgetrokken in graniet en marmer en werd in de zeventiende eeuw met een overweldigde decoratie in barok bladgoud bedacht.

Het mooiste uitzicht op Ribeira biedt de linkeroever van de Douro. Daar, in het nieuwe stadsgebied dat Vila Nova de Gaia heet, bevinden zich ook de opslagplaatsen van bekende portproducenten, als Ramos Pinto en Cálem.

De rabelo’s of platbodems die de hogerop in de Douro-vallei geproduceerde wijn vroeger naar Porto brachten, zijn door de concurrentie met het wegtransport in onbruik geraakt, maar dat geldt gelukkig niet voor de rijpingskelders.

Ook na een proeverij is de kans echter klein dat u meteen valt voor de stad aan de Douro-monding. Deze stad moet het hebben van haar authenticiteit – gammele balkons, stoffige timmermannen, luidruchtige poetsvrouwen en waslijnen vol kleding, waarvan de geur het oude centrum bedwelmt.

Het gezegde luidt dat Lissabon de grote Jan uithangt en Porto wérkt. De stad telt dan slechts 350.000 inwoners, als hoofdstad van het geïndustrialiseerde noorden, waar een derde van de ruim tien miljoen Portugezen woont, is haar economische belang niet te onderschatten.

De lokale textiel-, machinebouw-, chemie- en pulpfabrieken trekken veel zakenreizigers. Ook cultuur en sport zorgen sinds enkele jaren voor een momentum. Zo verrees in 2003 aan de oostelijke stadsrand het Estádio do Dragão van FC Porto. Het stadion is met een kostprijs van 98 miljoen euro een van Europa’s modernste en biedt plaats aan 52.000 toeschouwers, onder een transparante glazen sluier.

Het recentste is het Casa da Música, het concertgebouw ontworpen door Rem Koolhaas. Het bouwwerk met metersdikke muren omvat onder meer twee auditoria, acht repetitielokalen, een ruimte voor computermuziek, tentoonstellingsruimten, een muziekwinkel, bars en restaurants en is door het veelvuldig gebruik van glas uiterst transparant. De Nederlandse architect wilde de cultuurtempel immers uit zijn ivoren toren halen. Vandaar ook de continue wandelroute doorheen het gratis toegankelijke gebouw, een architecturale ontdekkingstocht.

De aanwinsten van de stad, vlot bereikbaar, maar kilometers ver van het historische centrum, doen vreemd aan voor wie in Porto alleen de Baixa of Ribeira heeft bezocht. En toch. Porto, zelf gevestigd op enorme granietrots, heeft altijd wat gehad met grote bouwwerken. Het Palácio da Bolsa en het stadhuis, beide in graniet opgetrokken, zijn haast even pontificaal ingeplant. Ook de moderniseringsdrift is niet nieuw.

De 76 meter hoge Torre dos Clérigos was bij zijn voltooiing in 1754 het hoogste bouwwerk van Portugal, het nu gedeeltelijk heropende tramnetwerk in 1895 het eerste in zijn soort op het Iberische schiereiland. Of denk aan de stalen bruggen over de Douro, waarvan Gustave Eiffel in 1877 de eerste bouwde. Negen jaar later toonde de Belgische firma Willebroeck haar bouwkunsten met de dubbele Ponte de Dom Luis, ontworpen door een Belgische architect.

Bron: Weekend Knack

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content