Panelgesprek Halalmode

Atlas, het Antwerpse trefpunt voor inburgering en diversiteit, organiseerde afgelopen donderdagavond een debat over ‘Halalmode’.

Atlas, het Antwerpse trefpunt voor inburgering en diversiteit, organiseerde afgelopen donderdagavond een debat over ‘Halalmode’, islamitische mode die in ons straatbeeld aan een grote opmars bezig is. Daarbij zou de nadruk gaan liggen op de verscheidenheid en creativiteit van modieuze moslims en de rol die jongeren hierin spelen.

Eigenlijk is ‘halalmode’ een vies woord, klinkt het al snel. En tijdens het gesprek blijkt er met geen woord gerept te worden over de zogenaamde ‘hoofddoekenkwestie’, hoewel het verbod in steden als Antwerpen toch een invloed moet hebben op deze kledingstijl. Moderator Malika Abbad, raadgever cultuur op het kabinet van minister Anciaux, benadrukt dat die kwestie het debat alleen maar zou verengen. Het gaat hier dus niet alleen over hoofddoeken, wel over moslimmode in het algemeen, tot make-up en lingerie toe.

Annelies Moors, antropologe en hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, deed onderzoek naar de relatie tussen mode en islam in Europa. Zij ziet de wortels van dit fenomeen in het Midden-Oosten en Zuid-(Oost-)AziÔ. “In de jaren ’70 begon men zich daar te verzetten tegen het Westerse straatbeeld, door uniforme, zwarte kledij te gaan dragen. Een ‘empty fashion statement’. Vanaf de jaren ’90 wilden steeds meer moslims zich toch weer onderscheiden met hun kledij, en ontstond er een soort ‘haute couture’ van moslimmode. Turkije was op dat vlak zeker een voorloper, maar we vinden het ook in landen waar je het niet zo snel zou verwachten, zoals Iran.”

Maar ook bij ons staat er nu een nieuwe generatie op, gehuld in jurkjes van H&M met daaronder een spijkerbroek of legging, afgewerkt met een kleurrijke hoofddoek. De trends verspreiden zich razendsnel over de moslimwereld, aldus Moors. “Neem nu de hoofddoekjes met luipaardprint, die zag je op gegeven moment overal. Het feit dat in deze culturen veel vrouwen hun kledij nog zelf maken, speelt daarin ook een grote rol: de stoffen circuleren heel snel.”

Birsen Taspinar, psychologe en antropologe, ziet ‘halalmode’ ook als een soort taal voor jongeren. “Met mode kunnen ze statements maken, dingen die ze niet altijd kunnen uitdrukken in hun gesproken taal. Dat is zeker verrijkend. Maar tegelijkertijd is het ook een creatieve zoektocht, net als bij autochtone jongeren. Want laten we niet vergeten dat dit in de eerste plaats jongeren zijn, de rest komt pas daarna.” Jongeren met uiteenlopende smaken, zo benadrukt Moors: “Er is niet één soort moslimmode, wel veel verschillende stijlen: van supervrouwelijk tot sportieve streetwear.”

Taspinar ziet mode ook als een belangrijk thema voor moslimjongeren en hun ouders. “Het gaat vaak om grensonderhandelingen: wat mag, wat niet. Het mooie is dat veel ouders zich laten beïnvloeden door hun kinderen. Die worden de laatste jaren soms zelfs strenger dan hun ouders, de wereld op zijn kop. Zo zullen sommige meisjes mét hoofddoek hun ongesluierde moeder berispen: is die rok niet een béétje te kort? (lacht)”

En hoe zit het met de moslimjongens? Volgens Lotte De Bruyn, medewerker van Ladda vzw, een kenniscentrum voor jongerenculturen, voelen veel jongens zich aangetrokken tot R&B en hiphop, “niet voor niets stijlen die ontstaan zijn in een verzetscultuur.” Birsen Taspinar ziet mode ook voor jongens als een vorm van communicatie, in het bijzonder om zich te verzetten tegen racisme, bijvoorbeeld in het uitgaansleven.”

Stefanie Van den Broeck.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content