Geert Bruloot over schoenenexpo Footprint: ‘De tentoonstelling draait voor mij rond emotie’

Geert Bruloot © Dodi Espinosa
Lene Kemps
Lene Kemps Lene Kemps is de hoofdredactrice van Knack Weekend.

Van Cinderella tot Carry Bradshaw, vrouwen hebben iets met schoenen. Deze man ook. Een gesprek met Geert Bruloot over mode, kunst en hoge hakken, over zijn boek en de expo FootPrint , maar uiteindelijk is het een conversatie over emotie.

In 1983 begon hij Coccodrillo, een schoenwinkel opgevat als modeboetiek, met partner Eddy Michiels. Eerst in de Gaanderij, nadien een grotere zaak in de Schuttershofstraat.

Een tentoonstelling over schoenen enkele jaren geleden in het Fashion Institute of Technology stelde het begrip Obsessie centraal. Het Brooklyn Museum had het vorig jaar nog over Killer Heels en machtsobjecten. De tentoonstelling die nu loopt in de Victoria & Albert in Londen draait rond het duo Pleasure and Pain (nog tot 31 januari 2016). Bruloot hanteert een minder dramatisch en getormenteerd begrip als het om schoenen gaat : Emotie. “Schoenen zijn toch niet alleen maar pijn. En het zijn evenmin louter objecten. Schoenen hebben veel betekenissen, iedereen projecteert er zijn eigen verlangens, gevoelens en fantasieën op. Alles vertrekt vanuit de emotie.”

Hij heeft in zijn boek dan ook alleen de schoenenontwerpers geïnterviewd die hem na aan het hart liggen, wiens werk hij bewondert en respecteert. Voor mij is FootPrint als een ontmoeting met oude bekenden : ha, de Wannabe’s van Patrick Cox ! De poezenballerina’s van Kumagai ! Een hernieuwde kennismaking met grootmeesters : Terry de Havilland, Manolo Blahnik, Roger Vivier en een ontdekking van nieuwe namen : Weber Hodel Feder, Giuseppe Zanotti.

Geert Bruloot : “Ik heb de periode nog meegemaakt dat mode een en al emotie was. We gingen naar de show van Gaultier en dat was precies een voetbalmatch : lachen, zingen, juichen… Een defilé van Martin Margiela was voor mij de hoogmis : een onvergetelijke ervaring waar ik opgeladen van terugkwam. Dat maak ik nu niet meer mee. Een defilé werd een parade van producten : het gaat om de tassen, de zonnebrillen, de schoenen en niet langer om een visie, een creatieve energie, een belevenis.”

Waarom is dat denkt u ? Crisis ?

Mode is democratisch geworden, toegankelijk voor de massa en niet langer alleen voor een kleine groep geïnteresseerden. Dat betekent big business. En als iets big business wordt, verdwijnen meestal de gevoelens en telt alleen nog het product.

Heeft kunst de emotionele functie van mode en design overgenomen ? Is kunst tegenwoordig zo sexy omdat het nog de kracht heeft om te ontroeren en te prikkelen ?

Kunst kan zeker nog ontroeren en kunstenaars formuleren inderdaad vaak een commentaar op de maatschappij, zoals ontwerpers dat vroeger deden. Iemand als Ai Weiwei, die blijft rebelleren en uitdagen. Doris Salcedo, zo mooi, zo poëtisch. Ik heb onlangs een expo van David Altmejd gezien en was daar zo door aangegrepen dat ik er wekenlang iedereen mee heb lastig gevallen. Maar er is ook het fenomeen van de kunst-supermarkt, van de opgepompte producten en overdreven prijzen, net als in de mode.

Denkt u niet dat er zich wat modemoeheid geïnstalleerd heeft. Soms wil je gewoon een mooie trui aantrekken en niet meteen als een fashion statement rondlopen

.

Ik gun iedereen een mooie trui, maar de individualiteit is verdwenen. Vandaag is alles en iedereen mainstream geworden, gewoon, gemiddeld. De durf, de expressie, het lef… waar is dat allemaal gebleven ? In de tijd bij Louis ( kledingwinkel van Bruloot, Antwerpen ) waren de extreme stukken altijd het eerstweg. Mensen durfden. Ze kochten een lange rok van Martin en droegen ‘m als jurk, opgetrokken, met een ceintuurtje onder de borst. Fantastisch toch ! Als we nu bij Coccodrillo een paar prachtige groeneschoenen verkopen, dan is de kans groot dat ze de volgende

dag worden omgeruild voor een paar zwarte. Ik vind dat jammer. En nu hoor je mij niet vertellen dat iedereen vergezochte kleding moet dragen. Maar ik vind wel dat je moet durven experimenteren, dat je moet zoeken naar je eigen stijl : ik trek dit aan omdat ik me daar goed bij voel en ik lig niet wakker van wat anderen van me denken ; niet : ik trek dit aan om niet op te vallen. Conformisme heeft me eigenlijk nooit geïnteresseerd. Ik heb altijd meer gevoeld voor rebellie.

