Nu iedereen constant de ogen neerslaat richting gsm, en onbehouwenheid dankzij Donald Trump heel gewoon lijkt te worden, kun je je afvragen: zijn we de kunst van elegant, beleefd en beschaafd leven verleerd? Een analyse.

Stomme koe”, fulmineert de man in de tram tegen de vrouw die onverhoeds stilstaat, waardoor hij tegen haar opbotst. De chauffeur die mij voorbijsteekt aan het stoplicht – toegegeven, ik zat te dromen toen het groen werd – toont me zijn middelvinger. De verkoopster belt lustig verder wanneer ik aan de kassa mijn jurk wil afrekenen : smartphone tegen het oor gedrukt dirigeert ze me met gebarentaal naar de betaalterminal. Op het internet vliegen de scheldwoorden je om de oren, en politici als Donald Trump vestigen nieuwe records als het gaat om weinig fijnzinnig taalgebruik.

Op een slechte dag lijkt het alsof we de kunst verleerd zijn om beleefd, beschaafd, laat staan elegant met elkaar om te gaan. “Leven in de 21ste eeuw is vaak gehaast, onhandig en frustrerend”, schrijft Sarah L. Kaufman in het recent verschenen boek The Art of Grace, “en dat komt door wat we elkaar en onszelf aandoen. We zijn overbevraagd op het werk, overdonderd in de huiselijke sfeer. Onze gebogen gestaltes, dubbel geplooid over een laptop, illustreren dat we ons hebben overgegeven aan de zwaartekracht. We zijn vergeten hoe we ons gracieus – lees : meevoelend en nederig, grootmoedig en voorkomend, ingehouden en elegant – door het leven kunnen bewegen.”

“We gedragen ons ronduit hufterig”, stelt auteur Olav de Maat dan weer met typisch Nederlandse directheid in zijn boek Hufters en Helden. “De samenleving is verhard, en het is niet mooi hoe we met elkaar omgaan. Topmanagers die een vertrekbonus krijgen terwijl hun organisatie bijna failliet is. Deelnemers aan een realityshow die ongenadig worden afgebrand. Tienermeisjes die worden uitgescholden omwille van hun uiterlijk. Informatieavonden over vluchtelingenopvang die worden verstoord door demonstraties en brandstichting.”

Gelukkig is het niet allemaal slecht nieuws, stelt de Maat. “In se is de mens een sociaal wezen met sterke sociale drijfveren die in de genen ingebakken zitten. Zonder groep zou de mens nooit hebben kunnen overleven. En omdat een harmonieuze groep bittere noodzaak was, heeft de mens geleerd zich aan te passen, te verzoenen, te bemiddelen, zich in te leven, hulp te verlenen, samen te werken, te ruilen, te onderhandelen en goede daden te doen.”

Anonimiteit ontmenselijkt

We kunnen het dus wel degelijk, een beetje aardig zijn voor elkaar, sterker nog : we zijn ertoe geprogrammeerd. Maar waarom gaat het dan zo vaak fout, en moeten we ons daar zorgen over maken ? Een belangrijk sleutelwoord blijkt anonimiteit. “Anonimiteit leidt tot ontmenselijking van de anderen”, legt de Maat uit. “Mensen die in jouw ogen geen duidelijke persoonlijke of menselijke kenmerken hebben, vallen sowieso buiten je groepje. Erger nog, ze worden dingen. En dat heeft nare gevolgen. Denk maar aan de termen waarin we ons over de Grieken hebben uitgelaten toen de financiële crisis daar zeer acuut was. Potverteerders, luilakken, sjoemelaars : zo spreken mensen zich niet uit over anderen als ze die personen goed kennen, alleen maar als ze hen helemaal niet kennen. Daarom worden op het internet ook zulke verschrikkelijke dingen gezegd. Anonimeit is een vrijbrief voor hufterigheid.”

