Stel : je krijgt een interessante job aangeboden. Een staatssecretariaat in de regering, bijvoorbeeld. Ja graag, dank u wel, denk je dan. Maar na een paar maanden breekt er een asielcrisis uit die jij de baas moet raken. Zwemmen of verzuipen, heet dat dan.

Kok, dat wilde Theo Francken als kind worden, maar het liep anders. Als staatssecretaris van Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging stond hij het afgelopen jaar bijna elke dag in de krant. Door zijn maatregelen in verband met de asielcrisis of door zijn talent om le pied dans le spreekwoordelijke plat te zetten. Wat wij dan willen weten is…

… hoe gaat het ermee, mijnheer de staatssecretaris ?

Theo Francken : Uitstekend, dank u. Toen ik aan de job begon, waren er voortekenen van een crisis, maar dat die zo groot zou zijn had niemand verwacht. Het was soms moeilijk te behappen. Zeker in het begin, met al die mensen in het Maximiliaanpark. In het najaar lag ik wakker van het idee dat gezinnen met kinderen op een harde bank op straat zouden moeten slapen. Dat zou ik als een persoonlijk falen hebben gezien. Maar we hebben voor iedereen een bed gevonden. Dat heb ik te danken aan mijn goede ploeg en mijn departement. Het heeft ook geholpen dat mijn collega’s Jan Jambon op Binnenlandse Zaken en Steven Vandeput op Defensie van dezelfde partij zijn. Zonder de hulp van bijvoorbeeld de civiele bescherming en de mogelijkheid om leegstaande kazernes voor opvang te gebruiken, was het veel moeilijker geweest.

Binnenlandse Zaken en Defensie waren twee departementen waarbij uw naam genoemd werd tijdens de regeringsonderhandelingen in 2014. Maar het werd Asiel en Migratie.

Ik ben al jaren met dat thema bezig, uit onvrede met het integratiebeleid dat gevoerd werd. Op het kabinet van Geert Bourgeois heb ik het inburgeringsbeleid mee uitgewerkt en als lid van de oppositie in het parlement hadden Wathelet en De Block aan mij een taaie klant. Maar kritiek geven is makkelijk, en je gaat in de politiek om dingen te veranderen. Die portefeuille was mijn kans om te bewijzen dat ik een beleid kan voeren dat bij mijn visie past.

Mijn grootste kritiek was altijd dat er te weinig werd gedaan om de terugkeer te bevorderen van criminelen die hier illegaal verblijven. De cijfers van die uitwijzingen zijn in 2015 verdrievoudigd. Een record. Daarom ben ik zo blij met het verdrag daarover dat we eind april getekend hebben met Marokko. Ik ben vorig jaar drie keer in Marokko geweest. Het heeft veel diplomatieke inspanningen gevraagd om het rond te krijgen, maar na zestien jaar onderhandelen is het eindelijk gelukt. Klink ik competitief ? Dat is ook zo. Altijd al geweest. Ik heb vroeger ook veel aan sport gedaan.

Tennis en boksen, en verder bracht u veel tijd door in de jeugdbeweging.

Ik was hoofdleider bij de KSA. Dat is een belangrijke bouwsteen in mijn leven geweest, je leert er zoveel. Ik wil dat aan mijn kinderen doorgeven, mijn dochter gaat ook graag naar de scouts. Ze is onlangs voor de eerste keer op weekend geweest. Ze kwam heel vuil thuis, was stikkapot en is in slaap gevallen in mijn armen. De jeugdbeweging en het maatschappelijk engagement heb ik van thuis meegekregen, maar politiek zat niet in onze genen. We volgden het wel, maar de echte interesse kwam pas later. Ik was trouwens maar twee dagen per week thuis, want ik zat vanaf mijn twaalfde op internaat, in het Montfortcollege in Rotselaar. Een mooi pedagogisch concept. Mens sana in corpore sano, ik had er een prachtige jeugd. Ik had zelf voor dat internaat gekozen, want ik wilde zelfstandig zijn. Ik kan er niet tegen om afgecheft te worden. Echt niet. Ik ben geen rebel en niet contraire, maar ik hou niet van mensen die mij commanderen. Ik doe dat zelf ook niet en zal nooit mijn medewerkers zeggen wat ze moeten doen. Ik vraag het. Dat heeft met respect te maken. Als iemand mij vriendelijk iets vraagt, wil ik alles doen. Nu ja, veel. (lacht)

De studie die de politicus in u wakker maakte, was de pedagogie.

