Duurzame mobiliteit, het kan (en het is nog goedkoper ook)

Jan Haeverans
Jan Haeverans is eindredacteur bij Knack Weekend

België zonder noemenswaardige files en de bijbehorende smog, CO2-uitstoot en fijnstof. Aangenamere, stillere straten met meer ruimte voor groen. Drastisch minder verkeersslachtoffers en gezondheidsproblemen.

Meer levenskwaliteit én een betere mobiliteit, het is perfect mogelijk. En bovendien voor een fractie van de prijs die het huidige autoverkeer opslorpt aan subsidies, infrastructuurwerken en gezondheidszorg. Enkele tips voor de nieuwe minister van Mobiliteit. En voor uzelf.

Neem de fiets.
Neem de fiets.© iStock

Zet in op de fiets

Die is immers veel geschikter in onze krappe binnensteden. Hij neemt minder plaats in, maakt minder lawaai, stoot geen uitlaatgassen uit, en is dikwijls sneller. Zelfs voor vrachtvervoer is de fiets vaak het efficiëntst, zo blijkt uit een artikel uit het onvolprezen Lowtech Magazine. Trucks, treinen of kabelbanen (zie verder) leveren de goederen af in een centraal depot of in het station, vanwaar vrachtfietsen de lading verder verdelen. Verbazend wat die jongens of meisjes allemaal op hun fiets verstouwd krijgen.

De elektrische fiets vergroot bovendien de actieradius van de fietser spectaculair, net als zijn gemak: wind en hellingen spelen geen rol meer. Alleen de infrastructuur blijft nog achter. Je snel op een fiets door stads- of dorpscentrum bewegen, het blijft een heikele onderneming. (Flink) wat asfalt afsnoepen van het autoverkeer om veilige, comfortabele fietspaden aan te leggen, zou al een oplossing zijn. Bovendien is dat – regering spits de oren – een behoorlijke besparing, een fietspad verslijt nu eenmaal minder dan een weg waar auto- en vrachtverkeer overheen dendert, en het neemt veel minder plaats in. In Nederland, nog dichter bevolkt dan België, lukt het prima om een voorbeeldig fietspadennetwerk aan te leggen. In Denemarken hebben ze zelfs al heuse fietssnelwegen, om het snelle verkeer (30 à 35 km / u) te scheiden van de tragere trappers (15 à 20 km / u).

En de ontwikkelingen staan niet stil: de snelste e-bikes rijden tegenwoordig tot 70 km / u en meer, en de pas ontwikkelde overdekte velomobiel Raht Racer gaat zelfs nog sneller. Mits wat aanpassingen aan de infrastructuur, én aan onze rijstijl, kunnen die rappe jongens op grote delen van het wegennet mee met het gewone verkeer.

Duurzame mobiliteit, het kan (en het is nog goedkoper ook)
© iStock

Zet in op openbaar vervoer

België heeft een enorm net van spoorwegen, bus- en tramlijnen, en daar valt best wat creatiefs mee te doen, zo leren ons buitenlandse initiatieven. Zo heeft Karlsruhe al sinds 1992 voorstadstreinen of lightrails die, eenmaal aangekomen, hun reis voortzetten op het tramnetwerk van de stad. Een voorbeeld dat sindsdien op verschillende plaatsen is nagevolgd. Of er zijn de goederentrams in Dresden, en ook andere steden denken erover na om de winkels in het centrum per tram te laten bevoorraden. En in Helsinki zetten ze een app op poten die in een oogwenk je reis plant: welke bus, tram of trein je moet nemen en waar, je aansluitingen, hoeveel het je gaat kosten, en waarmee je meteen ook de hele trip betaalt. Loop gewoon je telefoon achterna, en je bent zo ter plekke.

We hoeven overigens niet altijd buitenlandse voorbeelden te volgen. We kunnen ook onze lokale bollebozen aan het werk zetten om ons eigen openbaarvervoerssysteem op poten te zetten. Een netwerk waar je bijvoorbeeld probleemloos de fiets mee aan boord neemt van trein, tram of bus. En waarom zetten we nog altijd in op grote, logge treinen? Kunnen we geen kleinere, lichte stellen met een veel hogere frequentie over het spoornet laten rijden? Als we er al ernstig over denken om het autoverkeer volautomatisch te laten verlopen, moet dat toch zeker op het spoor ook kunnen.

