Holebi’s en de islam: ‘Homofobie is een probleem van de hele samenleving, geen kwestie van religie’

© Hatim Kaghat

Islam en homo-zijn is een probleem, maar elke religie heeft het moeilijk met homoseksualiteit. Dat zegt Ibrahim (32), een moslim die uit Palestina moest wegvluchten omwille van zijn geaardheid: ‘Ze probeerden om mij te rekruteren als spion om andere homo’s in de val te lokken.’

17/5 is de internationale dag tegen homo- en transfoob geweld. Een ingekorte versie van dit interview verscheen eerder in Knack.

Met slechts een koffer en geen kennis van de taal of de cultuur arriveerde Ibrahim (32) op tweeëntwintig leeftijd in België. Een vriendin die werkte bij de Franse ambassade in Jordanië loodste hem veilig naar Europa. Zijn thuis en zijn familie in Palestina moest hij ontvluchten nadat de autoriteiten ontdekten dat hij homo was.

Ik was altijd bang om aan mijn klasgenoten op te biechten dat ik een crush had op de meester. Ik dacht dat het abnormaal was, want ik had er nog nooit over gehoord.

Crush op de meester

Dat besefte Ibrahim voor het eerst toen hij 8 jaar oud was en verliefd werd op zijn leerkracht. ‘Ik wist me geen blijf met mezelf’, zegt Ibrahim, ‘Ik was altijd bang om aan mijn klasgenoten op te biechten dat ik een crush had op de meester. Ik dacht echt dat het abnormaal was, want ik had er nog nooit over gehoord. Het is een onderwerp dat gewoon niet besproken werd.’

Pas later, toen hij voor het eerst gebruik kon maken van het internet, ging er een hele wereld voor Ibrahim open: ‘Plots zag ik dat het wel degelijk een optie was. Ik zag dat mannen seks konden hebben met mannen. Ik zag dat een man ook meer vrouwelijk mocht zijn. En vooral: ik zag voor de eerste keer in mijn leven dat er helemaal niets mis was met mij. Dat was een opluchting.’

Spion?

Tot zijn 9 jaar woonde Ibrahim in Yemen. Daarna leefde hij twee jaar in Jordanië en na het vredesverdrag in 1995 kon hij eindelijk terugkeren naar Palestina. Zijn jeugd in Palestina was wondermooi, herinnert Ibrahim zich: ‘Ik was heel gelukkig en ik had enorm veel vrienden. Het is en blijft mijn thuisland, wat er ook gebeurt. Bovendien had ik als tiener geen idee van de wereld rondom mij. Palestina was alles voor mij.’

De Palestijnse politie wou dat ik andere homo-mannen in de val zou lokken en aan hen zou overleveren. Ik weigerde.

Enkel zijn laatste jaar in Palestina, in 2007, was moeilijk voor Ibrahim. Nadat de autoriteiten te weten kwamen dat hij homo was, ging Ibrahim door een afschuwelijke periode. ‘Eerst probeerden ze om mij te rekruteren als spion’, getuigt de moslim, ‘De bedoeling was dat ik andere homo-mannen of LGBT’ers in de val zou lokken en aan hen zou overleveren. Toen ik dat botweg weigerde – stel je voor, zeg – dreigden ze om mij af te maken. Ik vreesde voor mijn leven. Op dat moment heb ik besloten om alles achter te laten, voor het te laat was.’

Dat is ondertussen 10 jaar geleden. Nog steeds krijgt Ibrahim het niet over zijn hart om zijn familie de waarheid over zichzelf te vertellen: ‘Als ik ze zie, speel ik een rolletje. Het is eenvoudiger op die manier. Ik kwets niemand.’ De enige persoon in zijn familie die weet van Ibrahim zijn geaardheid, is zijn zus: ‘Toen ik vijf jaar in België woonde, kwam ze te weten waarom ik naar hier verkast ben. Ze zei: ‘Het is jouw leven. Het is jouw keuze. Het is mijn probleem niet. Ik zal je niet vermoorden.’ Harde woorden, maar ook geruststellend. Ze heeft mij niet volledig laten vallen. Ook al zal ze mij nooit aanvaarden zoals ik ben, ik blijf haar broer.’

Andere wereld

Ik kan mijn ouders nog steeds niet vertellen dat ik homo ben uit angst om ze te verliezen.

Ibrahim wil zijn familie niet vertellen dat hij homo is. ‘Ik zou ze allemaal verliezen, en daar schiet niemand mee op. Toch?’, redeneert hij, ‘Ouders, zelfs in Europa, hebben het altijd moeilijk met homoseksualiteit. Ik moet het ze trouwens niet zeggen. Ik kan prima doen alsof.’ Vorig jaar, na 9 jaar in België, kreeg Ibrahim eindelijk de Belgische nationaliteit en kon hij terug naar Palestina reizen om zijn familie te bezoeken: ‘Tijdens die twee weken kon ik een dubbelleven leiden. Ik wil ze gewoon niet kwijt, zo simpel is het.’

Ibrahim wordt even stil. ‘Medelijden moet je zeker niet hebben met mij’, zucht hij, ‘Ik sta stevig in mijn schoenen nu. Ik woon in een vrij land waar ik technisch gezien van de daken mag schreeuwen dat ik homo ben.’

Hoewel hij zich nog steeds af en toe eenzaam voelt omdat zijn familie hem niet helemaal accepteert, is Ibrahim dus blij met zijn leven in België. Hier heeft hij ook een vaste vriend, iets wat hij nooit voor vanzelfsprekend neemt: ‘Wij mogen samenwonen, samen slapen en hand in hand over straat lopen. De vrijheid! Dit is een totaal andere wereld dan mijn leven in Palestina. Daar hadden wij zelfs geen holebirechten. Inwoners mochten er niet eens over praten. Ik kan het zelfs niet vergelijken.’

Geen kwestie van religie

Islam en homo-zijn is een probleem, geef ik toe, maar elke religie heeft het moeilijk met homoseksualiteit.

Volgens Ibrahim heeft de haat die hij moest verduren weinig te maken met de islam: ‘In Palestina is homoseksualiteit sowieso een gevoelig onderwerp, wat je geloof ook is. Iedereen schaamt zich voor de reactie van de samenleving. Islam en homo-zijn is een probleem, dat geef ik toe. Maar iedere religie heeft het moeilijk met homoseksualiteit. Binnen elk geloof denkt iedereen er dan nog eens anders over. Dat is bij moslims niet anders. Homofobie is een probleem van de hele samenleving en geen kwestie van religie.’

Ibrahim heeft als moslim een eigen benadering: ‘Homo-zijn is niet iets wat je kan kiezen. De strengste religieuze boeken van de islam zullen je zeggen dat het verboden is, maar de meeste moslims geloven dat God meer vergevingsgezind is. Ik ook.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content