Anthony Vaccarello, nuchter aan de top: ‘Wat is er na Saint Laurent? Niets’

Anthony Vaccarello: 'Ik hou ervan om een vorm van vroeger aan te passen aan het lichaam van nu.' © Collier Schorr

Sinds april 2016 is Anthony Vaccarello artistiek directeur bij Saint Laurent. Geen voor de hand liggende combinatie: een eigenzinnige dertiger en een mythisch huis. Maar de Belg nam de uitdaging aan. “Saint Laurent is de heilige graal.”

Toen hij zijn intrek nam in het statige pand aan de rue de l’Université in Parijs waren de kamers leeg, op de schitterende antieke kristallen luchter na die hij van zijn voorganger Hedi Slimane had geërfd. Maar dat was dan ook het enige wat hij overnam, want Vaccarello is een heel ander type, en dat wil hij laten zien. Hij drukte zijn eigen elegante stempel op het huis. Zo legde hij grote zwarte panelen op de vloer, met rijen foto’s die hem inspireren. Verder staat er een vergulde buffetkast, een chaise longue, een lage marmeren tafel met een paar kunstboeken: Andy Warhol, All About Yves… Foto’s maken mogen we niet, hij houdt de ruimte liever privé. Hier legt hij de laatste hand aan zijn ontwerpen, in alle rust. Geen nachten doorwerken voor hem, want Anthony is een gematigd mens. Hij draagt een jeans en een simpel wit T-shirt, en drinkt een kopje groene thee. Zijn korte baard is een beetje warrig, en hij is mooi bruin – één zonnestraal en zijn Italiaanse bloed laat zich gelden.

Ik voel geen druk. Als ik ’s morgens wakker word, denk ik niet: ik ga Saint Laurent-mode maken

Hij is opgegroeid in België, en grootgebracht met de televisieshows van de Rai. Hij studeerde mode aan La Cambre en sleepte kort na zijn afstuderen de Grote Prijs van het Modefestival van Hyères in 2006 in de wacht. Daarna trok hij naar Rome om bij Fendi te werken, en vervolgens vestigde hij zich in Parijs, waar hij in 2009 zijn eigen label begon. Het was volop crisis toen, maar hij vond dat hij niets te verliezen had. En hij kreeg gelijk. In 2011 ontving hij de prestigieuze Prix de l’Association Nationale pour le Développement des Arts de la Mode. Vervolgens kreeg hij een aanbod om samen te werken met Donatella Versace voor Versus, en dat deed hij twee jaar lang, tot 2016. Daarna droomde hij ervan om ‘voor een wat stoffig merk te werken en het nieuw leven in te blazen’. In plaats daarvan rolden de Kering Group en YSL de rode loper voor hem uit. Twee defilés en twee collecties later zit hij hier, en vertelt hij met kalme stem over zijn zoektocht, zijn inspiratie en zijn work in progress, te zien op zijn dramatische shows, die altijd ’s avonds in de open lucht worden gegeven. De locatie: de cisterciënzerabdij in de rue de Bellechasse, de toekomstige maatschappelijke zetel van het huis Saint Laurent, op een ruwe bouwwerf, ten prooi aan weer en wind – hij houdt niet van halve maatregelen.

Hoe voel je je in je rol van ontwerper voor het mythische huis?

Anthony Vaccarello: Ik voel me nog net als daarvoor, alleen werk ik nu op een andere plek voor een andere organisatie. Het is nu niet bepaald alsof ik uit het niets ben geplukt: het is eerder een voortzetting van wat ik al deed.

Je hebt andere voorstellen geweigerd, maar zei ja tegen Saint Laurent.

Vaccarello: Tegen zoiets kun je gewoon geen nee zeggen. Saint Laurent is de heilige graal, het mooiste huis van allemaal. Ik hoefde er nauwelijks over na te denken. In het begin wist ik even niet wat ik moest doen, want het was niet iets wat ik ingepland had. Ik had er totaal niet op gerekend, het was zo’n enorme uitdaging, dus moest ik proberen te bevatten hoe het allemaal wel zou zijn.

Was je bang?

Vaccarello: Helemaal niet, al had ik misschien best reden om dat te zijn. Maar ik dacht: wat is het ergste dat me kan overkomen? Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen, maar dit is geen vak dat ik mijn hele leven lang denk uit te oefenen, misschien wil ik ooit wel stoppen. Ik denk graag dat ik nog iets heel anders zou kunnen doen, dat ik niet in één hokje onder te brengen ben.

