Hoe diep is de generatiekloof?

© wouter van vaerenbergh

Kan er nog gesproken worden of stevenen we af op een ‘Battle of the Generations’? Een brievenduel moet raad brengen.

Wat hebben journalisten Jean-Paul Mulders en Simon Demeulemeester elkaar te melden over kennis vergaren?Dag Simon,

Een jaar geleden zat je in mijn lessen aan de hogeschool en nu zijn we collega’s. Het is fijn jonge mensen te helpen opleiden tot waakhonden van de democratie en wereldbestormers met een brede algemene kennis.

Alleen: dat laatste blijkt bij de gemiddelde jonge hond nogal te manken. Je voelt je als lector soms ronduit onnozel, als je in de les een woord durft boven te halen als erudiet. Niemand die het kent, Simon, in een klas van dertig mensen die leren voor journalist. Evengoed kijk je best uit met – ik noem maar wat – laakbaar of hypocriet. Moeten wij er vrede mee nemen dat alle woorden die tafel, bed of android te boven gaan straks verdwenen zijn, vervangen door getwitter?

Onthutsender wordt het als je je begeeft op het domein van de feitelijkheden. Winston Churchill, meneer, was dat geen Amerikaanse president? En Mata Hari een ‘hindoegodheid’? Hoe ziet zo’n wereldbeeld eruit, vraag ik mij soms af, waarin Bismarck een soort soep is, Koude Oorlog een toetje uit de diepvries en Anno een architect die veel gebouwd heeft – aan de massa oude huizen te zien waarop hij zijn naam heeft achtergelaten.

Wat mij vooral ergert, is de onverschilligheid tegenover die dingen. Dat cool to know nothing-sfeertje. Ik betrap mijzelf dan al eens op dat vreselijke clichƩ dat sinds de prehistorie van generatie op generatie wordt doorgegeven: de jeugd van tegenwoordig!

Dat vind ik jammer, Simon, te meer omdat ik dol ben op jonge mensen. Ze hebben niet die grimmige achterdocht tegenover alles, ze kunnen zo oprecht verbolgen zijn en vaak geloven ze zelfs nog in de liefde.

In een van de vorige lessen lieten we een documentaire over Wikileaks zien. Verstomd zaten de studenten te kijken naar de smeerlapperijen van Amerikaanse soldaten in Irak, die door een klokkenluider waren uitgebracht. Het was muisstil en ik wist dat ik alle dt-fouten der wereld veil had voor dat soort verontwaardiging. Soms durf ik te hopen dat, met die nieuwe mondigheid, mensen zich niet meer zo gemakkelijk zullen laten bedotten en muilkorven.

Nogal wat van de schurken die we tegenwoordig bezig zien, behoren tot mijn generatie of de vorige. Ik ben niet erg trots op de wereld die we jullie doorgeven. Maar om daar – misschien, wie weet, perhaps – iets aan te veranderen, zijn kennis en loepzuiver inzicht nodig. En een taalvaardigheid die je in staat stelt je woede te vatten in heldere woorden.

Of zijn dat, Simon, gedachten van ouden van dagen en mag je echt niemand van boven de dertig vertrouwen?

Jean-Paul Mulders

Dag Jean-Paul!

Mocht het gros van alle klasgenoten die ik ooit had zich aandienen als mogelijke schoonzoon of -dochter, ik haalde het koord boven. Voor hen, dat spreekt. Met die genen wordt in mijn stamboom niet gekweekt! Verwacht van mij dus geen verdediging van ‘mijn’ generatie. En nog minder een geruststelling: vroeger was het niet beter. Ook al was er toen de Jugendstil en niet de dijk in Koksijde en was Matisse nog de beste schilder van de twintigste eeuw en geen spuuglelijk model van Chevrolet.

Geen verdediging dus, en evenmin een aanval. Of toch een aanval. Een tegen de tijdgeest, – stomme financiĆ«le crisis! – in: ik pak uit met een oplossing! Straffe oude rot die daar niet van opschrikt!

Mijn oplossing, Jean-Paul: reactionair opgedrongen stripverhalen. Die zulthoofden van studenten van je beginnen met Lucky Luke en Asterix. Niet omdat dat kinderlijke strips zouden zijn, de duivel hale de gek die zoiets misdadigs beweert. Lucky Luke en Asterix leggen de fond. Benadruk dat dat het intellectuele equivalent is van een zak frieten eten voor je zestien pinten tot de bodem ledigt. Je moet levellen, snap je?

Van Morris en Goscinny, vrede zij met hen, krijgen ze een fenomenaal taalgevoel mee. Ik bescheur me nog wekelijks met die puisterige telegraafjongen die ‘amaoot’ in plaats van ‘idioot’ meende te ontcijferen uit de morsesignalen (Lucky Luke, Dalton City). Schitterend woord trouwens, idioot. Onderschat als scheldwoord. Of nog: de onvolprezen Obelix: “Er zijn hier geen twee dikkerds, er is er maar een en die is niet dik!” (Asterix en De Britten).

Als het ‘rapaille’ (Asterix en de intrigant) in je klas dan een aanvaardbaar niveau betreffende taalgebruik heeft (zeg niet ‘zuiplap’, maar ‘amfora vol wijn’ (ibidem)), dan schotel je ze, bijvoorbeeld, Rode Ziel, Blacksad voor – een reeks die professor Rik Coolsaet in zijn colleges Internationale Politieke Geschiedenis aanhaalde. De ‘pindabreinen’ (Garfield tegen baasje Jon) zullen meteen weten waar de Koude Oorlog om draaide: angst, waanzin en veel dommigheid.

Meteen beseffen ze ook dat Irak gewoon de zoveelste stap is richting bewijs dat de mens af en toe een allesvernietigende apocalyps verdient. Net als de dinosauriƫrs, die ook wel de toorn van god verdiend zullen hebben.

Hartelijk en vol goede hoop

Simon Demeulemeester

PS. Om ze aan te moedigen, loof bonuspunten uit voor wie het eerst de ‘horlepiep’ (Lucky Luke, Phil IJzerdraad ) weet te dansen en/of te bespelen. Vrijstelling voor wie aan een lelijke ‘ischias’ (Lucky Luke, Dr. Doxey’s Elixir) lijdt.

Lees de andere brieven in de Knack Weekend van woensdag 21 december.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content