Iljo Keisse, de keizer van het Gentse Kuipke: ‘Ik kick op de aanmoedigingen van het publiek’

Iljo Keisse aan het Gravensteen, vlak bij de woning van zijn schoonouders: 'Hier spendeerde ik talloze uren met mijn jeugdlief, nu mijn vrouw.' © Wouter Van Vaerenbergh

Nie neute, nie pleuje, de Gentse uitdrukking is op het lijf van profwielrenner Iljo Keisse (35) geschreven. Hij verloor twee boezemvrienden en werd geplaagd door onterechte dopingperikelen, maar hij kroop telkens uit het dal. Dankzij de fiets. Dichter op het wiel van Vlaanderens populairste pistier, in zijn Arteveldestad.

Wanneer we de publiekslieveling van de Gentse wielerfans op een zonnige herfstdag ontmoeten, is het de eerste keer sinds enkele weken dat hij opnieuw op zijn fiets zit. Zijn pink is volledig ingepakt. ‘Ik fietste slechts drie kilometer tot hier, maar je kunt je niet voorstellen hoe deugd dat deed. Als ik mijn fiets langer dan drie dagen aan de kant moet laten staan, mis ik dat spel echt.’

Na een fijn gesprek bij een cappuccino in koffiebar Clouds in my Coffee zetten we koers richting ‘zijn’ Kuipke in het Citadelpark, een verplichte stop. Hier groeide Vlaanderens populairste pistier in de loop der jaren uit tot een ware cultfiguur, niet alleen door zijn zeges en ereplaatsen, maar ook door zijn vechtersmentaliteit en gevoel voor show.

Sinds hij in 2002 voor de eerste keer als prof aan de start van deze klassieker in het baanwielrennen verscheen, moest de Gentenaar onlangs voor de tweede keer forfait geven voor zijn koers, als gevolg van een domme pinkblessure. ‘Ik verzorg graag het spektakel en kick op de aanmoedigingen van het publiek’, geeft Keisse toe. ‘Als het Kuipke ontploft en de mensen scanderen mijn naam, geniet ik daar geweldig van. Ik win natuurlijk ook graag, maar wanneer ik in de wegklassiekers op kop van het peloton in dienst van onze kopmannen rijd, wacht ik op de passages waar het publiek mij toejuicht. Ik vind dat de max. Die erkenning zorgt ervoor dat ik tijdens een moeilijk moment op training nog een tandje bijsteek.’

Vader Ronie over zijn zoon Iljo Keisse:
Vader Ronie over zijn zoon Iljo Keisse: “Ik ben trots op hem, maar niet supertrots: het is maar koers, iemands leven redden is nog van een andere orde.”© Wouter Van Vaerenbergh

HEROIEK EN TRAGIEK OP DE PISTE

Onderweg naar het Kuipke komt de grappenmaker in Keisse naar boven. Wanneer fotograaf Wouter enkele lengtes moet prijsgeven, lacht Iljo. ‘We hebben de fotograaf eraf gereden, ik kan het nog!’ Als we even later het Citadelpark binnenfietsen, spaart Keisse zijn kritiek niet. ‘Dit zou een prachtig park kunnen zijn, maar kijk eens hoe triestig dit hier is, met die verkommerde gebouwen, de paden vol putten en de vele donkere plekken.’ Hier, in het Kuipke, doet Keisse nu al vijftien jaar vele wielerharten sneller slaan, maar deze arena was ook al enkele keren het decor van hartverscheurende momenten voor de pistier. De editie van 2011 miste hij wegens – onterechte – dopingbeschuldigingen. De hele affaire startte in de winter van 2008, maar jaren later zou de renner volledig worden vrijgepleit. Hij miste niet alleen één Zesdaagse, maar door de hele toestand en de aanslepende rechtszaken zat hij ook lange tijd diep in de put. ‘Een zwarte periode in mijn carrière en mijn leven’, blikt de Gentse chouchou terug op die tijd. Maar zijn naarste herinnering aan de Zesdaagse was de dramatische zaterdagnacht in 2006, toen Keisses beste jeugdvriend Dimitri De Fauw en Isaac Gálvez ongelukkig met elkaar in contact komen, waardoor de Spaanse renner zwaar tegen de stalen reling knalt en niet veel later overlijdt. Hoewel De Fauw niets aan de botsing kon doen, kan hij moeilijk omgaan met het tragische ongeval. Enkele jaren later zou hij zich van het leven beroven. Keisse verloor daarmee zijn beste jeugdvriend. ‘Het Kuipke associeer ik voor altijd met Dimi. Ik zie ons nog altijd als vijftienjarige snotneuzen op de piste rijden tijdens de pauzes van de Zesdaagse. Dat was ons eerste optreden voor een groot publiek. Onvergetelijk.’

