Schiermonnikoog

De bewoners zelf noemen het soms ‘Lytje pole’, klein hoopje. Heel wat minder indrukwekkend dan de echte naam, Schiermonnikoog. Het kleinste bewoonde Waddeneiland in het topje van Nederland houdt moedig stand, maar de zee speelt er spelletjes mee en duwt het stilaan steeds verder naar het oosten.

De auto is ongewenst op schiermonnikoog. Zeldzaam motorengeronk, geklepper van paardenhoeven en zeker het ruisen van de branding hoor je dan ook kilometers ver. Een wiekende vlucht ganzen boven je hoofd klinkt als een windvlaag. Ideaal weer om op een huurfiets rond te toeren.

Verdwalen is onmogelijk, het ‘kleine hoopje’ is zeventien bij vier kilometer groot en heeft twee knoerten van vuurtorens. In vier eeuwen tijd is het eiland bijna twee kilometer naar het oosten gewandeld en drie kilometer langer geworden.

Het oorspronkelijke dorp, helemaal op de westkust, is al lang in de golven verdwenen. Of gerecycleerd, want toen vanaf 1720 het nieuwe dorp werd opgetrokken, gebeurde dat deels met stukken van het oude. Sommige huizen in dat gezellige driestratendorpje zijn dan ook vier eeuwen oud.

De allereerste eilanders waren schiere (grijze) cisterciënzermonniken, die zich in de Middeleeuwen op dit oog (eiland) vestigden. Het kweldergebied aan de zuidkant was nat, maar vruchtbaar. De koeien van de monniken en de schaarse bewoners zwierven gewoon tussen het brakke water rond, er was geen dijk.

Natuurparadijs

Als je Schiermonnikoog als een reusachtige walvis beschouwt, bestaan de kop en de rug voor een groot stuk uit strand. In het noorden is dat afgeschermd door duinen. De buik vlak achter de kop is nu ingedijkt poldergebied waarop nog aan landbouw wordt gedaan, met in het midden het dorp. De rest bestaat uit kwelders: slikken en schorren die hier en daar zelfs tot voorbij de noordelijke duinen komen.

De eerste dijk kwam er in 1860. Je ziet er nog de sporen van, maar tijdens de ramp van 1953 werd hij volledig overspoeld. Er kwam dus een nieuwe op ‘deltahoogte’ in 1960. Bij hoogwater worden de niet-ingedijkte stukken nog steeds overspoeld.

Zo krijg je dus heel verschillende biotoopjes : zout-zoet, droog-nat, kalkrijk-kalkarm. Dat leidt tot een rijke en bijzondere plantengroei. Op dit piepkleine eiland vind je 700 van alle 1400 plantensoorten die Nederland rijk is. Ongeveer tien procent daarvan is uiterst zeldzaam.

Die planten en zeedieren trekken massa’s vogels aan, in het najaar zelfs honderdduizenden per dag die in Scandinavië of Siberië broeden en naar het zuiden afzakken om te overwinteren: strandlopers, grutto’s, rotganzen en nog veel meer. Je ziet geregeld zeehonden zonnen, liefst op een droog stukje strand omringd door zeewater.

Het rif aan de westzijde van het eiland is tamelijk breed – bijna drie kilometer – al knabbelt de zee er nog altijd zachtjes aan. Langs de jongste duinen, die nog veel kalk bevatten, pluk je duindoorn, oranje besjes die elk evenveel vitamine C zouden bevatten als een hele sinaasappel. Lekker!

Kweldergebied

De Waddeneilanden vormen een kap rond het Nederlandse vasteland. Om de zes uur trekt vier miljard kubieke meter zeewater door de gaten tussen die eilanden door. Bij laag water blijft er dan ook een uitgestrekte zand- en slibvlakte over vol geulen, gemaakt door het wegtrekkende zeewater. Die vlakte, het kweldergebied, is uniek door die voortdurende wisselingen.

Op Schiermonnikoog loopt een onverhard pad dwars door het kweldergebied. Opvallend weinig prikkeldraad en verbodsborden in dit unieke natuurgebied, kennelijk gaat men ervan uit dat wandelaars de omgeving vanzelf respecteren. Dat blijkt ook te kloppen.

Deze kant van het eiland ziet er totaal anders uit: vlakker, lager begroeid, dooraderd met geulen. Die ontstaan door het heen en weer vloeien van het zeewater, dat samen met het zoete regenwater een brak mengsel vormt waarin een bijzondere fauna en flora ontstaat.

Hier liggen de restanten van wat eens een tamelijk omvangrijk bos moet zijn geweest. Het was kunstmatig, ooit aangelegd voor de houtwinning. Het is echter geen succesverhaal geworden, de bomen groeien hier op een tamelijk eigenzinnige manier: behoorlijk krom.

Maar ze bieden de fietser rijkelijk schaduw – of beschutting tegen de wind. Nóg een facet van Schiermonnikoog, een klein hoopje met verrassend veel mogelijkheden.

Bron: Peter Vandeweerdt in Nest

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content