Gun me mijn onzekerheden, alsjeblieft

Op Internationale Mannendag schuift weekend.be graag de heren naar de voorgrond. Dat ook zij soms wakker worden met het idee dat hun lichaam tekortschiet, niet voldoet aan tal van ideaalbeelden, beschrijft Stijn De Wandeleer. “En toch kan niemand mij vertellen dat mijn complexen en onzekerheden geen bestaansrecht hebben.”

u0022Soms vind ik dat lijf van mij een lastpak, een zeurende kleuter high op frisdrank en suiker die de aandacht naar zich toe probeert te trekken.u0022

In een zoektocht naar het moment waarop ik me voor het eerst bewust werd van de rauwe realiteit van mijn lichaam, kwam ik uit bij mijn jeugd. Het is geen toeval dat de meest jammerlijke ommezwaaien net daar hun oorsprong vinden. Als onderdeel van een opdracht in de lagere school poseerde ik minutenlang met armen en benen gespreid, terwijl mijn klasgenoten in opperste concentratie probeerden dat lichaam over te tekenen op een stuk karton, daarbij op hun lip bijtend al was dit een ingewikkelde chirurgische ingreep die leven of dood betwistte. Het geheel werd rommelig uitgeknipt en tegen de muur in de eetzaal geprikt, waar het jarenlang geen enkel nut diende anders dan het vergaren van een muffe laag stof. Zelfs toen het later weer naar beneden werd gehaald, bleven de contouren van mijn armen en benen vaag zichtbaar. Een herinnering aan een pril jongenslichaam.

Het is een lichaam waarmee ik ondertussen al éénentwintig jaar samenleef, maar waarmee ik de relatie niet altijd als even liefdevol zou omschrijven. We gaan door ups en downs, mijn lichaam en ik. Soms vind ik dat lijf van mij een lastpak, een zeurende kleuter high op frisdrank en suiker die de aandacht naar zich toe probeert te trekken. Vaak lukt dat ook en geef ik ‘m wat-ie wil: een pak muggenzifterij waar ik zélf verbaasd over ben. Dan krijg ik opeens die nietsontziende veranderingsdrang die ik voel in ruimtes waarvan het interieur te lang hetzelfde bleef. Want kijk nou eens naar al dat potentiéél. Enkel het idee dat mijn lichaam strakker of gespierder zou kunnen zijn, en de gedachte dat dat het begeerlijker zou maken, is voldoende om me te doen uitbreken in een zweetaanval die een loopband nooit bij mij zou kunnen losweken.

u0022Ik heb de onverklaarbare drang om mijn lichaam aan te passen, het bij te schaven tot een geheel dat hapklaar is.u0022

Maar er zijn ook dagen waarop ik malser ben voor mijn lichaam. Dan doe ik extra hard mijn best om de aandacht te vestigen op de delen waarover ik tevreden ben. Mijn armen, om maar iets te noemen. Die zijn door een jeugd gespendeerd in kille gymzalen pezig en gespierd, en zijn vaak het onderwerp van complimenten. Toch merk ik dat het vaak een veel grotere opgave is om positieve woordenschat te hanteren wanneer ik over mijn lichaam praat of denk. Dan moet ik me heel hard focussen op melige Pinterestquotes die stellen dat “mijn lichaam een huis is dat uiterste zorg verdient”. Het idee dat we ons lichaam hoog in het vaandel moeten dragen, dat het belangrijk is om het niet onderuit te halen en die theorie omzetten in de praktijk, zijn echter twee heel verschillende dingen.

Dat het belangrijk is om je lichaam te accepteren in de vorm waarin het zich op dat moment bevindt, schrijft Anke Wauters in haar boek “Dik. Lelijk. Wijf.” en eerlijk, het is een proces waarin ik nog vaak de rol van het weerloze schaap vertolk. Onderhuids spelen mijn onzekerheden nog steeds. Heel wat sterke vrouwen en mannen schreven al ongelofelijk nuttige boeken om dat constante vitten een halt toe te roepen. Op mijn Instagramfeed zie ik foto’s voorbijschuiven die ondertekend zijn met de hashtag #bodypositivity. Allemaal mooie initiatieven die mij eraan herinneren om af en toe de scheldtirade aan mijn lichaam binnensmonds te houden. Wanneer we de energie vrijmaken die we spenderen aan het vervloeken van iets dat zo eigen is als ons lijf, kunnen we werkelijk grootste dingen doen. Daar wil ik in blijven geloven.

Dus doe ik mijn uiterste best om de huidige vorm te accepteren. Ik probeer het niet langer te zien als een bouwwerf vol braakliggende grond waar ik ooit wel eens iets mee doe. De huidige vorm van mijn lichaam is voorzien van ribben die als een woeste klauw rond mijn borstkas graaien. Wanneer ik mijn knieën tegen elkaar plet, blijft er een gapend gat tussen mijn bovenbenen waarmee ik maar geen blijf weet. Soms probeer ik dat dan te camoufleren door mijn voeten in een knullige positie te draaien, de tenen zo ver mogelijk naar buiten. Stuk voor stuk dingen die mijn omgeving ongetwijfeld nog nooit waren opgevallen, laat staan dat ze zich er ooit aan stoorden. Toch heb ik de onverklaarbare drang om ze aan te passen, ze bij te schaven tot een geheel dat hapklaar is. Vooral voor mezelf.

u0022Mijn hardnekkige demonen hebben bestaansrecht, ook al zijn ze louter het eindproduct van mijn eigen geest.u0022

En toch. Hoewel ik maar al te goed begrijp dat die onzekerheden gebaseerd zijn op niets anders dan stereotiep denken en ideaalbeelden die ons in elke hoek van de samenleving achtervolgen, betekent dat niet dat ze er niet zijn. Mijn hardnekkige demonen hebben bestaansrecht, ook al zijn ze louter het eindproduct van mijn eigen geest. Ze afschrijven als een vlaag van ijdelheid is even fout als iemand wijzen op zijn of haar complexen.

We moeten vooral de grens tussen complimenten en het wegpraten van onzekerheden bewaken. Iemand met complexen over het vlees dat net boven de broekrand knelt of over godbetert een asymmetrische sproet in zijn of haar hals, gaat die onzekerheden niet laten varen omdat iemand anders beweert “dat ze nergens voor nodig zijn”. Die realisatie moet van binnen uit komen. En echt, aangemoedigd door mannen en vrouwen die compromisloos praten en schrijven over hun lichaam, en een sterke dialoog, denk ik dat we er kunnen komen.

Wanneer ik dus de volgende keer ventileer over mijn tengere lichaamsbouw, over mijn broze lijf dat ik nog al te vaak wil verstoppen, weet dan dat ik het heus niet zo erg meen. De beste relaties zijn die waarin je met elkaar overhoop kan liggen, maar het daarna weer bijlegt met een symbolische handruk of een innige omhelzing. Toch? Ondertussen probeer ik de drang te temperen om met vazen te gooien telkens ik vind dat mijn lichaam tekortschiet. Zo breng ik binnenkort hopelijk meer tijd door in ongeëvenaarde verbazing over de mogelijkheden van mijn lijf, dan gebogen over een vuilblik terwijl ik de scherven bij elkaar veeg. Maar gun me mijn onzekerheden, alsjeblieft.

Schrijf je in voor het Body Image debat van Knack Weekend op 1 december in Het Pand in Gent

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content