Geschiedenis

De Zweedse koning Gustav Vasa stichtte Helsinki in 1550. Hiermee wou hij een tegengewicht creëren voor de handelsstad Tallin, de huidige hoofdstad van Estland. De volgende 200 jaar bleef Helsinki echter een ingeslapen schiereiland.

In 1809 lijfde Rusland Finland in. Omdat de Russen hun greep op de binnenlandse politiek in Finland wilden verstevigen, zochten ze een hoofdstad die dichter bij St-Petersburg lag.

Turku verloor daardoor de titel van hoofdstad aan Helsinki. Een jaar eerder was een groot deel van de stad vernield door een brand. Hierdoor kregen de architecten Carl Ludvig Engel en Johan Albrecht Ehrenström de kans om Helsinki in te richten als een hoofdstad.

In de 19e en 20ste eeuw groeide Helsinki uit tot een echte stad, die ook een belangrijk economisch en cultureel centrum werd. Door de communistische revolutie in 1917 weekte Finland zich los van Rusland en het riep de onafhankelijkheid uit.

Maar de vreugde die hiermee gepaard ging, was van korte duur. Korte tijd later brak er in Finland immers een bloedige burgeroorlog uit. De nationalisten haalden de bovenhand en kwamen in 1918 aan de macht.

Daarna ging het snel voor Helsinki. Het werd een stad met wereldfaam die in 1952 zelfs de Olympische spelen mocht organiseren. In de jaren ’70 en ’80 werden er in Helsinki heel wat buitenwijken bijgebouwd.

Sinds Finland in 1995 toetrad tot de Europese Unie, boert het land goed. Zowel op politiek als op economisch vlak staat Finland hoog aangeschreven. Helsinki is inmiddels een belangrijk technologisch centrum geworden en het is na Dublin de snelst groeiende stad van Europa.