Saint Laurent, winter 2017. Anthony Vaccarello:
Saint Laurent, winter 2017. Anthony Vaccarello: “Ik ben voor deze collectie begonnen bij de schouder.”

Maar je droomt er al je hele leven van om mode te maken …

Vaccarello: Ja, maar ik zit nu bij Saint Laurent en wat is er nog na Saint Laurent? Niets. Op dit moment wil ik echt niets anders, net zoals ik er nooit van droomde om voor Saint Laurent te werken toen ik mijn eigen label had. Het is allemaal een beetje vanzelf gegaan. Ik denk dat ik het geluk heb gehad dat ik op het juiste moment de juiste mensen ben tegengekomen. Dit gezegd zijnde: ik heb dit bereikt door hard te werk, met veel doorzettingsvermogen en dankzij de juiste mensen in mijn leven.

GEEN FLAUWIGHEDEN

Wie heeft er allemaal een belangrijke rol in je leven gespeeld?

Vaccarello: Maria Luisa Poumaillou, die ik ontmoette op het Festival van Hyères in 2006, toen ik na Fendi uit Italië terugkwam. Ik wilde helemaal niet mijn eigen label lanceren, ik wilde gewoon rustig thuiszitten, dvd’s kijken. Ze merkte dat ik een beetje aan het lanterfanten was en zei dat er vitrines vrij waren in de rue du Mont-Thabor in Parijs, en dat ik daar een kleine collectie kon voorstellen. Dat bezorgde me nogal wat stress; ik had twee jaar lang niets creatiefs meer gedaan. Bij Fendi ging het niet zozeer om ontwerpen, het was meer routinewerk – je maakt shirts, rokken, jurkjes met mouwen, heel commerciële dingen, en een beetje bont, dat is trouwens de interessante kant van het huis.

Lou Doillon was ook belangrijk, zij zette mijn werk in de schijnwerper, bijna op een organische manier. En dan was er de Andam (Prix de l’Association Nationale pour le Développement des Arts de la Mode) en mijn ontmoeting met Ralph Toledano, die mijn mentor werd. We konden goed met elkaar opschieten, hij is een heel sympathieke man. Dat mentorschap was belangrijk, veel belangrijker dan het geld dat zo weer op was: één defilé en het is weg.

Jij bent iemand die heel trouw is en je werkt graag met een vaste kring van mensen. Heb je dat nodig?

Vaccarello: Ja, ik weet niet waarom … Ik leer mensen graag echt kennen en moet hen vertrouwen. Ik geef mezelf niet zo makkelijk, dat maakt het soms ingewikkeld. Daarom omring ik me graag met mensen die ik ken. Dat geeft me rust.

‘De silhouetten van Anthony Vaccarello zijn een perfect evenwicht tussen elementen van uitdagende vrouwelijkheid en uitgesproken mannelijkheid’, zei Francesca Bellettini, CEO van Saint Laurent bij je indiensttreding. Ben je het daarmee eens?

Vaccarello: Ja, alleen zie ik het niet als uitdagend, ik denk dat mijn mode uitdaagt omdat de mensen steeds conventioneler worden, steeds minder openstaan voor nieuwe dingen. Maar het is niet mijn bedoeling om te provoceren, mijn mode trekt zich niets aan van de mening van anderen. Dat is typisch Saint Laurent: vrijheid die niet noodzakelijk provocerend is. En dat mannelijke heeft niets te maken met een smoking aantrekken, maar wel met een manier van in het leven staan, een manier waarop een jurk gedragen wordt, zonder flauwigheden, zoals Lou Doillon een sexy jurk aantrekt.

Saint Laurent, winter 2017. Anthony Vaccarello:
Saint Laurent, winter 2017. Anthony Vaccarello: “Ik had zin in afzakkende leren laarzen bij mini-jurken.”© IMAXTREE

Als je een collectie ontwerpt, denk je dan aan dat type vrouw?

Vaccarello: Ik vraag me af wanneer zulke vrouwen een kledingstuk zouden dragen en waarom. Ik werk samen met ateliers, en dan kun je al snel in de droomwereld van de couture terechtkomen, waar alles kan, want er zijn duizenden mogelijkheden. Maar ik wil niet vervallen in het cliché van volants en pluimen, want van dat soort couture hou ik helemaal niet. Als ik aan die vrouwen denk, kom ik weer met beide voeten op de grond.

Bedoel je dat je couture een zware opdracht vindt?

