Slaande deuren, luide muziek en ongebreideld chatverkeer : wie kent er niet het stereotype van de grote, boze tiener ? Om met al dat tienergeweld om te gaan, vallen veel ouders nog altijd terug op een systeem van regels en straffen. Maar heeft dat wel effect op een overprikkeld tienerbrein ?

Teenagers scare the living shit out of me”, zong een manische Gerard Way, frontman van My Chemical Romance, toen ik zelf nog een tiener was. Met een ironie die de verschrikkelijke puber die ik ooit was naar een andere dimensie zou doen oogrollen, boezemen groepjes onvoorspelbare tieners op straat mij vandaag nog altijd een beetje angst in. Niet nodig, drukt Hilde Raets (33), pedagoge en lector Toegepaste Psychologie aan de Thomas More Hogeschool, mij op het hart : “De tieners van vandaag zijn niet erger dan die van de vorige generatie. Ze zijn altijd een beetje ambetant geweest. Als je er geschriften van pakweg Socrates op naleest, zul je merken dat jeugdig gedrag van alle tijden is.” En dat hoort ook zo. Met al die lichamelijke en emotionele veranderingen is je jeugd een mijnenveld. “Maar tieners zijn ook tot veel in staat”, verzekert Raets, “Als we hen vertrouwen en wat autonomie geven, kunnen ze ontzagwekkend veel verwezenlijken.”

Het codewoord is gevallen : vertrouwen. Hebben we vertrouwen in de jeugd van tegenwoordig ? Of worden tieners eeuwig verkeerd begrepen ? Ik leg mijn oor te luisteren bij Chiro Sint-Bartel in Geraardsbergen, mijn oude jeugd- beweging. “Als ik iets fout doe, moet ik meestal iets van mijn plannen schrappen”, getuigt aspirant Femke Haegeman (17). “Dat werkt wel, want als je plots ergens niet meer naartoe mag omdat je iets fout hebt gedaan, zorg je er wel voor dat het geen tweede keer voorvalt. Ik ga akkoord met de regels die mijn ouders opleggen, vooral omdat het er niet zoveel zijn. Ik mag vaak doen wat ik wil.”

“Mijn ouders straffen mij door te zeggen dat ik niet meer uit mag met vrienden”, vult haar Chiro-collega Emma Bazargard (16) aan. “Dat werkt niet, omdat ze later toch opnieuw toegeven als ik vraag of ik buiten mag. Ze leggen niet veel regels meer op omdat ik al weet wat mag en wat niet. Als ze met nieuwe regels afkomen, probeer ik ze wel te begrijpen, zelfs als ik het niet met hen eens ben. Bij vrienden hoor ik soms dat hun ouders veel toelaten, terwijl ik vind dat ze dat echt niet verdienen. De dag dat je een C-attest krijgt toch nog gaan feesten ? Dat zou bij mij nooit door de beugel kunnen.”

Fouten maken mag

Deze tieners vertrekken straks zorgeloos op bivak, waar ze met ‘Liefs’ naar het bezorgde thuisfront zullen schrijven. Een thuisfront dat niet altijd goed gewapend is tegen al dat tienergeweld. De adolescentie is de overgangsperiode van kindertijd naar volwassenheid, en de leeftijdsgrenzen verschillen van cultuur tot cultuur. Maar voor de goede orde gebruiken we de definitie van prof. dr. Eveline Crone uit haar boek Het puberende brein : de leeftijdsperiode tussen tien en tweeĆ«ntwintig jaar. Crone verwijst naar psycholoog Stanley Hall, die drie typerende puberkenmerken onderscheidt : conflicten met ouders, stemmingswisselingen en risicovol gedrag.

Klopt dat beeld ? Sommige adolescenten hebben bijvoorbeeld nauwelijks conflicten met hun ouders. Pippa Maertens (16) helpt ons als ervaringsdeskundige op weg en schetst een aantal voorbeelden die pedagoge en Thomas More-docent Hilde Raets vervolgens kadert.

