MISSCHIEN WORDT HET MORGEN BETER

Joke Hermsen (55), filosofe en auteur, twee kinderen

Wat voor een wereld wil je voor je (klein)kinderen? Met die vraag trokken we naar vijf vooraanstaande denkers. En vijf kinderen tekenden hun visie. Een blik op de toekomst voor iedereen die een beetje optimisme kan gebruiken.

Joke Hermsen (55), filosofe en auteur, twee kinderen – Hoe kunnen we ons weren tegen machines ?

“Hoopvol denken is eigen aan mijn filosofie, en in deze tijd belangrijker dan ooit. De komende decennia zullen wij als mensen veel meer de concurrentie moeten aangaan met dingen : met robots, computers, schermen. Als we die strijd niet willen verliezen, als we niet het object van technologische subjecten willen worden, dan moeten we ons onderscheiden. Daarom hoop ik dat we in de toekomst volop zullen kiezen voor humaniteit, als tegengif voor de huidige technocratie”

“Wat ons als mensen onderscheidt? Een eerste belangrijk menselijk vermogen is de creativiteit. Dan bedoel ik niet zomaar dingen maken of knutselen, maar het onverwacht nieuwe kunnen scheppen. Machines kunnen veel ontwikkelen, maar dat gebeurt altijd vanuit een bepaald plan of een berekening. Alleen mensen kunnen het totaal nieuwe bereiken, het novum van de Duitse filosoof Ernst Bloch. Om die creativiteit aan te wakkeren, hebben we vooral goed onderwijs nodig. Nu lopen onze scholen aan de leiband van het neoliberalisme : alles staat in het teken van economisch en technologisch denken. Voor algemeen-culturele bildungsvakken als kunst, theater, muziek en literatuur is er amper nog ruimte. Terwijl mensen van nature talige en creatieve wezens zijn, maar die talenten moeten wel gevoed worden.”

“Ook solidariteit en empathie onderscheiden ons van de dingen. Mensen kunnen meevoelen met anderen en zorgen voor zwakkeren. Als we willen dat onze samenleving blijft draaien, hebben we dat nodig. Ook dat empathische vermogen moet worden gestimuleerd in het onderwijs. Vakken als sociologie, psychologie en burgerschapszin zijn belangrijk om het aangeboren verlangen naar verbondenheid te stimuleren. Terwijl veel leerlingen nu elk apart achter hun computer zitten, in een compleet individualistisch systeem.”

“Ik heb het gevoel dat we vandaag op een kantelpunt staan. Ofwel evolueren we naar meer technocratie en individualisme, ofwel naar meer menselijkheid. Het is mijn grote hoop, voor mijn kinderen en kleinkinderen en alle volgende generaties, dat we onze huidige melancholie kunnen ombuigen tot een humane, creatieve benadering.”

Marleen Temmerman (63), professor Gynaecologie (UGent en Aga Khan University, Kenia), één zoon – Zullen mannen en vrouwen gelijkwaardig zijn ?

“Ik vrees dat we het over dertig jaar nog niet bereikt zullen hebben, maar ik hoop op een wereld waar vrouwen en mannen dezelfde rechten hebben, vanaf de geboorte. Nu wordt er heel vaak gesproken over vrouwen- en kinderrechten, maar hopelijk zullen we het in de toekomst alleen nog over mensenrechten hebben. We hebben nood aan fundamentele gelijkwaardigheid. Op alle niveaus : uiteraard moet er een einde komen aan kindhuwelijken en vrouwenbesnijdenissen, maar ook aan het ‘genormaliseerde’ seksisme uit pakweg De Slimste Mens.”

“Die gelijkwaardigheid zal meteen een belangrijke oplossing zijn voor een ander groot probleem : de bevolkingsgroei. Volgens de VN zouden we in 2050 met 9 miljard zijn, wat een enorme bedreiging vormt voor onze planeet. Ik geloof niet in een eenkindpolitiek zoals in China, maar wel in emancipatie. Geef vrouwen de kans om zich te ontplooien en om zwangerschappen te voorkomen, dan zullen er veel minder zijn die voor acht of meer kinderen kiezen.”

“Onderwijs speelt een cruciale rol. Door de democratisering van het onderwijs hebben vrouwen in ons land nu al veel meer kansen dan vroeger. In Kenia werd vijf jaar geleden beslist dat alle kinderen verplicht naar de lagere school moeten. Dat lijkt voor ons nog altijd veel te weinig, maar het is alvast een belangrijke stap in de goede richting.”