Vaccarello: Nee, dat niet, maar als je hier binnenkomt, zie je goud en kroonlijsten en dan denk je al snel dat je heel opulente dingen moet maken. Voor mijn eigen label deed ik dat niet, dat was altijd nogal minimalistisch. Nu zit ik tussen de twee. Dat vind ik fijn en tegelijkertijd niet fijn. Je vervalt gemakkelijk in iets wat niet cool is, too much, niet modern. Ik zie couture nu meer als een geheel van details, een manier van werken, van afwerking, niet van decoratie of borduursel.

Toen je begon, wilde je meteen Pierre Bergé ontmoeten, de voorzitter van de stichting die zijn naam en die van Saint Laurent draagt. Samen met hem bezocht je de archieven. Had je zijn zegen nodig?

Vaccarello: Ja, om op de juiste manier te werken, vind ik het belangrijk om voeling te hebben met het verleden van het huis. Het zou maar vreemd zijn als ik daar niet begonnen was. Het was indrukwekkend en stresserend, maar monsieur Bergé is zo eerlijk en rechtuit dat je meteen weet waar je aan toe bent. Hij doet zich niet anders voor dan hij is, en dat was heel prettig. Het was zelfs ontroerend, want hij vertelt schitterend over mode, en dan zie je de emotie in zijn ogen, de herinneringen… Geen mooiere manier om de collecties te leren kennen.

Welk kledingstuk vond je het boeiendst van allemaal?

Vaccarello: De gedrapeerde luipaardjurk uit de collectie van ’82. Die werd mijn inspiratie voor de eerste show en mijn eerste collectie voor zomer 2017. Ik had die voordien al in mijn hoofd, maar toen ik met Pierre Bergé de studio van monsieur Saint Laurent bezocht, stond die jurk daar op een buste naast zijn bureau. Het bijzondere eraan is dat ze tegelijkertijd supereenvoudig en heel indrukwekkend is: een perfecte jurk, met een panterprint en een simpele drapage. Bij Saint Laurent vind je heel veel simpele dingen, in precies de juiste stof, met het juiste borduursel en de juiste beweging, dat is fascinerend.

Hoe is dat, als je die hele schatkamer binnen handbereik hebt? Ga je er vaak terug om inspiratie op te doen?

Vaccarello: Ik ben nooit meer teruggekeerd naar de archieven en ik denk er niet elke dag aan, want dat zou me afremmen in mijn eigen creativiteit. Monsieur Bergé heeft me gewaarschuwd dat ik vooral Saint Laurent niet moet kopiëren, en dat is me bijgebleven. Ik wil niet letterlijk inspiratie opdoen bij Saint Laurent, ik wil er wel voor zorgen dat er altijd een knipoog, een detail, een zekere flair van Saint Laurent aanwezig is. Het kan zijn dat ik een patroon overneem of een model uit elkaar haal. Maar ik maak nooit een kledingstuk à la Saint Laurent.

Anthony Vaccarello, nuchter aan de top: 'Wat is er na Saint Laurent? Niets'
© IMAXTREE

Ligt die deconstructie aan de basis van je werk?

Vaccarello: Ja, ik hou ervan om een vorm van vroeger aan te passen aan het lichaam van nu. Dat is iets heel Belgisch, toch?

Hoe slaag je erin om je eigen essentie te combineren met die van het huis?

Ik denk dat ik hier gewoon verder ga met wat ik voor mezelf zou hebben gedaan. Ik dwing me niet in een rol, ik voel geen druk, de geschiedenis van het huis weegt ook niet, ook al hecht ik er veel belang aan. Maar als ik ’s morgens wakker word, denk ik niet: ik ga Saint Laurent-mode maken.

STRALEN VAN EENVOUD

Iedereen heeft zijn eigen idee over hoe de YSL-vrouw er zou moeten uitzien. Hoe zie jij haar?

Vaccarello: Als een vrije vrouw, die anders is dan de anderen, die er altijd chic uitziet, in elke stemming en bij elke gelegenheid. Meer dan bij andere huizen.

Chic?

Vaccarello: Ja, dat is iets wat moeilijk te omschrijven is: je bent het of je bent het niet, ik zie dat meteen. Het is een zekere nonchalance, niet té tot in de puntjes gekleed. Het is ook: vergeten dat je een bepaalde jurk aanhebt, boven dat hele gedoe staan. Op een feest kunnen verschijnen in jeans en een shirt en stralen van eenvoud.

Wat was de gedachte achter de collectie voor deze herfst en winter?

Vaccarello: Ik ben vertrokken van de schouder, van alles wat Saint Laurent uitvergrootte: uitbundige volants, stukken die een sterke structuur hadden en toch heel simpel waren, een beweging die van het lichaam weggaat, maar die toch heel zuiver is, zonder drapage, zonder iets, een simpel zwart jurkje met één enkele volant, maar dan van heel stijf leer, met een verouderd, etherisch tintje, maar toch heel ingetogen.