Die interesse voor onderwijs kwam voort uit mijn maatschappelijk engagement voor de jeugd. Ik koos voor onderwijskunde en deed mijn stage in het Vlaams Parlement, bij de Volksuniefractie. Daar ontstond mijn ambitie om verkozen te worden en in het parlement te zetelen. Zo’n mandaat is de mooiste stiel die er bestaat in de politiek.

Dat u stage deed bij de Volksunie was geen toeval ?

Ik ben Vlaams-nationalist. Niet van huis uit, het was een eigen ontdekking. Ik ga voor meer zelfstandigheid voor Vlaanderen, omdat ik vind dat het ondertussen bewezen is dat de bevoegdheden die bij de vorige staatshervormingen gesplitst werden, nu beter lopen.

Politiek is op de bühne staan en spelen, zei N-VA woordvoerder Joachim Pohlmann vorige zomer in een interview. Kunt u zich in die quote vinden ?

Om iets te veranderen, heb je macht nodig. Stemmen dus, zodat je genoeg zetels in het parlement hebt en de meerderheid behaalt. Daarom moet je op die bühne je zaak verdedigen. That is the game. Dat doe ik elke dag.

U toert. Letterlijk. U reist het Vlaamse land rond om aan lokale N-VA-afdelingen de asielcrisis en uw beleid uit te leggen. Ook op Facebook en Twitter doet u dat, maar dat loopt al eens mis. Anders dan in de tijd van pakweg Leo Tindemans, moet u zich geregeld verantwoorden. Voor uw tweets bijvoorbeeld.

In Tindemans’ tijd was er één journaal, op de BRT, om kwart voor acht. Vandaag liggen we constant in de vuurlinie. Meerdere tv-zenders, Terzake, Villa Politica, vele uren radio, alles moet opgevuld worden. Ik tweet veel, meestal over mijn beleid, zonder dat iemand erover valt. Maar af en toe schrijf ik iets wat ophef veroorzaakt. Tja. Ik ben een van de weinige politici die zelf zijn Twitteraccount beheert. Het zou snel opvallen mocht ik dat aan iemand anders overlaten. Ik kies voor de directe aanpak. Als jij een vraag stelt, geef ik antwoord. Soms ongezouten en ongepolijst. Als daar reactie op komt, kan ik daar perfect mee leven. Dat is soms frustrerend voor mijn woordvoerster Katrien, maar ze kent me intussen en pakt het altijd goed aan. De publieke opinie weet mijn aanpak wel te smaken, denk ik.

Veel mensen weten niet goed wat ze van u moeten denken.

Dat heeft met hokjesdenken te maken. Ik pas niet in een hokje en dat vinden mensen, en dan vooral journalisten, verwarrend. Is Francken nu rechts of links ? Hij ziet er rechts uit, maar hij voert een humaan beleid. Ik ben ook niet zoals veel mensen hadden gedacht. De eerste weken na mijn aanstelling leek het alsof er een stoere Rambo binnenkwam, dus mensen dachten dat ik de zaken ‘met de grove borstel zou opkuisen’. Ik kuis de zaken wel degelijk op, maar probeer dat op een evenwichtige en vooral menselijke manier te doen. Maar het is inderdaad raar om jezelf in een krantenkop omschreven te zien als ‘de Jekyll and Hyde van de Wetstraat’. Alsof ik schizofreen ben. Laat een ding duidelijk zijn : ik ben niet degene die in de war is. Ik heb geen problemen met felle reacties, als het correct verloopt en niet persoonlijk wordt. De eerste weken in de job werd er op de man in plaats van op de bal gespeeld, en dat was zwaar. Nu ja, ik loop in de kijker en ben polariserend. Mensen moeten mij of ze moeten mij niet. Dat is altijd al zo geweest. Ik ga graag in debat en speel het spel liefst op het scherp van de snee. Dat is mijn karakter. Ik wist waar ik aan begon. If you can’t stand the heat, stay out of the kitchen.

U koos voor de kitchen, maar uw omgeving niet.

Mijn ouders, broer en zus, mijn vrouw : als er over mij gezegd werd dat ik een collaborateur ben en een nazi, is dat zwaar voor iedereen. Mijn kinderen zijn gelukkig nog te klein om dat te snappen. Ik heb mijn vrouw gevraagd om nooit de lezersreacties over mij op krantenwebsites te lezen. Wat je daar leest… Ik hoop oprecht dat dat geen representatief staal van de Vlaamse kiezer is. Maar ze kan het niet laten, en uiteraard komt dat hard aan. Mijn ouders zitten gelukkig niet op de sociale media. Maar ondanks de reacties voel ik me goed.

De crisis en de kritiek hebben u ook op de politieke kaart gezet. U ‘stormde’ onlangs de top tien van populairste politici binnen.