Arthur Santana, professor communicatiewetenschappen aan de Universiteit van Houston, analyseerde voor zijn onderzoek negenhonderd willekeurig gekozen lezerscommentaren op een aantal artikelen over immigratie. De helft van de commentaren kwam uit kranten die anonieme commentaren toelieten, zoals de Los Angeles Times en de Houston Chronicle, en de andere helft uit kranten die dat niet toelieten, zoals USA Today en Wall Street Journal. Zijn conclusie was dat anonimiteit wel degelijk een aanzienlijk verschil maakt : maar liefst 53 % van de anonieme commentaarschrijvers was onbeleefd, tegenover 29 % van de geregistreerde, niet-anonieme gebruikers. Anonimiteit, besloot Santana, moedigt onbeschoftheid aan.

Consumenten met grote ego’s

Een ander fenomeen dat vaak de schuld krijgt voor de toegenomen hufterigheid is de sterke individualisering. We geven niet meer om elkaar of om het groter belang, alleen het eigen ik staat centraal, en daarom kunnen we zonder schaamte of schuldgevoelens anderen negeren of zelfs geweld aandoen. Vaak wordt daarbij met een beschuldigende vinger gewezen naar de antiautoritaire jaren zestig, waarin heel wat heilige huisjes sneuvelden – denk maar aan het respect voor gezag en het geloof in God. De ontzuiling en ontkerkelijking lieten heel wat mensen verweesd achter. Toch wil de Maat individualisering niet alle schuld geven. “De zelfontplooiing waarvoor zo werd geijverd, is iets moois. Het is vooral de combinatie van de gerichtheid op het individu met de focus op de consument die de nare kantjes heeft aangebracht. Doorgedreven consumentisme heeft ons het idee gegeven dat alles te koop is. Met de juiste handtas ‘koop’ je jezelf een identiteit, in plaats van er één te creëren. Mensen hebben geleerd dat je jezelf kunt maken, in plaats van te worden. Dat zorgt voor ongeduld en irritatie. Waar je vroeger elkaar nodig had om te overleven, kun je dat nu prima alleen.”

Cultuursocioloog Gabriël van den Brink ziet in zijn boek Geweld als uitdaging – een studie naar agressief gedrag bij jongeren – nog een ander fenomeen. “In de jaren zestig kwam er veel meer aandacht voor het gevoelsleven. We rekenden af met de cultuur van schaamte, en in de opvoeding verschoof het accent van straffen en corrigeren, naar begripvolle aandacht en stimuleren. Het gevolg: het zelfvertrouwen van de generaties van na de jaren zestig is enorm toegenomen. Toen in de jaren tachtig en negentig de welvaart sterk begon te stijgen, de materiële klassenverschillen grotendeels verdwenen, en steeds meer kinderen een hogere opleiding konden volgen, bleek de stap van zelfvertrouwen naar assertiviteit klein.”

Een van de eerste slachtoffers van deze ontwikkeling is volgens Van den Brink de karaktereigenschap bescheidenheid, een van de belangrijkste kenmerken van de beschaafde persoonlijkheid. Hij legt een rechtstreeks verband tussen toegenomen assertiviteit en hufterigheid. Immers, hoe groter ons gevoel van eigenwaarde, des te meer respect we eisen van anderen. Maar omdat die anderen hetzelfde doen, wordt de kans op botsingen groter.

Onze ego’s zijn enorm gegroeid, maar tegelijk kwetsbaarder geworden en die combinatie is volgens de Amerikaanse psycholoog Roy Baumeister, een autoriteit op het gebied van gewelddadig gedrag, de grootste oorzaak van agressie in onze samenleving. Hufterigheid, als milde vorm van agressie, is volgens Van den Brink een rechtstreeks gevolg van onze toegenomen eigenwaarde.

