Mysterieus Vlaanderen

Dwaallichtjes bij de wijwaterkoet

Naar verluidt zijn dwaallichtjes zieltjes van kinderen die ongedoopt gestorven zijn. Ze spoken rond in de hoop toch nog gedoopt te worden. Helaas voor hen kiezen ze voor hun verschijning de verkeerde plaatsen uit: meestal op of rond afgelegen vijvers die in Limburg bekendstaan als ‘wijers’.

Om zo’n dwaallichtje te dopen volstaat het de klassieke doopformule uit te spreken, alleen mag je die niet beëindigen met ‘Amen’. En je moet er altijd aan toevoegen: ‘Ik doop u alleen’. Anders zou je nooit meer wegraken omdat je omgeven wordt door alle andere dwaallichtjes die ook gedoopt willen worden.

In een huis waar veel kinderen gestorven waren, zou het ook gewemeld hebben van de dwaallichtjes. Die zouden pas wegblijven nadat een pater het huis kwam overlezen.

Niet iedereen gelooft het verhaal van de ongedoopte kinderen. Sommige mensen denken dat de fladderende dwaallichtjes een schat willen aanwijzen. Zo is het verhaal bekend van een boer die vaak dwaallichtjes rond zijn hoeve zag en op een dag besloot in zijn tuin te gaan graven. Hij vond inderdaad een kist, maar ze was leeg.

Dicht bij de Demer ligt een grote vijver die de Paardekoet (paardenkuil) werd genoemd, omdat de boeren er de benen van hun paarden gingen wassen. Vlakbij ligt ook de Wijwaterkoet (wijwaterkuil), waar bijzonder veel dwaallichtjes zweefden. Oude mensen vertelden dat er een kapelletje was verzonken. Op een dag zag een wandelaar in een boom bij die vijver een vogel met een draad in zijn bek. De man begon eraan te trekken en zag het kruis van het kapelletje boven water komen. Net toen ook het dak verscheen, brak de draad af…

Soms haalden dwaallichtjes ook wel eens grappen uit. Een man met een bolhoed op wilde onderweg naar huis een dwaallichtje pakken. Plots vloog zijn hoed honderden meters ver, tot in de omgeving van de Ruiterkoet (ruiterkuil). Iemand die op een avond met een kruiwagen steenkool ging halen, zag ook een dwaallichtje opduiken. Omdat hij dacht dat het zijn pas overleden vrouw was, floot hij ernaar. Op dat moment werd de weg verlicht als bij klaarlichte dag. Goed bijgelicht, maar doodsbang snelde hij naar huis.

Denk erom: naar dwaallichtjes mag je niet fluiten, anders laten ze je nooit meer met rust!

Wijers, een geschenk van de kloosters

Hoe de wijers ontstonden

Kloosters hoopten vroeger dat de mensen meer tijd zouden maken om te bidden als ze veel proteïnerijke vis aten. Daarom moedigden ze vanaf de dertiende eeuw de viskweek sterk aan. De eerste vijvers ontstonden nog eerder ten gevolge van veen- en ijzerwinning. Limburg telt nog 1175 vijvers die speciaal voor de viskweek werden uitgegraven. De helft daarvan ligt in Zonhoven. Deze ‘wijers’ zijn nu van uitzonderlijk belang voor het behoud van tal van zeldzame dieren- en plantensoorten. Wandelaars zijn welkom op de uitgestippelde wandelroutes in dit vijverrijke gebied.

Behulpzame alvermannetjes

Volgens een legende woonden de alvermannetjes op de Alverberg in Diepenbeek, maar ze waarden ook rond op heel wat andere plaatsen in de Limburgse Kempen. Alvermannetjes waren eigenlijk kabouters met een bijzonder goed hart. Ze kwamen ’s nachts graag mensen helpen, tenminste zolang ze ongezien bleven. De brave dwergjes wasten en schrobden, maakten boter of bakten brood in ruil voor een simpel bordje rijstpap. Die rijstpap kun je nu in Bokrijk nog proeven bij Sint-Gummarus.

Wandelroute: langs een eeuwenoude aarden wal

Deze wandeltocht brengt je van de omgeving van het kasteel in het Provinciaal Domein Bokrijk door het weelderige groen van Limburg heen naar Domein Kiewit in de Kiewitdreef in Hasselt en terug. Dit boeiende natuurdomein kan trouwens dienen als alternatieve startplaats. Natuurlijk ontbreken de ‘wijers’ onderweg niet. De runderen die je langs de route ziet grazen, behoren tot twee specifieke rassen: lakenvelder (met een witte band rond de buik) in Bokrijk en galloway (klein, langharig en zwart) in Kiewit.

Kijk onderweg ook uit naar de grote variatie in bomen. Enkele exemplaren zijn meer dan honderd jaar oud. De mooiste vind je in het Arboretum, enkele honderden meters na de start.

Vanaf het Hasseltveld wandel je naast een eeuwenoude aarden wal, lang geleden opgeworpen om de grens tussen Hasselt en Genk te markeren. De Hasselaren lieten hun dieren immers wel eens op Genks grondgebied grazen. Ze roofden er ook eens de visvijvers leeg.

Mooie dreven voeren je om en naar Domein Kiewit. In dit 100 hectare grote gebied is horeca voorhanden, maar je vindt er vooral veel natuur: een kruidentuin, een insectentuin met bijenhal en een natuurtuin waarin alle Limburgse graslandbiotopen vertegenwoordigd zijn.

Op de terugweg naar Bokrijk bemerk je, net voor je aan de ‘wijers’ komt, nog een stukje van de aarden grenswal tussen Hasselt en Genk. Als je dwaallichtjes wilt zien, moet je tot na valavond wachten. Naast, tussen en op de visvijvers spot je met wat geluk dieren en planten die behoorlijk zeldzaam zijn voor Vlaanderen, zoals de roerdomp en de ijsvogel, de moerasvaren en de watergentiaan.

Een fraaie dreef leidt je terug naar het domein van Bokrijk en het kasteel met zijn mooie landschapspark. Maak beslist ook even tijd voor het andere moois dat het domein volop te bieden heeft: het Openluchtmuseum, het gevarieerde horeca-aanbod, de rust op wat meer afgelegen plekjes…

Bron: Mysterieus Vlaanderen

Foto: Toerisme Limburg, Dominic Verhulst

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content