Never waste a good crisis. Ik geloof niet in polls, maar ik heb natuurlijk liever een goede dan een slechte score.

U hebt duidelijk schik in uw baan.

Ik vind ze leuk en uitdagend. Het thema is actueel, mensen zijn er enorm mee bezig en maken zich zorgen. Ook het internationale aspect is boeiend. Ik reis, ik spreek met veel mensen en moet onderhandelen. Daarvoor moet je open van geest zijn en verder willen kijken dan je neus lang en Vlaanderen groot is. Wat ik aan dit thema onderschat heb toen ik in de oppositie zat, is de emotionele kant ervan. Vandaag zou ik geen parlementaire vragen meer stellen over individuele dossiers. Want wat publiek gemaakt wordt, is vaak niet het hele plaatje. De situatie is meestal ingewikkeld en daarin heb ik veel geleerd het afgelopen jaar. Er zijn zware beslissingen gevallen, soms over individuele dossiers, maar ik kan mezelf in de spiegel kijken. Ik hoop dat ik door deze job een beter mens word. Een dag vol werkbezoeken, praten met medewerkers en asielzoekers die er opgevangen worden, is leerrijker dan tien dagen in mijn bureau. Wat van mijn departement zo’n mooie post maakt, is dat je soms heel concreet kunt helpen. In het voorjaar van 2015 hebben we tweehonderdvijftig christenen uit Aleppo naar ons land gehaald. Die mensen bevonden zich in een heel gevaarlijke situatie. Ze zaten vast in het centrum van de stad, omsingeld door rebellen en IS. Die wijk is vandaag volledig vernield, de kans op overleven was niet erg groot. Waar ik ook trots op ben, is dat er het laatste jaar geen enkel geval zoals Navid Sharifi in de pers verscheen. Uiteraard zijn er zulke dossiers op mijn bureau terechtgekomen, en op mijn stoel heb je een grote discretionaire bevoegdheid in die zaken. Er gebeurt veel onder de waterlijn. Goede dingen. Maar die hang ik niet aan de grote klok.

Waarom niet ? U kunt er toch alleen maar uw voordeel mee doen.

Toch niet, want ik wil geen aanzuigeffect creëren. In deze job zit je altijd met een dilemma. De mensen die naar hier komen, wil je helpen. Als je het slecht hebt, als je niet veilig bent, dan neem je je hele hebben en houden en ga je op zoek naar een beter leven. Dat zou ik ook willen voor mijn kinderen, dus ik zou in hun situatie misschien exact hetzelfde doen. Thepursuit of happiness staat zelfs als streefdoel in de Amerikaanse grondwet. Iedere migrant heeft vanuit moreel standpunt absoluut gelijk, zelfs economische vluchtelingen. Maar wij, als maatschappij, moeten ook naar ons algemeen belang kijken. Onze sociale zekerheid staat al onder spanning, we moeten de capaciteit van de scholen vergroten, we kunnen niet de hele wereld opvangen. Daar een goed evenwicht in vinden, is wat onze opdracht moeilijk maakt.

U doet bovendien aan symptoombestrijding, want op de oorzaak van vluchtelingen- en migrantenstromen heeft een Belgisch staatssecretaris geen vat.

Het is niet dat we helemaal niets in handen heb. Op Europees vlak heb ik bijvoorbeeld meegewerkt aan onze overeenkomst met Turkije. Het conflict in Syrië speelt een immense rol in de vluchtelingencrisis en dat kan de Belgische regering niet oplossen. Wij gaan Assad of IS niet overtuigen. Zelfs als wij maatregelen nemen tegen de klimaatopwarming, gaan we de verwoestijning van Noord-Afrika, de oorzaak van veel migratie, niet tegenhouden. Toch vind ik dat niet zo frustrerend. Tikkun olam is een Hebreeuwse spreuk die ‘Repareer de wereld’ betekent. Het idee is eenvoudig : als alles in de wereld stuk is, moet iedereen een klein stukje herstellen, zodat de hele wereld geheeld wordt. Wat ik doe, is mijn stukje van het werk.

Tekst Nathalie Le Blanc & Foto’s Fred Debrock

“Ik kies voor de directe aanpak. Als je een vraag stelt, geef ik antwoord. Soms ongezouten en ongepolijst. Als daar reactie op komt, kan ik daar perfect mee leven”

“Voor deze job moet je open van geest zijn en verder willen kijken dan je neus lang en Vlaanderen groot is”

“Mensen moeten mij of ze moeten mij niet. Dat is altijd al zo geweest”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content