“Verder denk ik dat de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties een belangrijk middel zijn. Op basis van onderzoeken en feiten moeten resoluties opgesteld worden. Als je wetenschappelijk kunt aantonen dat een vrouwvriendelijk beleid goed is voor de geluksfactor van een land, wordt het makkelijker om te onderhandelen. En dan komt het erop aan om te luisteren. We mogen niet alleen door onze westerse bril kijken. Voor ons zijn kindhuwelijken bijvoorbeeld een vorm van geweld, terwijl men ze in bepaalde landen in het Midden-Oosten beschouwt als een manier om meisjes te beschermen. Ik hoop dat de komende generaties opnieuw zullen luisteren naar elkaar, en dat ze samen vanuit een pluralistische blik naar menselijke oplossingen zoeken.”

Ignaas Devisch (46), professor Filosofie en Ethiek (UGent) – In welke mate wordt gezondheid een zaak van het individu ?

“De toekomst van de gezondheidszorg is al volop bezig : we evolueren naar e-health en naar zorg van op afstand. Daardoor komt de controle in onze eigen handen, we worden allemaal boekhouders van onze gezondheid. Bovendien evolueert de genetica zo snel, dat we over pakweg dertig jaar allemaal een genetisch paspoort zullen hebben. Vanaf de geboorte krijgen we een staalkaart van ons volledige DNA. Dat zal de kijk op ons leven drastisch veranderen. Nu leggen we ons nog – min of meer – neer bij het lichaam en de gezondheid die we krijgen. Maar over dertig, veertig jaar zullen we geen tekorten meer aanvaarden. De vraag zal dan zijn : hoe kunnen we het maximale uit onszelf halen ? Al hoop ik dat we humaan met de gezondheidszorg blijven omgaan : wereldwijde toegankelijke zorg moet primeren.”

“Er zijn hoe dan ook belangrijke ethische consequenties. Ik waarschuw er al jaren voor dat we de verantwoordelijkheid voor onze gezondheid niet volledig bij het individu mogen leggen. Uiteraard maakt iedereen keuzes, de ene al gezonder dan de andere. Maar onze omgeving hebben we niet in de hand. Nochtans bepaalt die voor een groot deel onze gezondheid. Daar blijft dus een belangrijke taak voor de overheid : creëer gezonde leefomstandigheden. Voor iedereen, want dat is een tweede struikelblok : als we zelf boekhouders worden van onze gezondheid, dreigt de gezondheidskloof toe te nemen. Vandaag hebben mensen zonder diploma meer kans om ziek te worden en sneller te sterven. Als we straks zelf lichaamsdata moeten interpreteren, wordt dat nog prangerder. De overheid mag niemand in de steek laten. Anders dreigen we een gezondheidszorg te creëren die zich vooral bezighoudt met gezonde mensen.”

“We hebben zeker behoefte aan meer preventie, maar het mag ook geen beschuldigend vingertje worden : hopelijk zullen we in de toekomst af en toe nog een bakje friet of een glas wijn mogen consumeren. Anders creëren we een nieuwe dwangbuis, in plaats van de felbegeerde vrijheid. Al hoop ik vooral dat we in een maatschappij terechtkomen die gezonde keuzes gemakkelijker maakt. Dat we ophouden met allemaal in de file te gaan staan om vervolgens een hele dag stil te zitten en tussendoortjes te eten. We moeten dringend breken met dat sedentaire leven.”

Johan Menten (61), Radiotherapeut- Oncoloog en coördinator Palliatieve Zorg (UZ Leuven), twee kinderen en drie kleinkinderen – Hoe zullen we omgaan met ziekte en dood ?

“Als ik mag dromen, dan hoop ik dat de toekomstige generaties beter kunnen leven en dus ook sterven. In de basis valt alles terug te brengen tot respect, voor onszelf en de ander. Vroeger leerden we om tien keer de tong rond te draaien alvorens iets te zeggen. Nu wordt alles meteen op Twitter of andere sociale media gegooid. We denken soms te weinig na over de gevolgen van onze al te directe flapuit-communicatie. Daardoor is de samenleving aan het verzuren. Er wordt gekibbeld op alle niveaus, en dat haalt Het Journaal. De continue inzet op vele fronten van zowel professionelen als vrijwilligers, wordt misschien te weinig getoond.”

