Met het ingenieursbureau Laurent Ney heeft ons land een bruggenbouwer van wereldformaat in huis. Hij bouwt straks een voetbrug voor het Tintagel Castle van King Arthur in Cornwall, ontving zonet een prestigieuze architectuurprijs in Japan, én zijn werk inspireerde fotograaf Toshio Shibata voor een expo in Antwerpen.

Zijn ontwerpbureau, Ney + Partners, oogst wereldwijd faam met de bouw van bruggen. Deze zomer werd in Antwerpen de prachtige Parkbrug geopend, tussen het Eilandje en het Park Spoor Noord. In Knokke bewonderen we de spectaculaire Lichtenlijn over de Elisabethlaan en in Kortrijk de Collegebrug. Maar Ney ontwierp ook grote bruggen over het Albertkanaal. Ondertussen mocht zijn ontwerpbureau tal van internationale prijzen in ontvangst nemen. Vorige week kreeg hij nog de Gengo Matsui Prize in Japan, waar het bureau trouwens al jaren een kantoor heeft. Dit jaar won hij samen met William Matthews Associates de prestigieuze wedstrijd voor een voetgangersbrug naar het eiland Tintagel aan de kust van Cornwall, waar het kasteel van de legendarische King Arthur zou hebben gestaan. Die frêle voetbrug wordt over enkele jaren gebouwd. De poëzie van zijn ingenieurswerk inspireert ook de Japanse fotograaf Toshio Shibata, die een hele reeks foto’s exposeert in de Antwerpse galerie Ibasho.

Het opvallende oeuvre van Ney + Partners sluit qua vormgeving duidelijk aan bij de stroming van de curved line architecture, zoals die ook uitgedragen werd door Zaha Hadid. De trend heeft ook alles te maken met de revival van de elegante ingenieurskunst en weerspiegelt meteen een nieuwe ecologische stedenbouw waarin bruggen een belangrijker plaats krijgen.

De brug lijkt aan een revival toe en maakt deel uit van de hedendaagse architectuurscène. Tot voor enkele jaren waren bruggen toch weinig meer dan een stel rechte betonnen balken ?

Laurent Ney : Het is inderdaad zo dat de bruggen uit het recente verleden, jaren zestig en zeventig, gewoon massaproductie waren. Er was nochtans veel geld en er werden veel bruggen gebouwd, maar zonder aandacht voor de vorm. Vandaag leven we met een ander bewustzijn. We zijn er ons van bewust dat de wereld niet oneindig is, dat onze bronnen beperkt zijn en dat levenskwaliteit en esthetiek belangrijk zijn. Een brug is ook een element in een landschap en daardoor een deel van onze cultuur. We beseffen dat meer dan vroeger. Bruggen worden weer een deel van de landschapsarchitectuur.

Vergeten we ook niet dat er sowieso veel pollutie is in het landschap. Ik reis veel door Afrika en Azië en merk dat men daar dezelfde fouten maakt als hier veertig jaar geleden. Ze werken snel en beseffen niet dat je een brug geen tweemaal bouwt. Bruggen gaan lang mee. Een foute brug is een gemiste kans. Maar dat gaat niet alleen op voor bruggen, ook voor alle grote infrastructuurwerken, ook bij ons. Kijk bijvoorbeeld naar de grote boulevards rond onze steden die lang geleden werden aangelegd en er nog steeds hetzelfde uitzien. Maar ik merk wel dat we nu meer nadenken over de grote ingrepen dan vroeger.

Komt dat uit een ecologische reflex ?

Dat klopt, maar een ecologische aanpak is fundamenteel anders voor grote infrastructuurwerken dan voor gebouwen. Voor gebouwen gaat het bij de duurzaamheid om een goede isolatie en het verlagen van de CO2-uitstoot. Voor grote infrastructuurwerken is de sustainability ruimer, het gaat ook om de meerwaarde op lange termijn. Een grote constructie moet lang nuttig blijven, over de generaties heen. Zoals de brug voor voetgangers en fietsers die we bouwden tussen het Eilandje en Park Spoor Noord in Antwerpen, opgetrokken op een plaats waar ooit een station stond, waar het gaat om een soort recyclage van een infrastructuur met een andere functie, maar de locatie blijft.

We gaan nu ook op een andere manier denken over bruggen dan vroeger. Zo moeten we aan bruggen denken waar we nu nog met een wagen over rijden, maar die misschien ooit een andere functie krijgen. Misschien rijden we ooit op onze snelwegen met fietsen.