Terug naar kleinschalig en dichtbij

Allemaal goed en wel, maar hoe slagen we erin het tij alsnog te doen keren ? De Maat gelooft sterk in kleinschaligheid. “Kleinschaligheid is een van de belangrijkste antidota tegen anonimiteit en ontmenselijking, en zorgt daarmee voor vertrouwen in en identificatie met de ander. Kleinschaligheid drukt op de juiste knoppen van ons sociale karakter en is daarom een van de dingen die we kunnen toepassen om aardiger te zijn voor elkaar. Dus, als je iets wil doen aan de anonimiteit in jouw directe werk- of leefomgeving, zorg voor kleinschaligheid. Zoek het dichtbij. Vermijd afhankelijkheid van mensen die, in fysieke of mentale zin, te ver van je af staan. Maak kennis met je buren. Organiseer een buurtbarbecue. Vraag je buurman om hulp. Bied je hulp en spullen aan in je directe omgeving. Vermijd het gebruik van professionele hulp – van tuinmannen en kabelmonteurs, en van makelaars tot projectontwikkelaars – als je bij machte bent het zelf te doen, of als mensen in je directe omgeving dat zijn. Maak desnoods gebruik van een app. Zorg ervoor dat jouw afdeling zo veel mogelijk zelf kan doen. Of, als je een organisatie aanstuurt, zorg ervoor dat afdelingen zo veel mogelijk zelf kunnen doen. Ga de (vriendelijk gevochten) onafhankelijkheidsstrijd aan met degene die de regels in jouw organisatie bepaalt, zoals een overheid, verzekeraar of aandeelhouder. Of doe iets anders wat ervoor zorgt dat je met de mensen in je omgeving je eigen boontjes kunt doppen. Kortom, verbind je lot met een groep en verbeter samen jullie lot.”

Praten als remedie

Verder is de Maat een groot voorstander van het gesprek, omdat het empathie genereert. “Neem nu bijvoorbeeld die verkoopster die blijft bellen, ook als jij aan de kassa staat. Dat is onbeschoft, zeker. Maar misschien heeft ze net vreselijke ruzie met haar vriend, of is haar moeder in het ziekenhuis opgenomen. Dan kun je bijvoorbeeld, in plaats van je te ergeren, vragen : ‘Problemen ?’ Dan is er een connectie. In gesprek gaan, een relatie opbouwen met iemand, is een probaat middel tegen hufterigheid. Dan reageren mensen veel minder agressief.” Maar je kunt toch niet aan elke onbeschofte kelner vragen of hij wel goed geslapen heeft ? “Natuurlijk niet. Maar het is wel een leuke oefening. Ik merk dat ik het steeds vaker doe en met goede resultaten.”

Hoe zit het met het publieke debat, waar de toon ook almaar grover wordt ? Wat kun je doen om de groeiende polarisatie die je daar ziet, te bestrijden ? “Het probleem is dat mensen in een publieke ruimte geen relatie aangaan van persoon tot persoon maar zich verhouden tot een publiek. Maar ook daar geldt : je moet de verschillen niet benadrukken, maar zoeken naar overeenkomsten. Zo’n Trump bijvoorbeeld moet je blijven bevragen op inhoud, in plaats van voortdurend kritiek te leveren op zijn gedrag. Met dat laatste kom je geen stap verder : zijn aanhangers zullen meteen in het verweer gaan.”

“Alles bij elkaar ben ik gematigd optimistisch over de toekomst, vooral omdat ik veel jongeren zie die geloven in de deeleconomie. Delen is het nieuwe krijgen, en dat is niet compatibel met hufterigheid. Ik verwacht eigenlijk dat het nog even heel hard gaat knallen, en dat we er daarna genoeg van hebben en weer beschaafd met elkaar zullen omgaan.”

Hufters en helden, Olav de Maat, Maven Publishing, 18 euro

Geweld als uitdaging, Gabriël van den Brink, Uitgeverij Epo, 29,50 euro

The Art of Grace, Sarah L. Kaufman, W. W. Norton & Company, 23 euro

Tekst Hilde Sabbe

“In gesprek gaan is een probaat middel tegen hufterigheid. Dan reageren mensen veel minder agressief ”

“Mensen hebben geleerd dat je jezelf kunt maken, in plaats van te worden. Dat zorgt voor ongeduld en irritatie”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content