Wie heeft het voornemen nog niet gehad : op de snelweg naar het Zuiden een afrit nemen om te stoppen in een van de mooie Franse steden of streken. Als je van Brussel naar pakweg Avignon rijdt, heb je links en rechts van de Autoroute du Soleil mogelijkheden zat om op ontdekkingstocht te gaan. Waarom zou je in één trek doorrazen ? Is de reis zelf niet ook al vakantie ? En waarom wil je in je vrije tijd voor dag en dauw opstaan om toch zeker tegen de avond die Zuid-Franse gîte te halen ? Om nog maar te zwijgen van de lunch onderweg. Toch niet op de parking langs de snelweg ? Er zijn zoveel Franse dorpen met op het centrale plein een Bar Tabac waar zelfs een simpele dagschotel vermoeide reizigers kan opkrikken.

Omdat ik minstens een paar weken per jaar zen en zorgeloos wil zijn, heb ik het allemaal uitgeprobeerd. Een B&B in de Loirestreek bijvoorbeeld. Prachtig gelegen en in een naburig restaurantje aten we het beste hammetje ooit. Zo heb ik een lijst verzameld van adresjes op weg naar het Zuiden, van een rustig pension in X tot een tussenstop in Y.

Toen we later met een baby zonwaarts trokken, vonden we het niet nodig om mooie reisroutines te doorbreken. Zen en zorgeloos, ook als ouder ! Op internet wikte en woog ik adressen om bij een burgerlijk kasteeltje in de Berry uit te komen. Het lag uiteindelijk wel veertig minuten van de afrit, verder trouwens dan was aangegeven, maar ach, zo charmant. We waren die avond de enige gasten en kregen de torenkamer toegewezen. De zoon des huizes, nog in Lacoste tennisoutfit, serveerde op het terras een matig diner met een flair en een grote uitleg als was hij Peter Goossens zelve. ’s Nachts brak een monsteronweer uit boven onze toren. Omdat het kasteeltje wel stijl te over had, maar onderhoud te weinig, kraakte de vloer onheilspellend en openden felle windstoten telkens weer het raam. Na een slapeloze nacht – ook de matras was antiek – vatten we ’s ochtends als zombies de tocht naar de snelweg aan.

Een vakantie later hielden we halt bij een domein van Nederlandse globetrotters die zich gesetteld hadden ergens midden in Frankrijk. Verscheidene gastenchalets lagen over het uitgestrekte landgoed verspreid. Aan de table d’hôte waar we aanschoven, was de dresscode hippie meets andersglobalist, veel dreadlocks dus, lange rokken met etnische prints en teenslippers. Grote honden ook en toen een ervan met de arm van onze anderhalfjarige speelde en ik daarop reageerde, werd ik bekeken met een air van “wat ben je toch een overbezorgd mens”, want dat beest “deed helemaal niets”. De gesprekken gingen over een betere wereld en meer met elkaar delen. Maar om de keuken te delen – ik wilde ’s nachts een flesje voor de kleine kunnen opwarmen – moest ik toch zwaar onderhandelen. Want van de keuken kon ik in de bar. Tja, misschien zag ik er wel uit als iemand die midden in de nacht met een peuter op de arm de flessen whisky zou komen leegdrinken. Al goed dat ik uiteindelijk de sleutel van de keuken gekregen had, want de Afrikaanse maskers in onze kamer joegen dochterlief de stuipen op het lijf en slapen was er niet bij. Een warm flesje melk bracht enig soelaas.

Toen kwam er nog een broer en werd het logeren onderweg niet makkelijker. Voor de volgende keer weet ik het wel. We vertrekken voor dag en dauw met een slapende kroost en begeven ons zo snel mogelijk van A naar B. Zen en zorgeloos.

Trui Moerkerke

“Op internet vond ik het adres van een burgerlijk kasteeltje in de Berry. Het lag uiteindelijk wel veertig minuten van de snelweg, maar ach, zo charmant.”

trui.moerkerke@knack.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content