En het noodlot zou nogmaals toeslaan. In mei 2011 komt zijn andere boezemvriend Wouter Weylandt ten val in de Ronde van Italië en laat daarbij het leven. ‘Sindsdien heb ik me voorgenomen om geen slechte dagen meer toe te laten in mijn leven’, vertelt Keisse. ‘Uiteraard ken ik nog altijd mindere dagen, zoals wanneer ik te horen kreeg dat de pees in mijn pink gescheurd was. Dan weet je dat je twee à drie maanden aan de kant staat. Maar na het verlies van mijn twee beste maten kan ik dat soort tegenslagen makkelijker plaatsen. Ook laat ik de trieste herinneringen niet overheersen in het Kuipke. Ik vergeet die niet, maar zodra ik op de fiets kruip, denk ik daar niet meer aan. Anders kun je niet aan topsport doen.’

EEN BANDDIKTE TE KORT VOOR GOUD

Na de fotosessie in het Kuipke fietsen we enkele honderden meters verder en springen we binnen in De Karper, het stadscafé dat wordt uitgebaat door Iljo’s vader Ronie en zus Drieka. ‘Het café is een beetje onze living’, lacht Iljo. Voor Ronie Keisse De Karper overnam, was hij op de Blaarmeersen verantwoordelijk voor de cafetaria en later ook voor het algemene beheer van de oorspronkelijke wielerpiste, tot die in 2003 een grondige renovatiebeurt kreeg. ‘Mijn hele jeugd speelde zich af op die wielerpiste’, blikt Iljo terug. ‘Dat waren heerlijke tijden.’ Maar tegelijk waren zijn jeugdjaren behoorlijk zwaar. Zijn ouders gingen uit elkaar en Iljo moest al op jonge leeftijd zijn plan leren trekken. ‘Wanneer ik geld nodig had om nieuw materiaal te kopen, moest ik ervoor werken. Ik kon mijn vader een handje toesteken en zo verdiende ik wat centen.

Sinds de dood van mijn boezemvriend Wouter Weylandt laat ik geen slechte dagen meer toe in mijn leven

Mijn ouders hebben me ook zelden naar de koers gevoerd: ofwel fietste ik er naartoe met de rugzak, ofwel moest ik met iemand anders meerijden en dat was dan vaak met de ouders van Dimi (De Fauw, KF). Dat was geen gemakkelijke periode, maar ik leerde op die manier wel de waarde van mijn materiaal appreciëren en besefte dat je hard moet werken om iets te verdienen. Achteraf ben ik die levenslessen beginnen appreciëren, maar op het moment zelf vond ik het helemaal niet plezant.’

