Van Guadeloupe naar de Dominicaanse Republiek cruiset de ClubMed2 langs de Eilanden boven de Wind. Frans, Spaans, Amerikaans of Brits : eiland-hoppen krijgt in de Caraïben een multiculturele toets.

“Champagne ben ik even beu”, zucht een brunette in een duur badpak terwijl ze neerploft in een ligstoel op dek F. “Wat zullen we drinken ?” Na enkele dagen kwellen enkel nog luxeproblemen de passagiers van de zeilcruiser ClubMed2. Het zwembad op het boven- of op het achterdek ? Ga ik morgen mee op excursie, of waterskiën, of doodgewoon met de pendelboot naar het paradijselijke strand ? Of blijf ik zonnen in een ligstoel in mijn uitverkoren hoekje op het schitterende schip ? En hoe werd ik zo besluiteloos ?

Welkom aan boord

GO’s in smetteloos wit en blauw marine-uniform verwelkomen mij in Point-à-Pitre, de haven van Guadeloupe waar de ClubMed2 voorraden uit het vaderland inslaat. “We zijn toch nog in Frankrijk, dus waarom moeten we ons paspoort tonen ?” vraagt een Parijzenaar, humeurig door de jetlag. Een afbeelding van de fiere ClubMed2 – gebouwd in 1992 en inmiddels een Frans icoon – prijkt in zijn paspoort, oude versie. De Gentil Organisateur (GO) glimlacht geduldig en biedt een drankje aan. Guava, versgeperst. “Welkom in Guadeloupe, La France d’outre-mer. Uw bagage wacht voor de deur van uw kajuit.”

Ik haast mij naar het bovendek, waar een zwoele tropenwind alle muizenissen wegblaast. Haren in de wind, luisterend naar de golfslag die zachtjes trommelt op de boeg, slenter ik over het glimmende teakhouten dek. Ja, ik voel mij dadelijk thuis. Net als de meeste passagiers die vandaag inschepen, ben ik geen debutant. “Wie ooit aan boord was, keert gegarandeerd terug”, klonk het drie jaar geleden. Toen keek ik sceptisch. Nu neem ik poolshoogte na de renovatie van de publieke ruimtes.

Les Saintes, à la Française

Bij het ontwaken liggen we voor anker in Les Saintes, een piepkleine archipel die tot Guadeloupe behoort. Volgens de overlevering dankt deze schitterende natuurlijke haven zijn naam aan Columbus, die hier aanmeerde op Allerheiligen. Vruchtbaar zijn de eilanden allerminst, strategisch des te meer. Britten en Fransen vochten voor de baai heroïsche zeeslagen uit. Fort Napoleon, verheven op een klif van Terre-de-Haut, biedt een dramatisch panorama op de rotspunten en riffen die de eeuwige aanvallen van de oceaan weerstaan. Aan de voet van de groene heuvels liggen rond een kerktoren witte huizen met rode daken. “De derde mooiste baai ter wereld”, glundert de gids. “Met een eigen Suikerbroodberg, als een miniatuurversie van Rio.” In het gerestaureerde fort, nu een mu-seum, leer ik alles over het leven als God in Frankrijk, version caraibique. Maar de tuinmannen die in de Jardin Botanique bezoekers onderhouden over de genezende werking van de aloë vera, versta ik nauwelijks. Net zoals in het pidgin-Engels, kruidt een zware Caribische tongval hun archaïsch Frans dialect. Bretoenen en Normandiërs koloniseerden deze wildvreemde kust met een tropisch klimaat dat de kille winters van het thuisland snel liet vergeten. Mediterraan in het kwadraat, zo lijkt de ’13 vierkante kilometer Frankrijk op verplaatsing’. Op plage de Pompierre waad ik naar de rotsen die het droomstrand beschutten tegen de open zee. In witschuimende fonteinen breken de golven op het rif.

Licht het anker

Even voor zonsondergang hijst de ClubMed2 met feestelijk vertoon de zeilen. Op het achterdek galmt Vangelis’ 1492-soundtrack door de luidsprekers, terwijl de champagneglazen rinkelen. De zon legt een zilveren laken over de oceaan en zinkt roodgloeiend. Dan speelt het orkest ten dans, met virtuoze bassolo’s op jazzy zigeunerdeuntjes. “De bassist speelde nog als studiomuzikant met Aznavour, Gainsbourg e tutti quanti“, fluistert iemand aan de toog.

Al gauw – verbaast het u ? – wordt het aperitief een van mijn favoriete momenten aan boord. Na enkele dagen koester ik mij in een ideale routine : espresso aan de bar op het achterdek, ontbijt buiten op het bovendek, sauna voor het aperitief. Omdat ik niet het enige gewoontedier ben, ontstaan zo informele clubjes : het saunagenootschap, de snorkelaars, het zangkoor, de aerobic-ochtendklas of de fitnessfanaten. Niet dat ik lid ben van allemaal.

