Wat is er zo leuk aan pret? Michael Foley verdiept zich in de filosofische kant van fun

Michael Foley, duidelijk een prettige man: "Intellectuelen vinden pret vulgair en genotzuchtig. Zo was ik ook voor ik dit boek schreef." © Eva Vermandel

Van een springkastelenfestival voor volwassenen tot Rock Werchter, van in een bandje spelen tot een ginproeverij, van de zondagse lunch met vrienden tot je favoriete wielrenner aanmoedigen in het veld : niet iedereen heeft hetzelfde idee van wat fun is, maar één ding hebben we volgens auteur Michael Foley wel allemaal gemeen. We willen pret.

Nu de dagen langer en warmer worden, hebben we heel wat pret in het vooruitzicht. Festivals en barbecues, sportmanifestaties waar het hele land plat voor gaat, en die vakantie waar we allemaal naar snakken. Het vreemde is, vindt auteur Michael Foley, dat we ons daar heel weinig vragen over stellen. Deze Noord-Ierse auteur charmeerde ons al met zijn ideeën over hoe we verleerd zijn om gelukkig te zijn (Absurde overvloed) en hoe we van de kleine dingen des levens kunnen genieten (Lang leve het gewone). Voor zijn derde boek, Leuk hé, richt hij zijn pijlen op ‘fun’.

“Er zijn twee soorten mensen in deze wereld, en geen van beide staat stil bij wat pret nu precies is. De mensen die naar concerten gaan, die zich voor conventies verkleden in superhelden of supporteren voor hun favoriete ploeg, zijn helemaal niet nieuwsgierig naar waarom ze dat doen. Voor mijn research stelde ik die vraag en men keek me verbijsterd aan. Daar hadden ze nog nooit over nagedacht. Meer nog: ze begrepen de vraag niet. Hoezo, wat is pret? Leuke dingen doen. Waarom zijn ze leuk? Omdat het pret is. Het gaat er net om dat je nergens over moet nadenken. En dan zijn er de mensen die het plezier van pret niet inzien. Meestal intellectuelen, die het vulgair, frivool en genotzuchtig vinden. Zij willen er niet over nadenken want ze zien het als tijdverspilling. Zo was ik, voor ik dit boek schreef. Alleen, ik heb ook pret. Ik geniet bijvoorbeeld intens van een aperitief met vrienden. Maar als een echte snob zag ik dat als een gesofisticeerd, waardevol ritueel.”

Als je vandaag iets wilt verkopen of mensen wilt motiveren, moet het leuk zijn

Waarom schrijft een ‘pretsnob’ net daar een boek over?

Michael Foley: Het onderwerp besloop me. Ik zag overal bepaalde soorten pret. Iedereen lijkt zich te verkleden bijvoorbeeld. Met carnaval, maar ook voor feestjes, beurzen en zelfs voetbalmatchen. Festivals schoten als paddenstoelen uit de grond, en op een tentoonstelling bleek een ballenbad voor volwassenen te staan. Dus ging ik verbanden zoeken. Ondanks onze individualistische maatschappij besefte ik dat groepsactiviteiten populairder werden en dat pret onvermijdelijk sociaal is. We vormen geen groep om op zoek te gaan naar pret, maar zoeken pret op omdat het in groep gebeurt. ‘Fun’ blijkt ontzettend complex, en bovendien paradoxaal. Veel van wat ik om me heen zie, zijn recente fenomenen. Raves, stand-upcomedy, anarchistische protestbewegingen. Toch gaan ze terug op eeuwenoude rituelen en fenomenen. Vroeger hadden we narren om de machtigen te tarten, nu hebben we stand-upcomedians, vroeger gingen we op bedevaart, nu op vakantie. We doen weer wat we aan het begin van onze ontwikkeling deden, maar dan anders. Soms op een belachelijke manier, zoals dat paleodieet. Al zeg je dat beter niet tegen mensen die het menen, van dat paleo, want voor je het weet, blijken het oermensen die je hoofd inslaan omdat je het niet met hen eens bent.

Om zeker te zijn waar we het precies over hebben: pret is altijd in groep. Ik, alleen in een museum, dat is plezier. Ik met twee vrienden in datzelfde museum is pret.

Foley: Dan kom je in de buurt van pret, ja. Het is een beetje zoals geluk, een ervaring die we allemaal willen maar niet goed kunnen omschrijven. Voor het boek heb ik het toch geprobeerd. Van een bruiloft tot Halloween, van een naked bike ride tot in een koor zingen, pret is een groepsritueel dat ons een hele waaier aan ervaringen geeft. Soms is het gewoon plezier en het vermijden van verveling. Soms geeft het ons een gevoel van ergens thuishoren. Deel uitmaken van het publiek van een voetbalmatch bijvoorbeeld, is even fijn als de match zelf. En even belangrijk. Pret kan ons meeslepen en zelfs betoveren, het bevat vaak elementen van spelen en tarten, en als we een masker opzetten of kostuum aantrekken, laat het ons toe om grenzen te verschuiven. Sommige deelnemers hebben een gevoel van transcendentie, anderen denken er de authenticiteit te vinden die ze zoeken.

