Stilte alstublieft: op retraite in Orval

© iStock

Een boek over het belang van stilte in de luide, immer geconnecteerde wereld waarin we leven, dat is op zich al interessant. Maar wat als we het grootste ‘babbelgat’ van de redactie dat boek laten lezen op een plek waar stilte de norm is?

Alle ellende van de mensen heeft maar één oorzaak, namelijk dat zij niet in staat zijn rustig in één kamer te blijven. Ik teken een vet uitroepteken naast deze quote van Blaise Pascal in het boek Stilte – Jezelf staande houden in een wereld vol lawaai. Daarin zoekt Noors avonturier en uitgever Erling Kagge uit hoe belangrijk stilte is, en wat het voor ons kan betekenen. De redactie vond het een interessant idee om mij met dat boek op stilteretraite te sturen, dus zit ik nu te lezen in de zonnige tuin van een abdij in het diepe zuiden van ons land. Hilarisch, vonden veel mensen in mijn omgeving dat idee. Want ik praat graag en veel en luid en hun fantasie kan een zwijgende babbelaar blijkbaar niet bevatten. Maar ik woon alleen, breng vele avonden en zelfs weekends zonder gezelschap door en geniet daar echt van. Misschien daarom dat ik uitkijk naar mijn vier dagen Orval. Bovendien doet Kagge stevige beloften. “Door de wereld buiten te sluiten keer je je rug niet naar de omgeving toe, juist het tegenovergestelde”, schrijft hij. “Je ziet de wereld scherper. De stilte zelf is verrijkend. Het is een kwaliteit, iets exclusiefs en luxueus. Een sleutel van de deur naar nieuwe gedachten. Als ik me eraan overgeef, voelt het niet als een opgave of iets spiritueels, maar als een praktische bron voor een rijker leven. Of, om het in meer algemene termen te zeggen: als een diepere manier van het leven ervaren dan de tv maar weer aan te zetten om naar het nieuws te kijken.”

Zwijgen en eten

Nieuws kijken zit er hier niet in, want er is geen televisie. De regels van de abdij schrijven stilte voor tijdens de maaltijden en in de openbare ruimten en tuin. Zelf beslis ik mijn telefoon en laptop uit te laten, geen muziek te beluisteren en niet zelf het initiatief te nemen voor een gesprek. Dat is mijn versie van stilte, deze vier dagen.

Door de wereld buiten te sluiten keer je je rug niet naar de omgeving toe, juist het tegenovergestelde. Je ziet de wereld scherper

Ik ben een beetje nerveus als ik de eerste avond richting eetzaal wandel. Alleen in een kamer of lezend in de tuin is stil zijn makkelijk, maar aan tafel met dertig andere mensen? De abdij kiest bewust voor die stilteregel, vertelde de père hotelier die me vanmorgen ontving. “De broeders eten in stilte, en we vragen dat ook van de retraitanten omdat ze zo een beetje voeling krijgen met de ziel van deze plek. Want je eet anders, in stilte. Aandachtiger.” De père heeft honderd procent gelijk. De eerste tien minuten zijn bepaald ongemakkelijk en om dat gevoel te verdrijven, ga ik op elk detail letten. Dat mijn mes goed op mijn bord ligt, dat ik geen ellebogen op tafel zet, dat mijn Orval een mooie schuimkraag heeft. Wachtend tot de pastasalade met witloof mijn richting uit komt, smeer ik boter op mijn boterham. Ik eet nooit boter, maar een mens moet iets doen, nietwaar. Na een kwartiertje durf ik rond te kijken en krijg ik plezier in deze stille maaltijd. Er zit een mijnheer achter een bordje végétarien en daarnaast is er iemand glutenvrij. Een vrouw blijft af en toe iets fluisteren, ook al trekt haar compagnon haar geërgerde wenkbrauwen zo hoog op dat ze bijna haar haarlijn raken. Een man steelt achteloos de halve Orval van zijn vrouw, die daar duidelijk woedend over is.

Afleiding muss sein

Er mag dan wel niets gezegd worden, stil is het niet. Ook letterlijk niet, want er is muziek. Klassiek, van het ietwat religieuze soort, maar omdat ik vaker in de bioscoop dan in de kerk kom, doet het mij denken aan de huwelijksscène van The Sound of Music. En de muziek maskeert de snij-, schuif- en kauwgeluiden niet die dertig mensen maken als ze eten. Wie misofonie heeft, wordt hier waarschijnlijk gek. Als de pater, in beige-bruine pij, met open armen aangeeft dat we mogen opstaan voor zijn eindgebed, zucht de man naast mij van opluchting.

