Ze kwamen op het juiste moment, op de juiste plaats en werden door de juiste bekende mensen opgepikt : accessoires die uitgroeiden tot iconen in hun soort. Onze top tien.

1. De bril van Audrey

Sober, functioneel, uitgevoerd in kunststof : de Wayfarer van Ray-Ban veroorzaakte bij zijn verschijning in 1952 een kleine revolutie in brillenland. Het was het begin van de ‘gouden jaren’ en Hollywoodsterren zetten de trends. Audrey Hepburn, met Wayfarer op de mooie neus, maakte furore in Breakfast at Tiffany’s (1961). James Dean, Bob Dylan, Marilyn Monroe volgden het voorbeeld en zelfs Andy Warhol adopteerde later het succesvolle montuur. Het beleefde zijn beste tijden in de jaren van Miami Vice en Top Gun, tot het in de jaren negentig – toen de eighties als kitscherig werden afgezworen – in de schaduw verdween. Maar de af-en-aanbeweging van modetrends doet zijn werk : de Wayfarer is een icoon geworden en wordt opnieuw gespot bij fashionista’s en sterren op de defilés. Ray-Ban speelt daar gretig op in : de bril wordt uitgebracht in alle mogelijke kleuren en met popmotiefjes.

2. De enige echte ‘carré’

Sjaaltjes allerhande zie je om de hals van ontelbare vrouwen overal ter wereld, maar dé carré, die is van Hermès. Naar verluidt wordt er wereldwijd om de 30 minuten een verkocht. Het eerste van de 1500 verschillende modellen die ondertussen door het Parijse modehuis gecreëerd zijn, de Jeu des omnibus et dames blanches, kwam uit in 1837 naar aanleiding van de inauguratie van een lijn publieke voertuigen. Sindsdien kende het accessoire een onverminderd succes. Voor het maken van zo’n carré in gekeperde zijde, die slechts 79 gram weegt, zijn 140 handelingen en 140 bewerkingen nodig. Dat betekent twee jaar werk, van ontwerp tot boetiek. Voor zijn 170-jarig bestaan, in 2007, bracht Hermès een carré van 70 x 70 cm uit in zachte, soepele vintage zijde, een minirevolutie ten opzichte van de oorspronkelijke 90 x 90 cm. En bij die gelegenheid kwam ook een heruitgave van de Jeu des omnibus et dames blanches. Dat was eerder, in 1977, voor de 150ste verjaardag, ook al gebeurd. De bestseller blijft echter de Brides de Gala uit 1957, die ettelijke keren werd heruitgegeven in nieuwe versies en andere kleuren.

3. Comfortabele coureurschoen

35 stukken leder, 100 noppen op de zool, 120 manuele handelingen, 350 testbeurten, plus een dosis geniale marketing : het resultaat was de Gommino, uitgevonden in 1978 door Diego Della Valle, CEO van het Italiaanse Tod’s, en vervaardigd in de fabriek van Casette d’Ete in de Marcheregio. De fameuze mocassin sproot voort uit een zotte inval : de bedenker wou een platte schoen met noppen zoals die van autocoureurs, maar met een modieuze toets en supercomfortabel. Een tweede geniale inval was om de schoenen te associëren met ‘coole’ vedetten zoals Steve McQueen, Audrey Hepburn of zelfs Cary Grant, die ze ten tijde van de campagne, in 1996, nooit hadden kunnen dragen want toen waren ze al dood ! In het zog van de successchoen volgde een resem accessoires, waaronder tassen en juwelen, altijd gemaakt in eersteklasmaterialen en volgens artisanale tradities.