Deel een auto.
Deel een auto.© iStock

Zet in op autodelen

Een auto staat gemiddeld zo’n 95 procent van de tijd stil. Zonde van zo’n dure, hoogtechnologische machine. En bovendien staat hij daar maar openbare ruimte op te souperen. Zeker met de huidige technologie is het mogelijk om het bestaande wagenpark veel efficiënter te beheren. Niet alleen in stads- en dorpscentra, maar zelfs in verkavelingen en op afgelegen industrieterreinen.

Stel even dat niemand nog een privéauto heeft, maar meedraait in een deelsysteem: als je een wagen nodig hebt, vind je er een in je buurt, en als jij hem hebt geparkeerd, kan iemand anders ermee wegrijden. Als jij weer ergens naartoe wilt, leidt het systeem je feilloos naar een vrije wagen dichtbij. Zelfs op moeilijk bereikbare plaatsen kan zo het autogebruik geoptimaliseerd worden, rond bijvoorbeeld een centraal gelegen parkeerterrein. Maar liefst driekwart van de wagens zouden op die manier uit het straatbeeld kunnen verdwijnen, wijken worden leefbaarder, op bedrijventerreinen komt er plots een massa ruimte vrij.

Bovendien is zo’n autodeelapp perfect te combineren met een openbaarvervoer- of een Taxistopapp: je smartphone kan je de voordeligste, snelste, minst vervuilende of aangenaamste route voorstellen. Aan u de keuze. Een leven met minder auto’s is er zoveel leuker, goedkoper en gezonder, omdat we zo nog eens buitenkomen, meer bewegen, en minder overlast en gevaar veroorzaken.

Pluk zelf groenten en fruit op een lokale boerderij.
Pluk zelf groenten en fruit op een lokale boerderij.© iStock

Zet in op lokale producten

Als alternatief voor die eindeloze rij vrachtwagens op onze wegen, worden vaak kust- en binnenvaart naar voren geschoven. En alweer volgens Lowtech Magazine zijn kabelbanen, ook over lange afstand, veruit de goedkoopste en zuinigste manier van goederenvervoer. Ze zouden probleemloos alle vrachtverkeer overbodig kunnen maken. Al is het natuurlijk nog efficiënter om transport te vermijden door lokaal te consumeren. Organisaties als Voedselteams, de Buurderijen, de CSA-zelfoogstboerderijen en Bioforum zetten zich in voor lokale voedselproductie en dromen van steden en dorpen omringd door gezonde, kleinschalige boerderijen die een groot deel van de plaatselijke bevoorrading voor hun rekening nemen. Waarom look uit China laten aanrukken, aardappelen uit Denemarken en melk uit Zwitserland, als dat allemaal net zo goed uit je eigen achtertuin kan komen, luidt de redenering.

Maar lokaal produceren gaat over nog veel meer dan enkel voeding. Met dank aan de razendsnel evoluerende techniek van het 3D-printen, die kleinschalige, lokale industriële productie weer mogelijk maakt. Heel wat zaken die nu nog in verre Aziatische fabrieken geproduceerd worden, zullen we binnenkort online kunnen bestellen en laten printen door een 3D-atelier om de hoek, of gewoon door het apparaat naast ons bureau. Verbazend hoeveel alledaagse gebruiksvoorwerpen die printers nu al kunnen maken: speelgoed, tafelgerei, lampen, meubels, brillen, moeilijk te vinden vervangonderdelen, schoenen… En volgens specialisten is dit nog maar het begin van een heuse industriële revolutie. Zelfs heelder auto’s – onder andere een replica van een Aston Martin – rollen er tegenwoordig al uit 3D-printers. Al is dat voor het fileprobleem dan misschien weer niet zo’n goed idee.

Jan Haeverans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content