De volgende dag miezert het, het soort regen waarvan je ongemerkt zeer nat wordt, dus parkeer ik mijn bureaustoel voor het raam en lees. “Stilte is de nieuwe luxe”, schrijft Kagge. Net als niet bereikbaar zijn. Omdat het zeldzaam is, in onze 4G-cultuur en consumptiemaatschappij. Prompt gaat het cliché- alarm in mijn hoofd af. Zo makkelijk kan het toch niet zijn. Iedereen die wil, kan voor stilte of tijd alleen kiezen, maar ik merk dat mensen dat vaak niet doen omdat ze er bang voor zijn. Bang voor verveling, bang om iets te missen, bang om wat er in hun hoofd gebeurt. Onze angst voor stilte heeft inderdaad te maken met de angst om onszelf beter te leren kennen, schrijft Kagge. Daarom dat we vaak niet gewoon kunnen zijn, maar muziek opzetten, berichtjes versturen en een boek vastnemen. Afleiding muss sein. Ik betrap mezelf er ook op. Zo rond een uur of vier gaat er iets knagen, en het is voor één keer niet mijn maag. Ik mis iets. Om mijn onrust te bedwingen ga ik in de regen wandelen en pas later die avond kan ik mijn vinger erop leggen. Ik mis muziek, mijn eeuwige gezel. Mijn stemming niet kunnen beïnvloeden geeft een fysiek tastbaar gemis.

Alleen in een kamer

Daar blijft het gelukkig bij. Voor verveling heb ik geen talent en voor een confrontatie met mezelf ben ik niet bang. Na meer dan 25 jaar alleen wonen weet ik wie ik ben. Wat ik na twee dagen vooral voel, is een deugddoende rust. Sara Maitland legt in haar boek Stilte als antwoord perfect uit waarom. “Ik ben diep gesocialiseerd, als er mensen om me heen zijn, vind ik het zo goed als onmogelijk om me niet de hele tijd van hen bewust te zijn.” Dit is zo herkenbaar dat ik hardop reageer. Ja, dat! Honderd procent mezelf en ontspannen ben ik maar als ik alleen ben. En stilte helpt, ontdek ik. Maitlands boek graaft een stuk dieper dan dat van Kagge, en het is al halftwee als ik eindelijk het licht uitdoe.

Ik mis muziek, mijn eeuwige gezel. Mijn stemming niet kunnen beu0026#xEF;nvloeden geeft een fysiek tastbaar gemis

Als ik de volgende ochtend lig te soezen in bed, herinner ik me een passage uit Kagges boek. Wetenschappers hebben in elf studies deelnemers gevraagd om een kwartier in een kamer te zitten zonder muziek, leesmateriaal, schrijfmogelijkheden of gsm. Bijna iedereen had het moeilijk en een derde hield het geen vijftien minuten vol. De helft van de deelnemers die die mogelijkheid kreeg, verkortte zijn alleen-tijd zelfs door voor pijnlijke elektrische schokken te kiezen. Onbegrijpelijk, denk ik, maar de vraag is: kan ik vijftien minuten gewoon in stilte zitten? Ik heb het nog niet echt geprobeerd. Ook al zit ik alleen in een kamer, zolang ik lees heb ik het gevoel dat het niet echt stilstil is. Ik ben in conversatie met Kagge en Maitland, en dankzij de vijf centimeter uitgescheurde interviews en reportages die ik meegebracht heb, ook met boeiende mensen als Yanis Varoufakis, Damon Albarn en Christiane Amanpour. Maar deze abdij biedt me de ideale plek voor een eigen experiment.

De kerk – art deco doet iets gotisch – is mooi en leeg als ik er later die dag binnenloop. Ik ga zitten, maar na een minuut of tien betrap ik mezelf erop dat ik gewoon zit rond te kijken en te genieten. Dat was niet de bedoeling, dus sluit ik mijn ogen en laat mijn gedachten afdwalen. Ik blijk bepaald praktisch te zijn. Maak mentaal lijstjes van dingen die ik nog moet doen en bedenk al een openingsparagraaf voor dit stuk. Mijn favoriete mensen en hun besognes passeren uitgebreid de revue en ik verheug me op een paar leuke dingen die eraan zitten te komen. De eerste keer dat ik op de klok kijk, is drie kwartier later. Experiment geslaagd, dus. Als ik even later de kerk uit wandel, treft het mij: ik ben gelukkig. Was er iets dramatisch aan de hand in mijn leven, dan had ik zeker zitten piekeren en was ik misschien zelfs de kerk uit gevlucht. Maar op deze zaterdag in mei is alles min of meer zoals het moet zijn.