Vandaag moet alles leuk zijn, schrijf je.

Foley: Pret kan elke activiteit vrijkopen. Als het leuk is, is het oké. Het is alomtegenwoordig omdat we het als een belangrijk goed zien, wat het de perfecte manier maakt om mensen te motiveren. Denk aan teambuilding. Wat mij opvalt, is dat zelfs politiek en religie leuk moeten zijn. Neem de pinksterkerken die je vandaag in elke Europese stad ziet. Wij denken dat we religie al decennia geleden hebben afgezworen, maar jonge mensen vinden die diensten, die bijna rockconcerten lijken, leuk. In de politiek heb je anarchistische bewegingen en protestmarsen met grappige borden. Als je vandaag iets wilt verkopen of mensen wilt motiveren, moet het leuk zijn.

Het enthousiaste publiek op Tomorrowland. Foley:
Het enthousiaste publiek op Tomorrowland. Foley: “Pret is een groepsritueel, dat ons kan meeslepen en zelfs betoveren.” © WOUTER VAN VAERENBERGH

Religie zorgde voor regels, voor verklaringen, ruimte om te contempleren, het gevoel deel uit te maken van een groep, en voor betekenis. In onze seculiere wereld zijn die eerste twee taken overgenomen door de rechtsstaat en de wetenschap, en contempleren we via yoga en mindfulness. Kan pret onze nood aan een groepsgevoel en betekenis invullen?

Foley: Absoluut, omdat pret ons een ervaring geeft die we vroeger in religie vonden. We veronderstellen dat religie gaat over een alwetende schepper die ons heilige boeken vol doctrine gegeven heeft die we moeten volgen, maar dat is een denkfout. Eigenlijk gaat religie vooral over de identiteit die het ons geeft en over rituelen. Samen zijn, bidden, zingen, dansen of muziek maken geeft een gevoel van gemeenschap en broederschap. Rituelen zetten het dagelijkse leven even op pauze. En als ze repetitief en routineus zijn, zijn ze net als een kinderverhaal dat eindeloos wordt voorgelezen: geruststellend. Daarom dat pret, vreemd genoeg, een religieuze ervaring kan zijn. Het universum is niet alleen betekenisloos maar ook krankzinnig, en toch kunnen we onze honger naar betekenis en een doel in het leven niet onderdrukken. Pret is een manier om die honger te vervullen. Dat maakt het ook zo boeiend.

Is dansen het perfecte voorbeeld van pret?

Foley: Misschien. Dansen is fundamenteel voor de mensheid. Het gaat zeker terug tot in de paleolithische tijd, maar is door de eeuwen heen ontzettend geëvolueerd. Ooit dansten we vooral in groep, koppeldansen begon pas rond 1400. Vanaf de jaren zestig zijn we als individuen gaan dansen, maar zelfs dat duurde niet lang. In Saturday Night Fever – waarschijnlijk een van de beste films ooit gemaakt over pret en wat het betekent – is het discodansen op het eerste gezicht een expressie van individualisme, dat waar Tony Manero zijn identiteit in vindt. Maar er zit ook een wonderlijke scène in de film waarin iedereen in de disco spontaan samen op één lijn begint te dansen. Het lijkt of we vandaag meestal in ons eentje dansen, maar als je naar de raves van de jaren negentig kijkt of naar concerten vandaag, dan zie je dat het toch een groepservaring is. Dansen is hoe we op fysieke manier onze vrijheid uitdrukken, maar als we het samen doen, geeft het dat oude plezier van je onderdompelen in een soort samenhorigheid.

Er lijkt geen ontsnappen aan het feit dat we een groepsdier zijn. Meer zelfs, volgens jou is het individualisme van vandaag niet de eindbestemming van de mensheid.

Foley: Neen, het is niet meer dan een tussenstop. We staan aan het begin van het tijdperk van de groep, en daar speelt pret een rol in. Veel pret-activiteiten verwerpen individualisme voor het thuishoren in een groep. Niet de monolithische groep van weleer, maar veel verschillende. We hebben een pick’n mix-houding en maken deel uit van verschillende gemeenschappen zoals het ons uitkomt. We zien nu urban tribes die elkaar vinden in de dingen die ze leuk vinden, maar daarna weer uit elkaar gaan. Dat is het boeiende aan de mensheid : we keren terug naar oude ideeën, maar nooit op dezelfde manier. Zoals de procesfilosofie van Henri Bergson stelt : alles verandert, niets is finaal en er is geen eindbestemming. We evolueren constant, maar zijn ons er vreemd genoeg niet van bewust. Bergson had trouwens ook interessante ideeën over de mens en het zelf. Hij beweerde dat dat zelf niet bestond, toch niet in de zin van één essentie. Er is geen ziel die apart staat van wat we doen. We zijn volgens hem onze reacties op de wereld om ons heen, spelen verschillende rollen en zijn dus een hele reeks verschillende mensen. Dat is volgens mij de reden waarom zich verkleden zo populair is. We beseffen dat het hele leven een soort rollenspel is, en dat we ons er maar beter mee amuseren. Verkleden is ook een vorm van oefenen met onze rollen. Iets wat we nodig hebben want we moeten die goed kunnen spelen. Op kantoor bijvoorbeeld, moet je oprecht een ernstige werknemer kunnen spelen.

