Indonesië

Met zijn duizenden eilanden is Indonesië een uitgebreide verzameling van volken en culturen. Van de hoofdstad Jakarta tot het bergachtige Tana Toraja ontvouwen zich werelden in een schitterend palet.

Bali
Java
Lombok
Sulawesi

Indonesië is een gigantisch land waar je gemakkelijk weken kan rondtrekken. Maar je kan je moeilijk onttrekken aan de schrijnende armoede en het enorme contrast tussen rijk en arm.

Neem nu Jakarta, een en al chaos, en vooral een stad die uit haar voegen barst. Volop in opbouw en tegelijk vervallen. Naast een gloednieuw, superluxueus hotel staat een onafgewerkt gebouw zonder gevel, maar met op elke verdieping een stoel.

In het commerciële hart van de stad vind je Japanse bedrijven en blinkende winkelcentra, technische glitter een grootstad waardig. Tegelijk worden in de oude haven schepen met de hand gelost. Dagarbeiders lopen af en aan, verstouwen het hout, laden en lossen. Aan de overkant van de kade staan piepkleine huisjes. Als je het nog huisjes kan noemen: krotten van golfplaten, karton en plastic, gebouwd op een berg afval.

Elf miljoen inwoners telt Jakarta. Overbevolking is hier en in heel Java heel concreet. Net als in China hanteert de Indonesische regering een strikte geboortebeperking: families mogen maximaal twee kinderen hebben.

Yogyakarta

Na Jakarta is Yogyakarta een verademing. Een half miljoen inwoners, een universiteit en een sultan tekenen voor een stad op mensenmaat. Becak, bakfietsen voor personenvervoer, brengen je voor een prikje naar je bestemming. Al moeten ze het stilaan afleggen tegen de motorfiets.

Sultan Hamengku Buwono X is de bekendste inwoner van Yogya, zijn paleis, de kraton, een van de toeristische trekpleisters. Yogya is trots op de sultan die, hoewel ondergeschikt aan de regering, nog steeds een zekere autonomie vertegenwoordigt. Al is dat vooral symbolisch.

Glimmend marmer, de keurige binnenplaatsen, de portretten aan de muur… het gedeelte van de kraton dat je als toerist mag betreden, geeft je niet alleen een beeld van wat dit hof ooit moet hebben betekend, het is ook een gepast eerbetoon aan een koninklijk verleden.

Yogya lijkt wel het culturele hart van Java. De typische kunstambachten worden hier levend gehouden, op alle niveaus. Elke gids brengt je met veel genoegen naar de “beste adresjes” voor gebatikte stoffen, batikschilderijen, zilveren juwelen, wajang kulit of krissen.

Jalan Malioboro is de belangrijkste straat van de stad en ongetwijfeld ook de drukste. Maar behalve druk is het er ook gezellig, vooral na zes uur, als de avond is gevallen en de verkopers hun kraampjes met een spaarzaam gloeilampje bijlichten.

Omstreeks 9 uur ’s avonds ondergaat de straat een ware metamorfose. De kraampjes worden ingepakt, letterlijk alles gaat in enkele grote plastic zakken. Intussen laden anderen hun spullen uit: een gasstelletje, wokken, lepels en de ingrediënten. In een mum van tijd geurt de omgeving naar saté en pindasaus, rijst en kruiden – vermengd met een vleugje uitlaatgassen.

Roem tot ver buiten de grenzen

Maar de uitstraling van Yogya is vooral cultuurhistorisch. In de onmiddellijke omgeving van de stad vind je enkele van de oudste en interessantste bezienswaardigheden: het Dieng-plateau met zijn oude hindoetempels, de vorstelijke begraafplaats Imogiri, het hindoecomplex van Prambanan en het boeddhistische Borobodur.

De roem van die twee laatste reikt tot ver buiten de Indonesische grenzen. Ze zijn oud, meer dan tien eeuwen, en hebben de tand des tijds niet zonder schade doorstaan. Gelegen in een vulkanisch gebied raakten ze bedolven onder lava en puin. Eeuwenlang bleven ze verborgen, tot het stof werd verwijderd en de oude glorie hersteld.

De vlakte van Prambanan ligt bezaaid met stenen, genummerd. Allemaal resten van gebouwen. Men vermoedt dat hier zo’n 240 candi of tempels hebben gestaan. Het centrale complex, Loro Jonggrang, werd voltooid in 856.

Wie na Prambanan Borobodur bezoekt, wordt verrast door het enorme verschil in stijl en sfeer. Borobodur is het grootste boeddhistische monument ter wereld en staat op de beschermingslijst van de Unesco. Maar het is geen tempel, het heeft geen holle ruimte waar goden aanbeden worden. In verschillende fasen gebouwd tussen 780 en 850, is dit eigenlijk een enorme mandala, een instrument om de pelgrims vertrouwd te maken met de leer en de weg naar de Verlichting.

Sulawesi

Tana Toraja is een weinig toegankelijke en weinig vruchtbare bergstreek van zuidelijk Sulawesi, waar de mensen leven van de karige opbrengsten van het land. Het is een hard en moeilijk bestaan, en dat is de reden dat vele jonge mensen er wegtrokken.

Toraja leefden en leven volgens een heel ingewikkeld sociaal systeem met drie kasten, complexe familierelaties en -verplichtingen. In deze gemeenschappen neemt de tongkonan, het voorvaderlijk huis, een centrale plaats in. Ook vandaag nog. Deze huizen worden vaak nog op traditionele wijze gebouwd.

Van de aduk, de traditionele godsdienst met allerlei riten die in vroegere eeuwen het leven van bij de geboorte tot aan de dood begeleidde, wordt alleen nog het begrafenisritueel uitbundig gevierd.

Wie ooit een reportage zag of boeken over Sulawesi las, kent wellicht het beeld van de rotsgraven met de beroemde tau-tau-beelden. Maar geen enkele reportage kan je voorbereiden op de werkelijkheid.

De tau-tau zijn geen portretten van mensen, maar representeren degenen die hier begraven liggen. Sommige zijn eeuwenoud. Ze worden telkens opnieuw gebruikt. Ook nu nog, want hoewel de meeste Toraja zich bekeerd hebben tot het christendom, laten ze zich toch in deze traditionele tomben begraven.

Bron: Weekend Knack

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content