Geschiedenis

De geschiedenis van Leuven gaat terug tot ongeveer 130.000 jaar voor Christus. Uit die periode zijn vuurstenen gevonden bij opgravingen. Ook de Eburonen en Nerviërs vertoefden rond 1600 voor Christus in de omgeving van de stad. De Dijle vormde de scheidingslijn tussen die twee bevolkingsgroepen. Rond 58 voor Christus passeerde Julius Caesar met zijn troepen en roeide de stam van de Eburonen uit. In plaats van de Eburonen kwamen de Tungri.

Ondanks deze vroege menselijke activiteit in de streek komen de namen ‘Luvanium’ en ‘Loven’ pas voor het eerst voor in geschriften uit de 9e eeuw. ‘Luvanium’ betekent ‘snel stromend water’, naar een klein beekje ten zuiden van het huidige centrum. Maar Leuven kan ook van ‘Loven’ komen, dan betekent het ‘een moeras (ven) in het bos (lo)’.

Pas in de 11e en 12e eeuw groeide Leuven uit tot een belangrijke handelsstad. Dat belang dankt de stad aan graaf Lambert met de baard. Een van zijn opvolgers bombardeerde Leuven immers tot hoofdstad van het hertogdom Brabant. De keuze voor Leuven is wellicht ingegeven door de gunstige locatie: aan de Dijle en aan de heirbaan Boulogne-Keulen. Ter bescherming kreeg de stad in de 12e eeuw een stenen ringmuur, waarvan je restanten kan zien in het Sint-Donatuspark.

De bloei zette zich verder in de 13e eeuw, waardoor het bevolkingsaantal opliep tot 20.000. Ook vestigden verschillende kloosterorden zich in de stad en werden de twee begijnhoven gebouwd.

Leuven wordt een universiteitsstad

In de 14e eeuw kende de stad een periode van verval. Maar in de 15e eeuw komt daar definitief verandering in: de lakenhandel bloeide en de universiteit werd gesticht door hertog Jan IV na de pauselijke bul. In die beginperiode telde de universiteit vier faculteiten: kerkelijk recht, burgerlijk recht, kunsten en geneeskunde. Al snel verwierf de universiteit internationale faam. Ook enkele beroemdheden, zoals Erasmus en Justus Lipsius, hebben op de Leuvense universiteitsbanken gezeten.

Die glansperiode komt ook tot uiting in de stadsvernieuwing. Zo dateren het stadhuis, de Sint-Pieterskerk met zijn schilderijen, de Lakenhalle, het Huis van ’t Sestich en verschillende kerken uit die gotische periode.

Tijdens de 17e eeuw, maar vooral tijdens de 18e eeuw, kende Leuven een nieuwe bloeiperiode. Er kwam meer en meer industrie en de aanleg van de steenwegen en de Vaart vereenvoudigde het transport. Aangezien de aanleg van de Vaart grotendeels door bierproducenten gefinancierd werd, werd het ook wel het ‘kanaal van de brouwers’ genoemd. Halfweg de achttiende eeuw telde Leuven iets meer dan vijftig brouwerijen.

Vrijheidsboom geplant

Onder het bewind van Jozef II en door de inval van de Fransen kwam aan die bloei een einde. Kloosters werden afgeschaft en ook de universiteit was tijdens die periode gesloten.

Na de staatsgreep van Napoleon in 1799 verbeterde de situatie terug. In 1817 heropende de universiteit onder Willem I haar deuren. Ook zorgde hij ervoor dat heel wat kunstschatten terug in Leuvens bezit kwamen.

Na de start van de onafhankelijkheidsstrijd in Brussel werd in Leuven een vrijheidsboom geplant. Na de Belgische onafhankelijkheid in 1830 begon voor Leuven een nieuwe bloeiperiode. Nieuw transportmiddelen, zoals de spoorweg, werden aangelegd, de industrie bloeide en dus kwam er meer volk in de stad wonen. Bovendien kreeg het stadhuis zijn beelden en werd de Bondgenotenlaan aangelegd.

Het minpunt aan de onafhankelijkheid was dat er daardoor een taalprobleem rees aan de universiteit. Vroeger was Latijn de doceertaal, door de onafhankelijkheid werd dat Frans omwille van de gegoede burgers. De problemen die dit met zich meebracht werden pas in 1968 definitief opgelost door de splitsing van de universiteit in twee afdelingen, één in Leuven en één in Louvain-la-Neuve.

Verwoestende oorlogen

Een volgende moeilijk moment voor Leuven waren de twee wereldoorlogen. Tijdens de eerste wereldoorlog werd een groot deel van de stad in de as gelegd. Zelfs de Sint-Pieterskerk en zijn schilderijen en de universiteitsbibliotheek met haar waardevolle manuscripten deelden in de klappen. Enkel het stadhuis bleef gespaard.

Maar de verwoesting had ook een voordeel: de Bondgenotenlaan kon opnieuw, namelijk recht, aangelegd worden. Bij de wederopbouw kregen de huizen een gedenksteen, die nu bijvoorbeeld nog te zien is in de gevel van café Het Moorinneken op de Grote Markt. Daarnaast kreeg de universiteit een nieuwe bibliotheek op het Ladeuzeplein. Die kwam er mede op initiatief van Herbert Hoover, de latere Amerikaanse president. Ze werd ingehuldigd in 1928. Samen met het herstel van de St-Pieterskerk keerde ook de kunst terug.

Net als de meeste schade hersteld is, breekt de Tweede Wereldoorlog uit. Al in 1940 werden verschillende delen van Leuven geteisterd door Duitse bombardementen. Ook de universiteitsbibliotheek deelde alweer in de klappen. Tijdens de oorlog bleef Leuven in Duitse handen. Op het einde, in 1944, was de stad opnieuw slachtoffer van zware bombardementen. Het herstel duurde in sommige gevallen tientallen jaren.

De laatste jaren ontwikkelde Leuven zich tot een adequaat en modern gestructureerde dienstenstad. Sinds 1 januari 1995 is Leuven bovendien de hoofdplaats van de provincie Vlaams-Brabant. In de binnenstad verrezen heel wat nieuwe gebouwen. In 2002 is de Associatie K.U. Leuven in het leven geroepen. De universiteit werkt nu samen met hogescholen over heel het land. Met haar meer dan 200 universitaire gebouwen drukt ze nog steeds haar stempel op de stad.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content