Jullie bouwen nogal wat bruggen voor voetgangers en fietsers. Bovendien zijn ze meestal van hout, wat tot voor enkele jaren ondenkbaar leek. Symboliseert de brug onze nieuwe mobiliteit ?

Ongetwijfeld is dat zo. Churchill zei ooit : “We shape our buildings, and afterwards our buildings shape us.” De hedendaagse bruggen weerspiegelen inderdaad onze gewijzigde manier van leven en uiteraard de nieuwe mobiliteit die trouwens nog steeds serieus evolueert. In deze context spelen de passerelles zeker een rol, die voor extra verbindingen zorgen. Dit alles past bij de nieuwe stedenbouw.

Zijn bruggen ook sculpturen in het landschap ?

Een brug moet op verschillende niveaus werken. Vooreerst als schakel in de mobiliteit. Maar voor mij is de context zeer belangrijk, de plek waar wordt gebouwd. Telkens gaat het om een andere context. De voetgangersbrug in Brugge ligt naast een middeleeuwse stadspoort. De brug naar het eiland van King Arthur in Cornwall heeft ook alles met het landschap te maken en gaat daar ook echt deel van uitmaken. Dat geldt ook voor de brug die we ontwerpen door Dejima, het eiland voor Nagasaki, waar de Vereenigde Oostindische Compagnie twee eeuwen resideerde. Ook daar werken we dus met een historisch geladen context. Voor mij gaat alles samen : cultuur, landschap, ecologie en economie.

Maar er is wel iets bijzonders met uw bruggen. Niet allemaal natuurlijk, maar sommige zien er niet zo stabiel uit en zijn frêle, golvend, deels geperforeerd en lijken te zweven over het landschap.

Toen ik in de jaren tachtig studeerde, was alles gewoon horizontaal of verticaal. Bouwwerken werden niet als objecten beschouwd. Dat is helemaal veranderd. Wij zijn niet zomaar bezig met het ontwerpen van een ‘overspanning’, doch creëren iets dat – inderdaad – tussen hemel en aarde zweeft. Dat is heel belangrijk : je moet kunnen aanvoelen dat een brug niet op de vaste grond rust en dat je op die plek boven de grond zweeft. Het element oversteken is belangrijk. Je mag daarbij gerust ook de symboliek voelen. De symbolische en poëtische gelaagdheid van een brug zijn belangrijk en daar hoort het gevoel van instabiele stabiliteit bij.

Als ingenieur zoek je naar vormen die in evenwicht zijn en door de krachten van de natuur worden bepaald. Je moet het sowieso doen met de natuurwetten, maar soms zijn er een oneindig aantal oplossingen mogelijk. Een belangrijk element is ook de schaal. Een brug werkt op verschillende schalen, onder meer die van de weggebruiker, van de mensen die erop staan en de leuning aanraken, of die van het object in het landschap. Je moet al die schalen met elkaar verbinden.

Hoe ontwerpt u ? Die golvende lijnen doen meteen denken aan Oscar Niemeyer die zijn gebouwen uit de losse pols tekende. Doen jullie dat ook zo ?

Dat kun je als ingenieur niet. Bij kleine overspanningen heb je een grote vrijheid, maar bij grote niet, want je moet toch altijd rekening houden met de wetten van de natuur. Niet uit de losse pols dus. Vooreerst vertrekken we voor elk project van een wit blad. Creatief zijn is dus iedere keer zichzelf ter discussie stellen. We werken uiteraard met de computer. Door met de computer te werken hebben we als ontwerper meer vrijheid dan onze voorgangers. Waarom ? Bij het ontwerpen van een brug komen er veel berekeningen kijken, die worden door de computer gedaan, waardoor we ons meer kunnen concentreren op de vormgeving dan op de berekeningen. Dat resulteert wel in bruggen met een veel complexere structuur.

Droomde u er als kind al over om bruggenbouwer te worden ?

Nee, helemaal niet. Ik ben een beetje per toeval in dit vak gerold. Ik had vooral belangstelling voor de vliegtuigbouw. Dacht er dus aan om vliegtuigen te bouwen. Of er een verband is weet ik niet, maar onze zwevende bruggen hangen toch een beetje tussen hemel en aarde !

Tekst Piet Swimberghe

“Bruggen komen op plekken met een specifieke geschiedenis. En ze moeten lang nuttig blijven, over de generaties heen”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content