Pippa Maertens: “Op mijn vijftien begon ik net zoals de meeste van mijn leeftijdsgenoten naar fuiven te gaan. Mijn ouders hadden daar weinig problemen mee, maar er waren enkele afspraken : ik moest om kwart over Ć©Ć©n buiten staan, ze zouden mij brengen en ophalen, en ik moest mijn eten of drinken zelf betalen. Zo is het eigenlijk altijd al gegaan : mijn ouders lieten mijn broers en mij vrij om te doen wat we wilden, als we maar rekening hielden met de weinige regels die ze hadden. Ik heb nooit de drang gehad om de regels te breken en te rebelleren tegen mijn ouders. Maar een van mijn beste vriendinnen, die maar bar weinig mag van haar ouders, zei onlangs : ‘Ik heb het gevoel dat ik niet mezelf kan zijn rond mijn ouders. Ze maken het onmogelijk om eerlijk te zijn.’ Het is niet de eerste keer dat ik merk dat leeftijdsgenoten met strenge ouders zich opgesloten voelen en vinden dat ze tegengehouden worden door de regels. Ik vind niet dat ouders die hun kinderen strikte regels opleggen, slechte ouders zijn, maar ik denk wel dat tieners meer vrijheid zouden moeten krijgen. Hoe kunnen we leren om zelfstandig en verantwoordelijk te zijn als we nooit iets alleen mogen doen ?”

De adolescentie is een moeilijke periode waarin jongeren op zoek zijn naar een eigen persoonlijkheid, en hun zelfbeeld in vraag stellen, legt Hilde Raets uit. “Uiteraard gaan ze bepaalde dingen doen die niet okĆ© zijn. Maar het is belangrijk dat tieners fouten mogen maken, en nog belangrijker dat ze die fouten mogen rechtzetten. We zien heel vaak dat omgaan met tieners echt gericht is op straffen. Terwijl tieners hunkeren naar beloning en bevestiging, twee dingen die we hen als kinderen wel gunden en later uit het oog verliezen. Het positieve moet meer centraal staan in de opvoeding. Geef je tiener een complimentje. Vertel ze dat ze goed bezig zijn. Waarom niet de straf terugkaatsen naar de tiener en vragen : wat denk je nu zelf, wat moeten wij doen om ervoor te zorgen dat dit niet meer gebeurt ? In plaats van ze te straffen, stel je ze verantwoordelijk voor hun gedrag. Tieners een zekere mate van autonomie geven werkt heel goed.”

Creatieve denkwonders

Strenge ouders beperken niet alleen de mogelijkheden voor hun kinderen om zich volwassen te leren gedragen, vindt Pippa Maertens, maar geven hun kinderen het gevoel dat ze hen niet vertrouwen. Daardoor zien ze soms geen andere keuze dan te liegen om geen straf te krijgen : “Ik heb in mijn vriendengroep al gemerkt dat strenge ouders helemaal geen bravere kinderen hebben. Integendeel. Mijn vriendinnen die van hun ouders niet mogen uitgaan, gaan vaker naar fuiven dan zij die dat wel mogen. Ze liegen tegen hun ouders en zeggen dat ze bij een vriendin blijven slapen, of klimmen gewoon uit hun raam. Ze zijn ook veel minder veilig. Omdat ze niet door hun ouders of de ouders van vriendinnen gebracht worden, moeten ze vaak ’s nachts de bus nemen of een stuk alleen door de stad lopen. Ik zeg niet dat we gewoon vrijgelaten moeten worden. We hebben regels nodig en als we die breken, moeten we natuurlijk gestraft worden. Maar ik vind ook dat we genoeg vrijheid moeten krijgen om fouten te maken en op die manier te leren dat onze acties consequenties hebben.”

“Een overdaad aan regeltjes is niet nuttig”, legt Hilde Raets uit. “Je moet als ouder op zoek gaan naar wat jij belangrijk vindt en wat jij jouw puber wilt meegeven. Ouders kennen dikwijls het onderscheid niet tussen wat ze lastig vinden – te korte rokjes, tijdens het eten met de telefoon spelen – en wat ze belangrijk vinden. Kies je strijdmomenten en daar trek je duidelijke grenzen. Laat je tiener daar mee over nadenken. Vraag hen wat haalbaar is. Ze moeten gehoord worden.”

We moeten meer naar hun mening vragen, meent ook neurologe Eveline Crone, die het puberbrein uitgebreid bestudeerde. “Adolescenten zijn vaak vele malen creatiever, idealistischer en vindingrijker dan volwassenen”, schrijft ze in haar boek. “Als we weten dat ze creatieve denkwonders zijn, met een steeds grotere compassie voor sociale omstandigheden, dan zijn zij de uitgelezen groep om bij te dragen aan oplossingen voor bijvoorbeeld politieke problemen.”

