In de winter laat de tuin meer zien dan anders. De hagen zijn transparant en bloemen leiden de aandacht niet af van structuren en vormen. Bomen en struiken laten zich onbeschaamd in hun naaktheid zien.

Zes maanden per jaar houdt de tuin zijn geheimen goed verborgen en laat hij voorbijgangers en buren slechts vermoeden hoe hij gebruikt wordt. De enige inkijk die hun gegund wordt, is de voortuin. Ook in de winter trekt die de aandacht en heet hij bezoekers passend welkom. Dat mag statig, want de woning is dat ook. Ze straalt de grandeur uit waarmee een dokter en een onderwijzer net voor de oorlog graag pronkten in een klein Haspengouws dorp. De restauratie gebeurde met respect voor het verleden, maar met inpassing van alle comfort voor een gezin van vandaag. Met de nodige dichterlijke vrijheid werd een eigentijdse interpretatie van een klassieke voortuin gecreëerd, een regelmaat van buxustafels met in het midden een meer speelse schikking van tot bol geschoren buxussen. Centraal en in de as van de voordeur ligt het toegangspad. Een rand van hortensia zorgt voor een passend kader , ’s zomers in volle kleurenpracht, nu in bescheiden bruintinten van takken en verdroogde bloemen. Aan hun voeten, volop aarzelend, de eerste sneeuwklokjes.

Functioneel naakt

Jan Nickmans, de ontwerper van de tuin, had de band met de woning graag nog wat sterker en eigentijdser gezien. Zo wilde hij de middelste tafel in gepatineerd koper uitvoeren. Een idee dat te ver ging voor deze eigenaars, maar waar hij duchtig op verder borduurde in andere projecten in België en Nederland.

Deze tuin is Nickmans’ eerste grotere verwezenlijking en toont de stijl en stempel die hij al vroeg ontwikkelde. Jan Nickmans gaat voor duidelijke lijnen, een strakke structuur, doorzichten maar ook verrassingen en een perfecte aansluiting, waarbij links tussen huis en tuin worden gelegd. Elk raam heeft zijn eigen zichtas, zoals trouwens ook de zijdeur, terwijl het tuinpad ze een na een dwarst. Ook de haagbeukhagen ( Carpinus betulus) spelen een belangrijke rol. Ze scheiden en sturen het zicht maar maken tegelijk in- en doorkijk mogelijk naar de straat, een doorgang naar de achterliggende percelen en zelfs richting buren. Het kan en mag, want ’s winters staat de eigen tuinactiviteit zo goed als op nul en wil iedereen de eigen grenzen doorbreken. Bewust ingeplante buxus- en taxusmassieven kleden aan waar nodig, bescheiden maar efficiënt. Strak geschoren markeren ze de buiteneethoek en het zonneterras. Het is gissen naar de omvang van het schaduwdak dat het hier in de zomer heerlijk zitten maakt. De trompetbomen ( Catalpa bignonioides) worden elk jaar rigoureus geknot. Ze gaan kaal de winter in, met een overvloed aan knoppen die ongeduldig wachten om te groeien zodra de zon weer volop warmte geeft. De linde- en beukenbomen aan de straatkant staan tegen dan al volop in het groen, kwestie van de daken aan de overzijde van de straat te maskeren en het geluid van de straat weg te filteren. Als ze in blad komen, is dat meteen het signaal om het tuinmeubilair uit de winterberging te halen en alle ornamenten terug op hun plaats te schuiven. Voor de paardenkoppen betekent dat weg uit het verdomhoekje ; ze staan nu gedrumd tussen buxussen. Naar vaste planten en een kleurenborder is het zoeken. Jan Nickmans houdt het graag sober en kiest voor een beperkt maar bewust samengesteld plantenassortiment. Niet dat vaste planten worden geweerd. Hier zijn ze bijeengebracht bij het zonneterras. Een helleborus markeert hun verborgen aanwezigheid.

Verborgen geheimen

De klassieke architectuur legt de sterkste band tussen huis en tuin aan de patio, die zowel aansluit bij de keuken als bij een kleine maar intens gebruikte zitruimte. Die kreeg haar favoriete status dankzij de architect die de verbouwingen van de woning stuurde en er een groot raam inbouwde. Het laat volop licht naar binnen stromen, ook in de winter. In de patio alleen groen langs de randen. Buxus legt de link met de buitentuin, kamperfoelie en klimroos gaan voor een eigen accent en mogen tijdens hun bloei deze ruimte vullen met hun geur.

Eindpunt van de formele tuin is een loofgang. Geen gesloten plantentunnel maar een open constructie die hartje winter toch voldoende dekking geeft om als formele scheiding te fungeren tussen twee werelden. In dit geval die van de formele, door Jan Nickmans ontworpen tuin en een ruimte voor stallingen en weiden die overgaan in een groter beemdgebied. Zelf zit die knus gekneld tussen een rijtje hoog opgeschoren Portugese laurierkersen ( Prunus lusitanica) en een verzameling van hoogstamappels. De laurierkers mag zomer en winter de muur van een garage annex schuur maskeren, de karaktervolle fruitbomen maken de doorgang naar achterliggende weiden landelijk attractief – evenals een oude appelaar aan de andere zijde van de verharding. In dit tuindeel nog meer oude planten, een aantal ervan nog geplant door de vader van de huidige eigenaar, ook een liefhebber van paarden. Vandaar trouwens de stallingen. Het dreefje van knotwilgen was ook zijn idee. Hij zocht de mooiste wilgen uit in de beemd en plantte er poten van naast de toegang tot de stal. Ondertussen zijn die al heel wat keren geknot en hebben hun stammen holten en spleten die door kleine zoogdieren en tuinvogels dankbaar worden gebruikt als schuil- en nestplaats. Klimop zet dat alles flink in het groen, wat het verschil tussen dit landelijk stukje tuin en de formele tuin bij het huis extra benadrukt.

DOOR MARC VERACHTERT – FOTO’S MICHEL VAEREWIJCK

Deze tuin is Nickmans’ eerste grotere verwezenlijking en toont de stijl en stempel die hij al vroeg ontwikkelde.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content