Koen,

CabriĆØres d’Avignon, juni 2008

twintig minuten klimmen benoorden CabriĆØres d’Avignon stootte ik gisteren op een perfecte muur van droog gestapelde stenen, zowat anderhalve meter hoog en toch wel een halve meter breed. Die muur loopt 25 kilometer doorheen het landschap, vrolijk de hellingen en oneffenheden in het reliĆ«f volgend. Kunstliefhebbers zullen er misschien een vroeg werk van Richard Long in zien, maar de realiteit klinkt wat ontnuchterender.

Op 25 mei 1720 voer Le Grand Saint-Antoine de haven van Marseille binnen, volgeladen met stoffen uit SyriĆ«, bestemd voor de lokale handelaars. Kapitein Chataud was allesbehalve een gelukkig man : onderweg waren acht opvarenden aan de pest gestorven. De regels op het isoleren van de vracht werden aanvankelijk strikt gevolgd, maar enkele dagen later werden ze versoepeld – vermoedelijk op vraag van de lokale handel. De gevolgen van die toegeeflijkheid zouden dramatisch worden. Op 20 juni viel in Marseille het eerste dodelijke slachtoffer en in de komende twee jaar stierven in Zuidoost-Frankrijk zo’n tachtigduizend mensen aan de ziekte.

De maatregelen om verdere verspreiding te voorkomen, waren nochtans indrukwekkend : dorpen werden afgeschermd, huizen van zieken afgesloten, en vreemdsoortige brouwsels verkocht, zoals de vinaigre des 4 voleurs (rozemarijn, absint, salie, munt, kruidnagel, muskaatnoot en kamfer gedurende tien dagen laten trekken in witte azijn…). De heilige Rochus werd met volle overgave aangeroepen. Als alle maatregelen faalden, kwamen de fossoyeurs bij het ochtendgloren en bij het vallen van de avond tijdens hun lugubere ronde met hun tangen en hun brancards om de overleden slachtoffers op te halen.

In februari 1721 kwamen Frankrijk en het Comtat Venaissin, een pauselijke enclave, overeen om een gezamenlijke muur tussen Monieux en CabriĆØres op te trekken om de uitbreiding van de ziekte naar het westen tegen te gaan. Als de muur eind juli afgewerkt is en door duizend soldaten dag en nacht wordt bewaakt, lijkt het kwaad onder controle. De handel met het westen herneemt en Frankrijk herademt.

Maar op 17 september volgt de ontnuchtering als de pest ook in Avignon toeslaat.

Bijna drie eeuwen later ligt de muraille de la peste, die oorspronkelijk twee meter hoog was, er opvallend goed bij : de vereniging Pierre SĆØche en Vaucluse heeft met een handvol vrijwilligers delen ervan gerestaureerd – zij het een stuk lager dan oorspronkelijk. Erlangs liggen enkele guĆ©rites, kleine, stenen cabanes, net groot genoeg om aan Ć©Ć©n bewaker beschutting te bieden. Grotere cabanes bieden ruimte aan vijf of zes personen.

Terwijl ik daar even uitrustte, dacht ik aan die indrukwekkende, menselijke en uiteindelijk nutteloze inspanning om een kwaad weg te houden waarvan de aard toentertijd ongrijpbaar was. Pas in 1894 zou een collega van jou, dokter Yersin, in Hongkong de bacil van de pest, Yersina Pestis, ontdekken Ć©n de verspreidingsmechanismen. Maar ik dacht ook aan het Vietnam Veterans Memorial in Washington met de namen van meer dan 58.000 gesneuvelde Amerikaanse soldaten op. Een ontwapenend eenvoudig monument, twee muren van 75 meter, naar een ontwerp van de jonge Chinese architecte Maya Ying Lin, waar ik jaren geleden op een avond mijn tranen niet kon weerhouden om zoveel jong, nutteloos vergoten bloed.

Pierre Darge reist gedurende zestien weken snel en ecologisch met de tgv naar Avignon om verslag te doen van het leven in Zuid-Frankrijk. www.nmbs.be

De tiende brief is gericht aan zijn huisarts Koen Vandewalle.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content