Voor de avondmode werk je met een overdosis stras en borduursel. Is dat een nieuwe richting die je inslaat?

Vaccarello: Ik zie borduursel daar niet als decoratie, maar als een textuur, als licht dat op fluweel valt. Als ik aan Saint Laurent denk, zie ik rijke avondkledij in zwart fluweel. Als je een collectie opbouwt, heb je de indruk dat alles heel anders is, maar alles houdt wel degelijk onderling verband. Er was zoveel dat ik mooi vond, dat het jammer zou zijn om een show te geven met niet meer dan veertig looks. Ik wilde alles laten zien, en dat heb ik bijeengebracht in het tweede deel van de show. Ik had het echt niet van tevoren gepland, het viel een week voor het defilé op zijn plaats.

En je kleurgebruik?

Anthony Vaccarello, nuchter aan de top: 'Wat is er na Saint Laurent? Niets'
© IMAXTREE

Vaccarello: Daar heb ik ook niet over nagedacht. Als ik kon, zou ik alleen zwart gebruiken, dat is het zuiverst, het chicst, het meest grafisch. Maar als ik dan toch kleur moest gebruiken, wilde ik felle kleuren, een uitgesproken blauw en groen. En wat de print betreft, die moest authentiek en vanzelfsprekend zijn, zoals luipaard of zebra, in elk geval geen print die speciaal ontworpen was. Aan het begin van de collectie lanceerde ik allerlei dingen en geleidelijk werd het duidelijker, meer afgebakend. Mensen denken bij Saint Laurent altijd aan kleur, maar hij werkte heel lang voornamelijk met zwart. Door Marrakesh begon hij open te staan voor kleur. Maar hij koos nooit alléén maar voor kleur, er waren hele periodes en hele delen van zijn defilés die heel zwart, heel afgelijnd, heel gestructureerd waren, en dat vind ik zo fijn bij hem.

Het zit in de details. Hoe kun je via accessoires de hele look af maken?

Vaccarello: Dat gaat vanzelf. Neem nu laarzen: ik wilde vanaf het begin een silhouet dat heel kort en heel bedekt was. Diamant kwam pas later; aanvankelijk had ik vooral zin in afzakkende leren laarzen bij leren mini-jurken met volants. Voor de accessoires werk ik ook samen met Laetitia Crahay, een fantastische vrouw. Ze heeft bij Chanel gewerkt en ze heeft iets van Loulou de la Falaise; dezelfde fantasie, dezelfde combinatie van durf en goede smaak. Voor mijn eerste eigen collectie had ze al grote armbanden gemaakt. Ik vind haar inspirerend.

De communicatie met de buitenwereld is altijd nogal apart geweest bij Saint Laurent, en dat is ook zo nu jij er bent. Vorige maart stonden de sociale netwerken bol van de discussies over jullie campagne, die denigrerend werd genoemd.

Vaccarello: Dat was de campagne voor de precollectie van de schoenen. Toen die uitkwam in de winkel aan de rue de Grenelle, brachten we affiches aan in bushokjes en op de reclamezuilen in Parijs waar de mensen aanstoot aan namen. De mensen dachten dat we uiteindelijk gedwongen waren om ze te verwijderen, maar dat was niet het geval: dat soort campagne heeft gewoon een levensduur van een week. Ik begrijp niet waarom iedereen zo gechoqueerd was. De foto’s waren genomen door een vrouw, Inez van Lamsweerde, en het was zeker niet te bedoeling om iemand te exploiteren of te vernederen. Bont met netkousen, dat is fun, dat doet denken aan de jaren zeventig, aan de discotijd. Dat noem ik het stoute kantje van Saint Laurent: flirten met een stijl die op het randje is, maar toch chic blijft.

Je was altijd geobsedeerd door ‘dicht op het lichaam werken’. Is dat nog zo?

Niet meer zozeer: ik wil een lichaam kleden, erover nadenken, iets te zeggen hebben en dingen uitvinden.

Valt er nog iets uit te vinden in de mode?

Ja, anders zou ik ermee ophouden. Dat is ook de reden waarom ik niet eeuwig in dit vak wil blijven. Je hebt niet altijd iets interessants te vertellen, en als ik dat niet meer kan, ga ik iets anders doen.

Anthony Vaccarello, nuchter aan de top: 'Wat is er na Saint Laurent? Niets'
© IMAXTREE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content