4. Handschoenen voor de voeten

In de jaren veertig creëerde Rose Repetto de gelijknamige slofjes die een absolute must waren voor alle dansers. In de jaren zestig scoorde het merk met een ‘straatmodel’. Mede door zanger Serge Gainsbourg die het model Zizi populair maakte – het was een ode aan zangeres/danseres Zizi Jeanmaire, de vrouw van Roland Petit die zelf de zoon was van Rose Repetto. “Serge zocht handschoenen voor zijn voeten, want hij had een hekel aan stappen”, verklapte Jane Birkin in 2001 aan het blad Les Inrockuptibles. Zij had voor hem de fameuze witte veterschoentjes op de kop getikt. Hij doopte ze Repetto à perpet’ en versleet er tot dertig paar per jaar van. Sinds de creatie in 1967 zijn er 150.000 paar van verkocht, de Japanse ontwerper Yohji Yamamoto bracht er in 2005 een herinterpretatie van, en de nieuwe lichting van het Franse chanson, onder wie Thomas Dutronc, houdt de mythe levend.

5. Handenvrij

1955. De microgolfoven komt uit in Amerika, wasmachines en andere nieuwigheden doen hun intrede in onze huishoudens. In modeland zorgt Coco Chanel eens te meer voor een kleine revolutie en een verdere ‘bevrijding’ van de vrouw. Die innovatie zit vaak in kleine dingen, een combinatie van details die net de schoonheid ervan uitmaken. Dat was ook zo voor de legendarische handtas 2.55, de eerste die een schouderriem introduceerde, zodat vrouwen de handen vrij hadden. Chanel gebruikte hiervoor een ketting, die ze ook (soms verweven met leder) verwerkte in haar tweedjasjes om ze perfect te doen vallen. De granaatrode binnenbekleding van de tas maakte het makkelijk om spulletjes terug te vinden en de voorflap had aan de binnenkant een ‘geheim vak’ voor liefdesbrieven. Een ander, langwerpig vakje diende om de lipstick op te bergen. Jackie Kennedy en Romy Schneider maakten de 2.55 beroemd. Karl Lagerfeld bracht er ontelbare varianten van – in tweed, in jeans, met stras, in X-large- of miniformaat… Ze worden gretig verzameld door de nieuwe generatie sterren, van Christina Ricci tot Lily Allen. En toch blijft de 2.55 in al zijn metamorfoses herkenbaar en onmiskenbaar Chanel.

6. Een nieuwe manier van reizen

De Keepall, die in de jaren dertig op de markt kwam, was een visionaire tas van de Franse koffermaker Louis Vuitton. De eerste versie was gemaakt uit simpele katoen : licht, soepel, en multifunctioneel. Hij kon makkelijk opgeborgen worden in een koffer en luidde een nieuwe manier van reizen in. Later zou de tas uitgevoerd worden in de bekende monogramstof en in andere materialen. Sinds Marc Jacobs in 1997 zijn intrede deed bij Vuitton, brengt hij er elk seizoen een nieuwe interpretatie van en laat hij internationale ontwerpers hun creativiteit erop botvieren, onder wie Takashi Muramaki met zijn veelkleurige versie van het monogram. Laatste nieuwigheid is dat iedereen er zijn initialen en kleurbanden kan laten opbrengen, in de boetieks die beschikken over speciale apparatuur of via het internet (www.louisvuitton.com). Zo kun je op stap gaan met een gepersonaliseerde culttas !

7. It bag

“Een Amerikaanse moderedactrice schreef dat het tasje nonchalant onder de arm werd gedragen, zoals een Frans stokbrood. En Baguette is het geworden !”, vertelt Silvia Fendi van het gelijknamige Italiaanse huis. Dat werd in 1925 door haar grootouders, de Romeinse pelshandelaars Edoardo en Adele, opgericht . Silvia is artdirector van de lederwaren, accessoires en mannelijke prêt-à-porterlijn, maar kon zich in 1997, toen zij het tasje uitvond, onmogelijk inbeelden dat de bijnaam ooit als een soortnaam zou gebruikt worden. Of dat het succes ervan – wereldwijd zijn er zo’n miljoen van verkocht – aanleiding zou geven tot de eerste wachtlijsten in boetieks. Of dat het tasje in duizenden verschillende versies zou uitgebracht worden, de een al begeerlijker dan de andere… Naomi Campbell kiest voor zwart leder met pailletten, Gwyneth Paltrow voor kroko, Madonna voor parels, Paris Hilton voor gemetalliseerd… Silvia zelf houdt van alle uitvoeringen “op voorwaarde dat ze excentriek en tijdloos zijn”. In modejargon dé definitie van een icoon.