Keisse nam in de eerste helft van zijn carrière twee keer deel aan de Olympische Spelen (2004 en 2008), maar kwam telkens met een kater thuis. Zeker in Peking in 2008, toen hij met zijn ploegmaat Kenny De Ketele in extremis naast goud greep en vierde eindigde, was de ontgoocheling groot. ‘Ik had last van een postolympische depressie. Het goud op een haar missen kwam bijzonder hard aan. Mocht ik die medaille behaald hebben, zou mijn leven er totaal anders hebben uitgezien en ik houd er nog altijd een wrang gevoel aan over. Door die teleurstelling had ik ook minder zin in de koers: het voelde op een gegeven moment aan als bandwerk. Ik was ook het besef van geld een beetje kwijtgeraakt en begon mijn neus op te halen voor sommige criteriums. Maar door die dopingaffaire die kort daarna volgde en jarenlang is blijven aanslepen, heb ik de knop kunnen omdraaien. Het begon te dagen dat ik in mijn leven datgene deed waar ik van jongsaf aan door bezeten was. Achteraf gezien heeft het mijn carrière niet geschaad. Die zaak heeft er mee voor gezorgd dat ik vandaag nog steeds hypergemotiveerd ben om zo lang mogelijk door te gaan.’

WINNEN IN STIJL

Ondertussen is vader Ronie er komen bijzitten. ‘U bent supertrots op uw zoon?’, probeer ik. ‘Neen’, antwoordt vader Keisse zonder verpinken. ‘Allé, lap’, meesmuilt Iljo. ‘Ik ben trots op hem’, verduidelijkt Ronie, ‘niet supertrots. Het is tenslotte maar koers, hé. Iemands leven redden is nog van een andere orde.’ ‘Ik heb nochtans geprobeerd om dokter te worden’, grapt Iljo. Even ervoor had hij ons toevertrouwd dat school een noodzakelijk kwaad was voor hem. ‘Ik was helemaal in de ban van de fiets en was echt geen cadeau voor mijn leraars. Ik hoop dat mijn kinderen het later beter gaan doen.’

Aan het plafond van De Karper prijken alle koerstruitjes van Iljo. Tegen de muur hangt een prachtige galerij met foto’s van al zijn deelnames aan de Zesdaagse en zijn mooiste overwinningen op de weg. ‘Wat was voor u zijn mooiste zege?’, vraag ik vader Ronie. ‘De winst in de slotetappe van de Giro in 2015’, antwoordt die zonder aarzelen. Keisse is geen veelwinnaar op de weg, maar als hij wint, doet hij het in stijl. Zoals in de Ronde van Turkije in 2012, wanneer hij voor een jagend peloton als leider de laatste bocht induikt, door het gladde wegdek onderuit gaat, als een koele kikker rechtstaat, zijn ketting er weer oplegt en toch zegevierend over de meet rijdt. ‘Dat is voor mij het speciaalste moment van mijn carrière’, zegt de populairste wielrenner van Gent. ‘Een machtige overwinning.’

Iljo en zijn vrouw An-Sofie bezegelden hun liefde met een lovelock op de Rekelingebrug aan het Gravensteen.
Iljo en zijn vrouw An-Sofie bezegelden hun liefde met een lovelock op de Rekelingebrug aan het Gravensteen.© Wouter Van Vaerenbergh

‘Iljo had in zijn wegcarrière meer het kopmanschap moeten opeisen’, vindt zijn vader. ‘Dan had hij meer kunnen winnen, nu heeft hij zich al die jaren in de rol van knecht laten duwen.’ Iljo is het er niet mee eens: ‘In een kleine ploeg misschien wel, maar niet bij Quick-Step.’

Niet zo lang geleden tekende Keisse een nieuw, tweejarig contract bij zijn huidige ploeg Quick-Step Floors Cycling Team. Daarna zal hij 37 zijn, maar aan stoppen denkt hij vooralsnog niet. ‘Ik zou graag nog langer verder doen, maar je weet natuurlijk nooit hoe je lichaam op die leeftijd zal reageren. Ik wil in elk geval niet de fout maken om te lang te willen doorgaan en dan te moeten horen dat er geen plaats meer is in de ploeg omdat je niet langer meekunt.’ En wat is zijn grootste ambitie voor volgend jaar? ‘Ik zou heel graag nog eens de Ronde van Frankrijk rijden’, klinkt het zonder aarzelen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content