Glutenvrije meneer

In stilte eten wordt een stuk makkelijker na een keer of drie. Als we samen in de salle d’accueil wachten tot het zes uur is, heeft de stilte zelfs iets kameraadschappelijks. Iets wat ik gisteren voor de gebedsdienst ook al bedacht. Vijf keer per dag lokken de klokken de paters naar de kerk en gisteravond was ik veel te vroeg. Een zestal paters zat in het donker muisstil te lezen of te bidden. Het enige wat de rust verstoorde, was het kraken van mijn regenjasje. Dus ging ik stokstijf stilzitten, genietend van hoe comfortabel alles aanvoelde. Wat ik zeer fijn vind hier in Orval, is dat niemand vraagt hoe het is om zo te zwijgen. Ik praat graag, maar niet altijd. Wat ik van een tentoonstelling vind, of de bergwandeling goed was, ik voel die dingen wel, maar heb niet altijd de behoefte om dat ook onder woorden te brengen. “Stilte is zo nauwkeurig”, citeert Kagge schilder Mark Rothko. “Hij weigerde om zijn beelden in woorden uit te leggen. Als hij in staat zou zijn geweest om gewoon met woorden te antwoorden, dan had hij misschien een artikel geschreven in plaats van een schilderij gemaakt.”

Niet praten blijkt dus absoluut geen probleem, geen vragen mogen stellen is een andere zaak. Ik blijk nog nieuwsgieriger dan ik dacht

Mogelijkheid van een eiland

Niet praten blijkt dus absoluut geen probleem, geen vragen mogen stellen is een andere zaak. Ik ben omringd door intrigerende mensen. Die immer glim-lachende eetzaalpater, dat koppel dat elkaar de hele tijd teder aanraakt, dat kille koppel dat ik al een paar keer samen met een pater in een parloir – waar wel gepraat mag worden – zag zitten. Ik wil weten wat religie betekent voor die bebaarde hipsterjongen die op zijn knieën bidt in de kerk, waarom die ene pater helemaal in het zwart is en niet in het beige, en of die leuke glutenvrije meneer koffie met mij wil gaan drinken. Soms moet ik bijna op mijn tong bijten om mezelf tegen te houden. Ik blijk nog nieuwsgieriger dan ik dacht. En ik mis mijn goede vriendin M. We bellen ongeveer dagelijks, maar nu kan ik haar niet vertellen over die Calvo-lookalike die zo profijtig zijn boterhammen opeet of hoe indrukwekkend zo’n gezongen gebedsdienst blijkt. Dus maak ik lijstjes in mijn hoofd van wat ik allemaal wil delen als ik weer in de pratende wereld ben.

Hoe het was, wil de père hotelier weten als ik ga afrekenen. Nu moet ik het toch hardop zeggen. Fijn. Alsof mijn systeem gereset is. Kagge heeft gelijk, het was luxueus. Ik werd verwend, want er werd goed voor mij gezorgd, en al wat ik hoefde te doen, was stil zijn. Sara Maitland probeert stilte te definiëren in haar boek, en dat blijkt niet eenvoudig. Meestal gaat het over het ontbreken van iets. Taal, geluid, muziek, contact met anderen. Maar het voelde niet aan als een tekort. De stilte van Orval was veeleer een knus deken. Ik besef dat dat niet altijd zo zal zijn. Als ik hier met een gebroken hart kom, of rouwend om een geliefde, of onzeker over een beslissing die ik moet nemen, zal het een stuk moeilijker zijn. Maar nu was het heerlijk.

“Goed,” glimlacht de pater, “want dat is niet altijd zo. Sommige mensen boeken een paar nachten, maar vertrekken meteen de eerste ochtend. Les fugitifs. Wie geen innerlijk leven heeft,vindt stilte zwaar.” Streng is hij, deze vriendelijke man. Dat hij me terugverwacht, knikt hij nog. Die kans is groot, al besef ik ook dat ik geen abdij nodig heb om dat knusse deken terug te vinden. “Stilte is maar een idee. Een gevoel. Een verbeelding”, schrijft Kagge. Ze zit in onszelf, en je vindt ze overal. Zelfs naast de landingsbaan van een luchthaven. “Stilte ligt gewoon voor het oprapen. Ik creëer het voor mezelf als ik de trap op loop, als ik eten bereid of als ik me simpelweg op mijn ademhaling concentreer. We maken natuurlijk allemaal deel uit van hetzelfde continent, maar je moet goed onthouden dat we in potentie een eiland voor onszelf zijn.” Ik heb dan wel 180 kilometer gereden voor mijn vier dagen stilte, maar ik begrijp wat hij bedoelt. En hoe intens ik ook van andere mensen en van muziek houd, de kans is groot dat ik me regelmatig op Isla Nathalia terugtrek.

Stilte – Jezelf staande houden in een wereld vol lawaai, Erling Kagge, Uitgeverij Lev.

Stilte als antwoord, Sara Maitland, Uitgeverij Scriptum.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content