Anguilla, een Britse naald

Slechts een dozijn landen is kleiner dan Anguilla, een Brits overzees gebied, 26 kilometer lang en amper twee mijlen breed. In het westen herinneren de bleke koraalkliffen aan de white cliffs of Dover. De platte naald telt 33 wonderlijke zandstranden, waarvan Shoal Bay volgens de taxichauffeur (en de gespecialiseerde pers) het mooiste is. Het poederzand loopt zachtjes af naar een hevig turkoois, dat dieper in zee in alle blauwtinten verkleurt. Een strandstoelenverhuurder, enkele beachbars en een postkaart van een baai. Of ik met mijn eigen boot ben, wil de rasta weten die de perfecte rum- punch schenkt. Ben ik een gewone sterveling die met de ferry van Sint-Maarten komt, of een miljonair die duizenden dollars per dag betaalt voor een riante Hollywoodvilla ? Op de kliffen aan de rand van het strand schieten vakantiehuizen als paddenstoelen uit de grond. Geen hoogbouw of all-inresorts, maar kleinschalige exclusiviteit. Niet enkel toerisme, maar ook immobiliën en off- shore banking floreren in The Valley, het centrum van het eiland. Maar in Sandy Ground, waar reggae en jazz regeren, heerst een onvervalste Caribische sfeer.

Dior de St-Barth

Hoe anders van ambiance is St-Barth, 93 zeemijlen verder. Groene heuvels met woekerend mediterraan maquis, haarspeldbochten en steile hellingen. De pendelboot brengt ons naar de haven van Gustavia, waar imposante superjachten elkaar de loef afsteken. Op de kade waan ik mij even op de Avenue Montaigne, met boetieks van Hermès, Cartier en dependances van kunstgaleries op Fifth Avenue. Dure souvenirs voor mensen die alles al hebben ? “Oh, iets nieuws van Dior ?” “Ja, gekocht op St-Barth.” Het Saint-Tropez van de Caraïben mag dan rijk zijn, de wegen liggen er pover bij. Toch snor ik met een gehuurde bromfiets tevreden over het eiland, want het is een parel. Gustavia, met zijn mooie haven, draagt discreet de sporen van een Zweedse eeuw. Op de bochtige wegen verrast het ene panorama na het andere, met als bekroning een 360° uitzicht vanaf de rots van Colombier. Ik daal af naar het strand, in een U-vormige baai, alleen te voet of per boot bereikbaar. Anse de Colombier, volgens de reisgids van Condé Nast het mooiste strand ter wereld, deel ik met slechts één koppel. Misschien verblijven zij in de enige villa van de baai, ooit eigendom van David Rockefeller.

Britse Maagdelijkheid

Op Virgin Gorda, het eerste van de Britse Maagdeneilanden waar we voor anker gaan, vormen gigantische zwerfkeien The Baths. Dit natuurreservaat van poelen en strandjes kun je met wat klimwerk via ladders en touwen bereiken. “Mijn favoriete strand op deze cruise”, glimlacht een Parisienne voor wie de bestemming minder belangrijk is dan de smaak. Als we dan toch cruisen, liefst in stijl. En dus wacht een weldadige overvloed langoustines op de barbecue in het enige restaurant aan de pier, door de GO’s omgetoverd tot beachfront salsa buffet. Ik probeer de hoeveelheid gegrilde schaaldieren te beperken, want de zodiac wacht op de snorkelaars.

Koraal als bonte bloemkolen en spruitjes, een regenboog van trompet- en andere tropische vissen, een opgeblazen monster onder een rots en pelikanen die als een bataljon stuka’s haaks in zee duiken, om dan zachtjes dobberend de buit binnen te slikken.

Het eilandje Jost Van Dyke, genoemd naar een Nederlandse piraat, is nog steeds het einde van de wereld. Een zandstraat, enkele huizen, een kerkje, hangmatten tussen de palmen en geen tweehonderd inwoners. Enkele jaren geleden bezocht ik hier Foxy’s, waar de charismatische eigenaar voor bezoekers graag de gitaar ter hand neemt. Zijn cultstatus dankt Foxy’s aan legendarische nieuwjaarsnachten, als zeilers hier verzamelden. De boot die toen als tewerkstellingsproject voor de lokale jeugd in de steigers stond, is nog steeds een work in progress. Laidback, man. Geen haast in de Caraïben.

Puerto Rico, Spaans à l’américaine

De volgende ochtend is de sfeer helemaal anders. Op last van de Amerikaanse hygiënepolitie is het ontbijtbuffet bescheiden en blijven de zwembaden dicht, in afwachting van het resultaat van controles. Een lange rij schuift aan voor een douanepost die bezit genomen heeft van salon Pacific, waar de GO’s elke avond hun show opvoeren.

Bienvenidos a Puerto Rico, waar de locals vriendelijker zijn als je een mondje Spaans spreekt. Het mag verwend klinken, maar na vijf dagen droomstranden voelt het stadsgewoel best aangenaam aan. De sfeer is onvervalst latino en San Juan bulkt van de charme. Een mooi koloniaal centrum, kasseistraten met pastelgevels, een Spaanse kathedraal en historische havenforten die de tijd weerstonden maar niet de Amerikaanse invasie. In een winkelstraat wachten tienermeisjes geduldig achter een touw, terwijl oldtimers voor een verweerd hotel parkeren. “Johnny Depp draait binnen een film”, schatert een fan. ” The Rum Diary. Wil je zijn foto zien ?” Paparazzi van de vriendelijkste soort. Misschien loop ik hem wel tegen het lijf in Barrachina, een oud café dat de uitvinding van de pina colada (in 1963 !) claimt. “Ananassap, kokosmelk en rum. Maar de verhouding blijft geheim en ijs is uit den boze”, bezweert de barman. “Schat, wat drink je ? Iets met rum of toch weer champagne ?”

Tekst en foto’s Jo Fransen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content