Tieners kunnen inderdaad heel goed onderhandelen als ze willen, en dat moet je als ouder gebruiken. Daar ligt waarschijnlijk het geheime wapen van een goede opvoeding. “Ik zeg niet dat tieners alles moeten bepalen”, waarschuwt Raets nadrukkelijk, “maar we moeten in dialoog durven te gaan en zij kunnen dat ook echt wel. Leg pubers duidelijk uit waarom je bepaalde dingen belangrijk vindt en besef dat adolescentie een proces is dat zich ontplooit in de hersenen. Het laatste wat zich in het brein ontwikkelt, is de rationele besluitvorming op lange termijn. De zaken die wij als volwassenen zo vanzelfsprekend vinden – een goed rapport halen zodat je later een goede job vindt bijvoorbeeld – zijn voor pubers vaak moeilijk te begrijpen. Dat is puur biologisch. Als ze duidelijke grenzen kennen, hebben ze een houvast.”

Don’t shoot Messenger

Veel ouders maken zich zorgen over het internetgedrag van hun pubers. “Dat is uiteraard niet zonder reden : er zijn oneindig veel websites en het is onmogelijk om een overzicht te houden van alles wat je kind online doet”, schrijft Eveline Crone. “Maar het wereldwijde web is niet meer weg te denken uit de wereld van de adolescent.”

Sociale media zijn een belangrijk discussiepunt, vindt ook Pippa Maertens. “Instagram, Snapchat, Facebook en aanverwante worden, in tegenstelling tot wat veel ouders denken, helemaal niet uitsluitend gebruikt voor cyberpesterijen en om naaktfoto’s uit te wisselen. Pedofielen vragen je echt niet om de haverklap om je kleren uit te trekken voor de webcam.” De manier waarop er over tieners en sociale media gepraat wordt in de media, geeft volgens haar een verkeerd beeld van de werkelijkheid. “Veel tieners hebben gewoon een Facebookaccount voor de Messenger-functie en om foto’s te delen met vrienden.”

En ja, Facebook wordt ook voor school gebruikt. Pippa Maertens : “In het begin van elk schooljaar wordt er door een klas een Facebookgroep aangemaakt met een chat waarin we vragen kunnen stellen over huiswerkopdrachten, toetsen en de klasagenda. Er bestaan zoveel misverstanden over ons gebruik van sociale media dat veel ouders hun kinderen verbieden op Facebook te gaan. Op zich heb ik daar geen probleem mee, er bestaan immers nog andere manieren om met elkaar in contact te komen. En het is veel beter dan ouders die hun kinderen wel toestaan om Facebook te gebruiken maar vervolgens, zonder dat hun kinderen het weten, berichten gaan lezen en controleren wat hun kinderen naar vrienden sturen. Als ouder moet je je op dat moment afvragen waar je mee bezig bent. Als je je kinderen zo weinig vertrouwt dat je het nodig vindt om hun privĆ©conversaties te volgen, dan zegt dat meer over jezelf dan over je kinderen.”

“Sociale media zijn een groot struikelblok in de opvoeding vandaag”, merkt ook Raets, “Meer nog, ik heb begrip voor de ouder die stiekem privĆ©conversaties van hun tiener lezen. Ze weten niet wat er online gebeurt en handelen uit oprechte ongerustheid. Maar een kind zo controleren heeft het tegenovergestelde effect.” Volgens Raets is het hier aan de tieners zelf om hun ouders helder uit te leggen waarom internetgebruik zo belangrijk is. De valkuil is dat veel ouders – net als hun tieners – meteen dramatiseren of kwaad worden. Een poging doen om echt en duidelijk te communiceren met elkaar, zonder meteen te oordelen, kan inzicht geven, zowel in de redenen waarom tieners iets belangrijk vinden als in de risico’s die ouders vrezen.

Tekst Anke Wauters en Pippa Maertens (16) & lllustratie Martha Delagrange (16)

“Hoe kunnen we leren om zelfstandig en verantwoordelijk te zijn als we nooit iets alleen mogen doen ?”

“Ik heb in mijn vriendenkring al gemerkt dat strenge ouders helemaal geen bravere kinderen hebben. Integendeel”

“Ouders kennen dikwijls het onderscheid niet tussen wat ze lastig vinden – te korte rokjes, tijdens het eten met de telefoon spelen – en wat ze belangrijk vinden”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content