Een land waar de klok anders tikt. Trager. En in de zomer zijn de dagen er nog eens eindeloos veel langer dan hier. Volop tijd om te genieten van een buitenaards mooi land. En van een onvergetelijke cruise.

Een zonnig terras aan de Karl Johans Gate. Verrukkelijk soepje met mosselen, krab, zalm, rivierkreeft en garnalen. Hertensteak zacht als boter, met knapperige bloemkoolroosjes en lente-uitjes, naast een taartje van plakjes aardappel. En nog nooit heb ik aardbeien zo zoet gegeten als in Oslo, de peperkoekenhoofdstad van Noorwegen, met hoop en al een half miljoen inwoners.

“Deze straat, die een aaneenrijging is van winkels, bars en restaurants, wordt in de winter ijsvrij gehouden door verwarmde kabels onder het trottoir”, zegt Klara. “Daarom is deze straat zo gaaf in vergelijking met alle andere die vol barsten, putten en gaten zitten. In de winter vriest het stenen uit de grond, en de zomer is te kort om ze te repareren. Het sneeuwt tot april en opnieuw vanaf oktober. En de arbeiders moeten toch ook vakantie nemen”, verklaart de gids. “Zelf ga ik nooit in de zomer met vakantie”, zegt ze. “Dan is hier te veel te beleven. Ik ga het liefst in november. Het is dan al koud en donker, maar de sneeuw blijft nog niet liggen. Als die wél blijft liggen, is er veel meer licht.”

Midzomer in Oslo. Van sneeuw voorlopig geen spoor, van zon des te meer. Op het gazon rond het koninklijk paleis spelen joelende kinderen met een bal en zitten groepjes vrouwen te keuvelen : de tuin van de koning is open voor iedereen. Je kunt er letterlijk tot bij de voordeur, tot bij de soldaat en zijn wachthuisje. Bovenop het gebouw wappert de vlag. Een teken dat koning Harald thuis is ? “Vroeger wel, maar sinds nine eleven zijn de regels veranderd : de vlag betekent dat hij in het land is, maar niet noodzakelijk in het paleis. Dat zou al te gemakkelijk zijn voor mensen met slechte bedoelingen”, zegt Klara. “Tja, de tijden zijn veranderd. Koning Olaf, de vader van Harald V, was trouwens de oom van jullie koningen Boudewijn en Albert : hij trouwde met de zus van koningin Astrid. Die Olaf dus, had in totaal slechts één lijfwacht. Toen een hoge gast hem vroeg of dat niet riskant en onverantwoord was, antwoordde hij : ‘Welnee. Ik heb vier miljoen mensen die op me passen.’ Inmiddels zijn dat er bijna vijf miljoen, en dat is weinig : op één vierkante kilometer wonen amper twaalf mensen.” Ter vergelijking : in België zijn dat er bijna 350.

Tropisch of Siberisch

De treinreis van Oslo naar Trondheim duurt ongeveer zeven uur, maar verveelt geen moment. Dwars door het land, door het ongerepte Gudbrandsdal en door heuvels waar muskusossen, elanden en beren zwerven. Gras golft als het water van de zee. De bermen zijn blauwpaars van wilde kattenstaarten, de velden uitbundig bont van boerenwormkruid, zevenblad, klaprozen, paarden-, koren- en boterbloemen. In een landschap als van Märklinspeelgoedtreintjes, met kaarsrechte dennen en houten huisjes, spoort de trein geruisloos bergop.

In Oslo scheen de zon, een paar uur later valt er motregen en op verre heuvelruggen ligt poedersneeuw. En plots zitten we er middenin, midden juni, een pak van tien centimeter dik. “Er valt geen touw aan vast te knopen”, zegt de kaartjesknipster. “Sinds de jaren negentig is niks nog zeker. Vorige week was het hier 28 graden, nu nul. En wie weet is het morgen opnieuw tropisch. Of Siberisch.”

Wagon 4 heet ‘een familiewagen’ : het is er muisstil, er is een grote parking voor kinderwagens, er zitten uitsluitend jonge moeders met baby’s, ook nog zuigelingen aan de borst, soms in het gezelschap van een broertje of zusje op peuterleeftijd. In het hele treinstel is niet één man te bespeuren.

Vroeger werden de Noorse koningen gekroond in de Nidarosdom van Trondheim, nu worden ze niet meer gekroond maar gezalfd. Prinses Märtha Louise trouwde in 2002 in die kathedraal en danste daarna in Trondheims Stifstgården, het grootste houten paleis van Scandinavië dat in 1775 is gebouwd. Haar bruidegom was Ari Behn, een Noorse schrijver. Eén jaar eerder was haar broer, kroonprins Haakon Magnus, getrouwd met Mette-Marit, een alleenstaande moeder, iets waarover jonge Noren opgetogen waren, maar oudere vonden dat een smet op de dynastie.

Koeweit van het noorden

Tijdens de middeleeuwen was Trondheim een bedevaartsoord, waar pelgrims van heinde en verre naartoe kwamen. Destijds had de stad een hoog religieus gehalte, nu vooral een hoog IQ : één inwoner op zes is een universiteitsstudent. En als een meisje afstudeert, haalt ze haar artsen- of juristendiploma op in nationale klederdracht, het liefst een familiestuk, iets van haar groot- of overgrootmoeder. Want in Noorwegen zijn tradities er om in ere gehouden te worden. Kerstavond bijvoorbeeld, verloopt al eeuwen volgens hetzelfde scenario. De doden krijgen een kaars op hun graf, waarna de levenden naar de kerk gaan en vervolgens naar het familiefeest met pakjes van de Kerstman.