Alles verandert, niets is finaal en er is geen eindbestemming. We evolueren constant, maar zijn ons er vreemd genoeg niet van bewust

Eentje die in het weekend met geschilderd gezicht zijn longen uit zijn lijf schreeuwt op de tribune van zijn favoriete voetbalploeg.

Foley: Klopt. Voetbal is ook het perfecte voorbeeld van hoe alles verandert. In de jaren zestig was sport helemaal niet zo populair. Beroepsatleet zijn was net zo erg als in het leger zitten. Niemand ging toen naar de fitness, gelukkig. In Groot-Brittannië zorgden oude stadions, hooligans en rampen ervoor dat voetbal eerder angstaanjagend dan populair was. Ik ben lang geleden met mijn dochter naar een match geweest en het was een van de angstaanjagendste dingen die ik ooit gedaan heb. Een gigantische massa waarin je alle controle kwijt raakte en gewoon werd meegesleurd. Ik was doodsbang en ben lang niet meer teruggegaan. In de jaren tachtig begon de remonte. Vandaag hebben de stadions alleen maar zitjes en genieten de toeschouwers van sandwiches met garnaalsla en witte wijn. Toen wist ik, dat kan ik aan (lacht). Vandaag domineert voetbal de wereld van de sport en bij de wereldbeker is echt de hele wereld ermee bezig.

In Vlaanderen is wielrennen populair, en elk jaar voor de Ronde van Vlaanderen wordt er gediscussieerd over hoe authentiek die nog is, met de vele commerciële belangen en viptenten. De vraag naar authenticiteit steekt vaak de kop op als het over pret gaat.

Foley: Inderdaad,voetbalfans ergeren zich ook aan het hele circus en het feit dat de spelers meer bezig zijn met geld dan met het spel. Maar het carnavalgevoel is er nog steeds, net als het deel uitmaken van een groep, wat dan weer betekenis geeft. Dat verklaart de blijvende populariteit. Zoals ik al zei : het deliriumgevoel dat een gelijkgezinde menigte je kan geven is even belangrijk als de wedstrijd op zich. Vandaag is authenticiteit een obsessie. Oorzaak is onze vrijheid. Als alles bepaald wordt door je afkomst, godsdienst, noem maar op, dan vraag je je niet af of je authentiek bent. Maar als je alles zelf bepaalt, ga je je afvragen of je de juiste keuzes maakt. Vreemd genoeg blijft onze zucht naar authenticiteit toch aan de oppervlakte. Kijk naar onze voeding. We lachen dan wel met de paleolevensstijl, maar vinden onszelf authentiek als we naar de boerenmarkt gaan, koken met biogroenten en snoepen van repen met noten en bessen.

Ook als het over reizen gaat, valt die zucht naar authenticiteit op. We willen reizigers zijn die ver van platgetreden paden ‘echte’ bestemmingen ontdekken. Terwijl we allemaal toeristen zijn, of we nu met de rugzak rondtrekken dan wel in een vijfsterrenhotel logeren.

Foley: Absoluut. En ik denk dan : als we nu eens zouden genieten van de ‘inauthenticiteit’ van onze reizen. Dan zouden ze pas echt leuk worden. Geniet van hotelkamerkunst. Bestudeer de toeristen in plaats van de bezienswaardigheden. Lees die reisgids, maar lach ermee. Het leven zou eenvoudiger zijn als we onze drang naar authenticiteit zouden loslaten. ‘Inauthentiek’ is het nieuwe authentiek (lacht). We moeten ons eigen tijdperk accepteren, want we maken er deel van uit, of we het nu fijn vinden of niet. De wereld waar we in leven, beïnvloedt ons allemaal, en je ervan afkeren kan niet want dan eindig je kwaad en chagrijnig. Verandering willen tegenhouden is ook een vorm van verandering. En verandering is onvermijdelijk. Je moet erin meegaan.

Ben je na dit boek nog steeds een pretsnob?

Foley: Je begint aan zo’n project en denkt dat je het objectief gaat doen. Maar zo werkt het niet. Zo’n boek schrijven verandert je. Alles wat je doet, verandert je, of je dat nu wilt of niet. Ik heb tijdens het schrijven ontdekt dat ik een ouderwetse individualist ben, en dat mijn tijd op zijn einde loopt. Ik begrijp nu veel beter hoe pret werkt, waarom we er zo massaal naar verlangen en dat dat goed is. Niet dat ik me nu helemaal in allerlei leuke activiteiten gooi, maar ik ga tot vreugde van mijn vrouw en dochter wel met meer zin op vakantie.

Op 16 juni geeft Michael Foley een lezing aan The School of Life Antwerpen.

www.theschooloflife.com/antwerp

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content