8. Nood maakt creatief

De geschiedenis van de prêt-à-porter is doorspekt met inventieve modellen die uitgevonden werden in tijden van crisis. Zo ook de Bambootas van Gucci, die uitkwam net na de oorlog, in 1947. Door de schaarste zag het Italiaanse merk zich genoodzaakt om te werken met robuust everzwijnleder en Japanse bamboestokken. Het waren ruwe, weinig aantrekkelijke materialen en toch vestigden ze de naam en faam van het emblematische model van het Florentijnse huis dat opgericht werd in 1921. De tas wordt gemaakt uit 140 stukken leer, de bamboestok voor het handvat wordt verwarmd en tot een halve cirkel gebogen. In totaal vergt dit juweeltje dertien uren werk. Met Frida Giannini als artistiek directeur onderging de Bamboo een verjongingskuur : het formaat werd groter, er kwamen twee handvatten en er wordt gebruik gemaakt van hightechmateriaal zoals neopreen of bewerkt pythonleer. De Bamboo is klaar voor een tweede leven.

9. Van orthopedisch tot glamoureus

Het begon met een skiongeval in 1946. Terwijl hij aan het bed gekluisterd was, bedacht de Duitse dokter Klaus Maertens een schoen waarmee hij kon lopen zonder pijn. Met een bevriend ingenieur ontwierp hij een orthopedische bottine met luchtkussen. In verpleegtehuizen werd het een groot succes. Daar kreeg de Britse fabrikant Bill Griggs lucht van en in 1960 kocht hij de licentie en verengelste de naam tot Doc Martens. Het eerste model, de 1460 (naar zijn geboortedatum 1.4.60) werd een must bij postmannen, bobbies en brandweerlui. Later opgevist door punks, skinheads, hooligans en andere protestbewegingen in Groot-Brittannië, werd de schoen een symbool voor hun rebelse houding. Nu, 50 jaar na zijn creatie, krijgt de laars zelfs iets glamoureus aan de voeten van sterren zoals Johnny Depp of Agyness Deyn, of in een modieuze heruitgave van Jean Paul Gaultier of Raf Simons.

10. De hoed aller hoeden

De Borsalino is voor hoeden wat de Frigidaire (in 1916 in Amerika op de markt gebracht) is voor koelkasten : een merk dat zo beroemd geworden is dat het een soortnaam werd, niet weg te denken uit het modejargon. De Italiaanse fabrikant maakt al meer dan honderdvijftig jaar hoeden voor beroemde hoofden maar het bekendste model is dat in soepel vilt, dat de naam Bogart kreeg, naar de acteur in de filmklassieker Casablanca. Algemeen wordt de Borsalino geassocieerd met gangsterfilms. Hij gaf zelfs zijn naam aan een film van Jacques Deray uit 1970 waarin Alain Delon en Jean-Paul Belmondo de rol spelen van bandieten in het Marseille van de jaren dertig. Amerikaanse sterren als Frank Sinatra en Robert Redford gaven hem een glamouraureool. Maar eind twintigste eeuw was het beroemde hoofddeksel bijna verworden tot een museumstuk. Nu komt de Borsalino razendsnel terug in de mode : Johnny Depp zie je niet meer zonder en grote huizen, van Armani tot Gucci, zetten hem in afgestofte versie weer in de spots.

Door Baudouin Galler, Delphine Kindermans en Chantal Piret

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content