Is mode ook niet te lang te duur geweest, vol ‘valse’ prijzen?

Die valse, opgeblazen prijzen, dat moet gedaan zijn. Let wel, ik ben niet per definitie tegen dure producten. Er zijn schoenen die achthonderd euro kosten en die dat volledig waard zijn. Maar een paar schoenen dat achthonderd euro kost, waar je hoogstens de helft voor zou geven, dat moet stoppen. Er is een vals gevoel van luxe gecreëerd. Als het duur was, zou het wel chic zijn. En dat wil niemand nog. De bewuste consument met gezond verstand, met ethische principes, met een geweten… Daar ben ik helemaal voor.

Bij Coccodrillo verkoopt u binnenkort de ecologisch verantwoorde schoenen van Mats Rombaut.

Daar leven Eddy ( Michiels, partner ) en ik voor : nieuwe, jonge, frisse merken kunnen introduceren.Mats is veganist en die schoenen zijn

volledig volgens zijn principes van duurzaamheid en natuurlijkheid geproduceerd. Mats is echt een ontwerper die het systeem naar zijn hand heeft gezet, en dat is mooi.

Mode is dood, zei Edelkoort. Het systeem dan toch.

Dat is zeker waar. Essentiële vragen dringen zich op. Zijn er nog twee tot vier collecties per jaar nodig ? Blijven we de klant wijsmaken dat hij elk seizoen iets nieuws moet kopen ? Zullen we doorgaan met produceren om te produceren ? Onze aardbol kan dat gewoonweg niet meer aan, we moeten veranderen. Dat zeg ik tegen elke jonge ontwerper, tegen elke student, want zij moeten die koersverandering inzetten. En ik zie de eerste tekenen, maar we zijn er nog niet.

In uw boek vertelt u hoe u in de jaren zeventig naar Londen ging, en daar toen de schoenen van Manolo Blahnik ontdekte, maar ook de plateauzolen van Terry de Havilland, en ook de punkbeweging.

Ik had de chance dat ik in Oostende woonde, wij konden BBC ontvangen. Top of the Pops ! Dat was een wereld die openging. Wij zagen al die groepenen gingen naar King’s Road om die kleren te kopen. Dan met de nachtboot terug naar Oostende waar we meteen onze aankopen aan de man brachten in de discotheken ; om onze volgende trip te financieren.Mode vond je op de platenhoezen ! Ik heb me altijd aangetrokken gevoeld tot wat nieuw was en de regels brak : pop, punk, disco… Londen, dat was een speeltuin, daar kon je de energie en creativiteit in de straten voelen.

Weet je, ik was pas in San Francisco en daar overviel me dezelfde sensatie : er waait een nieuwe wind. En we voelen ook verandering in de winkel. Sinds pakweg acht maanden merken we dat de klanten iets anders willen. Ze staan open voor suggesties, ze zijn minder bang om te mixen en te mengen. Alles komt terug, ook de creativiteit en de emotie. Zeker weten.

We beleven een sneaker-moment. Komt de hak nog terug ?

Natuurlijk komt de hak terug. Dat merk ik aan het succes van de schoenen van Gianvito Rossi en bovendien komt alles steeds terug. Een vrouw zal altijd behoefte hebben aan een elegante klassieke pump. Maar ik begrijp de alomtegenwoordigheid van de sneaker. Het accent op sport, beweging, gezond eten. Het losser worden van kledingvoorschriften, de grote zwaai naar casual en comfortabel. Daar horen platte schoenen bij. Maar goed, de slingerbeweging van plat naar hooggehakt hebben we vaker meegemaakt, daar liggen we niet meer wakker van. We werken nu heel goed met de sneaker van Giuseppe Zanotti. Ons eerste succes : de schoenen van Tokio Kumagaï, dat waren ook platte schoenen.

Geert Bruloot over schoenenexpo Footprint: 'De tentoonstelling draait voor mij rond emotie'
© Frederic Uyttenhove

De betreurde Tokio, wat een visionair.

Ja, die man is veel te jong gestorven, wat een talent. Al verkochten die schoenen niet vanzelf hoor. Dat heeft echt tijd en moeite gekost. Net toen Eddy en ik dachten : dat lukt hier niet, we houden ermee op, net toen zag onze winkel zwart van het volk. Op een bepaald moment waren wij het op één na grootste verkooppunt in de wereld, met dat piepkleine winkeltje van vier bij zes meter in de Gaanderij. Die Japanners kwamen op bezoek en die vroegen: “Where is the door to the other room ?” Die begrepen niet hoe wij op zo’n kleine oppervlakte zoveel omzet konden halen.

Het eerste succes. Was Margiela de tweede kaskraker ?