Klederdrachten waren een tijd ouderwets, maar ineens zijn ze weer ontstellend hip. Zo’n kostuum kost om en bij de 2500 euro, maar voor hun Belijdenis (protestantse tegenhanger van het rooms-katholieke vormsel) vragen meisjes van achttien zo’n jurk. Ze bewaren die hun leven lang. Eruit groeien doen ze niet, dankzij een ingenieus systeem van linten en knopen, en van haken en ogen. Telkens als ze de kans krijgen, trekken ze die uitdossing aan : bij doopsels, bruiloften, verjaardagen, en vooral op 17 mei, de nationale feestdag. Sommigen zien dat als nieuwe romantiek. Anderen zien er iets kwalijks in, dat zweemt naar negatief nationalisme, iets van ‘eigen volk eerst’.

Het is een feit : de Noren zijn apetrots op hun land. Ze zijn zo trots, dat ze in twee referendums, het laatste in 1994, weigerden toe te treden tot de Europese Unie. Eén reden voor die fierheid is hun rijkdom. De zee rondom is een van de rijkste visgronden ter wereld. Met jaarlijks vier miljard euro uitvoer, is Noorwegen de grootste visexporteur ter wereld. Nóg winstgevender is de bodem ónder de zee. Het land wordt niet voor niets “het Koeweit van het noorden” genoemd. Jaarlijks verkoopt Noorwegen voor tien miljard euro aan aardolie en aardgas. De Noren zijn schatrijk. Plus : hun land is wondermooi. Dat hebben ze altijd geweten, maar vooral sinds ze zelf vaker op reis gaan, hebben ze vergelijkingsmateriaal en wéten ze pas echt wat ze in huis hebben.

De mooiste van de hele wereld

Noorwegen heeft een van ’s werelds mooiste kustlijnen, een kust die gekenmerkt wordt door reusachtige afstanden, dunbevolkte gebieden en overweldigende landschappen. Vóór de veer- en transportdienst over zee Hurtigruten (letterlijk ‘snelle route’) bestond, kon een brief van de ene Noor naar de andere tot drie maanden onderweg zijn. Nu is het een kwestie van dagen.

Het Noorse spoorwegennet is niet erg uitgebreid, de wegen zijn minstens de helft van het jaar moeilijk berijdbaar, maar de kustexpres is snelweg nummer één. Iedere dag vertrekt er één schip in Bergen en vaart helemaal naar Kirkenes in het noorden bij de Russische grens en terug. Elf dagen en elf schepen zijn nodig om de 34 aanleghavens aan te doen op de 4600 kilometer heen- en terugreis. Zomer en winter, weer of geen weer, op de Hurtigruten kun je rekenen, want elk schip van de Hurtigrutenvloot is een ijsbreker en geschikt voor Noordelijke en Zuidelijke IJszeeën.

De eerste kustexpres vertrok op 2 juli 1893. Binnenkort is het dus al 115 jaar dat elke dag, even zeker als de dag volgt op de nacht, die elf schepen uitvaren. Aanvankelijk ging het vooral om goederentransport, bijvoorbeeld om melk en groenten te leveren aan afgelegen gebieden, maar later reisden steeds meer passagiers mee. Kinderen op weg naar hun doopsel, zieken op weg naar een hospitaal, jonge stellen op huwelijksreis. Het traject was een ervaring die algauw de benaming World’s Most Beautiful Voyage kreeg. Tegenwoordig zijn de schepen echte cruiseschepen met alle bijbehorende voorzieningen. In 2005 hebben ongeveer 100.000 mensen uit de hele wereld een reis met de Hurtigruten gemaakt, en in 2006 werd de bootreis door het gerenommeerde reismagazine Lonely Planet uitgeroepen tot ‘mooiste cruise van de wereld’ : met fantastische fjorden, eilanden, middernachtzon, middeleeuwse kloosters en steden in jugendstil.

Aan boord van de Hurtigruten lijkt het of de tijd anders loopt en de klok anders tikt. Er heerst een vertraagd ritme, loom, sloom, ontspannen. Passagiers zitten zwijgend voor de panoramische ramen als was het een gigantische televisie, in ademloze bewondering voor de steeds veranderende schoonheid van de wereld die aan hen voorbijtrekt.

Blote korte jurkjes

Elke middag rond halfdrie loopt de Hurtigruten de stad Bergen binnen, waar Edvard Grieg (1843-1907) onder meer de Peer Gyntsuite componeerde, een van de meest gespeelde klassiekemuziekstukken. Hij woonde in Villa Trollhaugen, en ondertekende zijn brieven met “Hartelijke groeten van de Trol op de Heuvel”. Groot was Grieg niet, nauwelijks anderhalve meter. Om piano te spelen, moest hij op een stapel boeken zitten, en men zegt dat hij daarvoor de sonates van Beethoven verkoos.

Volgens de statistieken is Bergen een van de plekken ter wereld waar de meeste neerslag valt, meer dan vierduizend millimeter per jaar (in ons kikkerlandje is dat ‘slechts’ achthonderd millimeter), maar vandaag schijnt de zon en is iedereen blij. Vanop de plezierjachten in de haven weerklinken frivole deuntjes van accordeons en vrolijke gezangen. Elke stoel op elk terras is bezet, ook rond middernacht is het volop zomer en flaneren blonde meisjes in hun blootste en kortste jurkjes.

Door Griet Schrauwen I Foto’s Robert Hartman

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content