“Respect voor het eigen leven is voor mij heel belangrijk – we zouden gerust wat meer zorg mogen dragen voor onze gezondheid – maar ook voor ons sterven. Ik hoop dat we over dertig jaar veel vroeger dan vandaag nadenken over onze laatste levensfase. Palliatieve zorg draait niet om sterven, zoals vaak verkeerd wordt geïnterpreteerd, maar om zo lang mogelijk nog zo goed mogelijk te leven, zowel lichamelijk en sociaal als psychologisch en spiritueel. De daaropvolgende allerlaatste fase, de terminale zorg, is gericht op een zo goed mogelijke dood. Het risico bestaat dat we het leven van zwaar chronisch zieken weleens te lang ‘rekken’ met het moderne medisch arsenaal, zonder regelmatig met de patiënt te overleggen. We realiseren ons veel te weinig hoe zinvol het is om tijdig na te denken over ons sterven, over loslaten en afscheid nemen.”

“Moeten mensen van wie we weten dat ze nog zes maanden of minder te leven hebben, nog preventieve medicatie nemen ? Zoals cholesterol- en bloeddrukverlagers om aderverkalking op lange termijn tegen te gaan : heeft dat zin ? Als we de middelen die daar nu aan besteed worden, zouden investeren in meer beschikbare zorgverleners, of in tijdskrediet voor familieleden, dan zouden we er vaker kunnen zijn voor elkaar. Dat is mijn vurige hoop voor de toekomst : meer investeren in menselijke nabijheid.”

Frederic Vanhauwaert (38), coördinator van het Netwerk tegen Armoede, drie kinderen – Hoe kan armoede aangepakt worden ?

“In het vluchtelingendebat hoor je vaak uitspraken als : ‘Wij zijn niet het OCMW van de wereld. Onvoorstelbaar. Wij leven in een van de rijkste regio’s ter wereld, en toch wordt constant ter discussie gesteld of we anderen moeten helpen. Idem voor kinderarmoede in Vlaanderen : die blijft maar stijgen en toch vindt niet iedereen het vanzelfsprekend dat kansarme kleuters extra hulp moeten krijgen. Ik hoop dat we daar in 2050 niet eens meer over hoeven na te denken. Dat die hulp, aan Vlaamse kinderen én aan de rest van de wereld, vanzelfsprekend wordt.”

“Dat heeft met waardigheid en ethiek te maken. Maar ook met een ander besef dat in de komende generaties hopelijk zal doordringen. Als er minder armoede en ongelijkheid is, worden we allemaal gelukkiger. Dat zeg ik niet zomaar, het is wetenschappelijk bewezen. De Britse professor Sociale Epidemiologie Richard Wilkinson heeft aangetoond dat samenlevingen met meer inkomensgelijkheid een beter gezondheidspeil hebben, maar bijvoorbeeld ook minder geweld, depressie en druggebruik. Cru gesteld hoop ik dus dat mijn toekomstige kleinkinderen armoede zullen bestrijden uit eigenbelang en dat in de politiek datzelfde besef groeit : minder ongelijkheid geeft iedereen, arm en rijk, meer geluk, veiligheid en zekerheid.”

“Veel organisaties, zoals de mijne, verkondigen dat idee al een tijd. Maar we hebben ook grote spelers nodig om het nog meer te verspreiden. Dan denk ik in de eerste plaats aan bedrijven : zij hebben belang bij goede, duurzame medewerkers. En ik zie rond mij veel mensen in armoede die misschien geen dure diploma’s hebben, maar wél veel capaciteiten. Vaak staan ze zelfs sterker in het leven, door wat ze hebben meegemaakt. Dat is mijn andere droom voor de toekomst : dat zij als een volwaardig deel van de samenleving worden beschouwd. Als gewone mensen, zoals jij en ik. Nu wordt nog te vaak schamper gedaan over mensen in armoede : ‘Ze moeten maar wat harder werken’ of ‘Ze hebben het zelf gezocht’. Terwijl het iedereen kan overkomen.”

“Uiteraard ben ik optimistisch maar voorlopig zijn de signalen weinig hoopgevend. De kinderarmoede in Vlaanderen blijft toenemen. Bovendien zorgt de groeiende digitalisering voor een nieuwe kloof. Vandaag falen we dus als samenleving. En ik hoop vurig dat het tij snel zal keren.”

Tekst Stefanie Van den Broeck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content