Martin kwam aankloppen met zijn ontwerpen, en wij waren meteen verkocht. Ik heb het over de pre-bokkenpootjes-periode, zelfs nog voor hij bij Gaultier begon. Maar het was al een sublieme collectie. Eén model was geïnspireerd op een zeventiende-eeuwse bisschopsschoen : een brede rand, een mooie hak, een Richelieu-afwerking… We zijn Martin altijd blijven volgen, en ik ben echt blij dat ik dat succes heb mogen meemaken. De Tabi , die marcheert al twintig jaar ! Weet je wat een ongewoon lange levensloop dat is voor een schoen ? En hij is nooit gekopieerd geworden, nog zoiets bizars. De laars van Martin, daar hebben wij tien jaar lang uitstekend mee gewerkt. Dat is nu anders. Geen enkel product gaat nog zo lang mee. Zelfs niet de laars van A. F Vandevorst, en die zijn superpopulair, die laarzen kunnen hun eigen fanclub oprichten.

Bikkembergs moet het derde succes zijn

.

Dat stopte niet ! Ik kom nu nog mannen tegen die hun verhaal willen delen : hoe ze Bikkembergs ontdekt hebben, hoelang ze ervoor spaarden, hoe mooi ze die schoenen vonden… Dat was een baanbrekende collectie. Iedereen leverde fijne, dunne zolen en daar kwam Dirk met een stoere, zware schoen die anders was dan alle andere. Nadien volgde de voetbalschoen, daarna die met het gat in de hiel… En toen was het hek echt van de dam. Megahit.

Belgen hebben iets met schoenen, waarom zijn daar goed in?

Ik heb het daar met Ann ( Demeulemeester ) nog over gehad, haar modellen sloegen ook meteen aan. En we zijn tot de conclusie gekomen dat de Belgen altijd streefden naar een totaalbeeld. Niets werd aan het toeval overgelaten. Alles moest in orde zijn : de kleding uiteraard, de invitatie, de soundtrack, de stand, de catalogus… en dus ook de schoenen. Schoenen waren nooit bijzaak voor Belgische ontwerpers. Schoenen droegen het silhouet. Daar waren ze mee bezig tot elk detail klopte.

Het begin van een schoen is de leest. Ik was verbaasd dat Blahnik nog elk seizoen twee nieuwe leesten lanceert.

Een goede leest, dat is precisiewerk. Het geheim zit inde cambrure , de brug, het smalle middenstuk onder de holte van de voet. Ferragamo heeft hele studies gemaakt over de lengte van die welving, over de verhouding ten opzichte van het steunpunt van het lichaam enz. Dat is wetenschap, hé. Als je een goede leest hebt, kun je een vrij hoge hak aan, dan zal de schoen comfortabel blijven. Sergio Rossi, de vader van Gianvito, die kon daar eindeloos over doorgaan. En ook Manolo kan daar uren mee bezig zijn, dat is een kwestie van millimeters. Eenmaal als je de leest hebt, kun je daarop voortbouwen, sculpteren. Ann heeft geëxperimenteerd met asymmetrie. Vivier speelde met hoeken en veranderde de punt van de schoen. Met een goede leest kan dat.

“Wij dragen kleren, schoenen dragen ons”, het is een uitspraak van Perugia die veel ontwerpers herhaald hebben. Schoenen maken is een erg technische bezigheid, die leest confronteert je daar altijd opnieuw mee.

Dat elke schoenmaker een beetje een beeldhouwer of architect is, had ik verwacht. Maar de inspiratie komt vaak ook uit de film, van de dans of simpelweg uit de jeugd. De anekdote van Robert Clergerie over de oorlogsschoenen van zijn moeder, de enige luxe die ze zich permitteerde en hoe blij ze daarmee is, die is echt ontroerend

.

Voila, daar heb je die emotie weer. En uiteindelijk ga je daar altijd terechtkomen. Als je Gianvito hoort praten over vrouwen, hun houding en hun manier van wandelen als ze hakken dragen… Of Manolo over zijn moeder die haar eigen schoenen maakte. Of Pierre Hardy over de schoonheid van beweging. Of Romeo Gigli over meisjes op platte schoenen. Dat is passie, dat is emotie.

Een emotie die vrouwen dan beter begrijpen, want mannenschoenen vind ik met alle respect maar een saaie bedoening.

Mannen zijn vaak erg slecht geschoeid. Zelfs jonge, modieuze kerels met een verzorgd kapsel en het perfecte pak… Dan denk ik : hoe haal je het in je hoofd om die schoenen daaronder te steken ? Tja, die vinden dat niet belangrijk. Een fortuin uitgeven voor een horloge of een auto, dat wel. Maar 450 euro voor een paar schoenen ? Ben je gek ? En daar zijn vrouwen anders in. Zij beseffen de kracht van een schoen. Zelfde broek, zelfde trui… Met een andere tas en een ander paar schoenen wordt dat een heel andere outfit. Vrouwen zien een paar schoenen als een investering. Mannen denken dat het een folie is.

FootPrint, het spoor van schoenen in de mode, inspirerend en baanbrekend schoenenontwerp in de 20ste en 21ste eeuw, van 3 september 2015 tot 14 februari 2016, MoMu Antwerpen, www.momu.be

Boek: FootPrint, the tracks of shoes in fashion, Geert Bruloot ; Dodi Espinoza en Hettie Judah, 55 euro, Lannoo

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content