Zwemt u wel eens met dolfijnen ? In het dagelijkse leven, bedoel ik. Nee ? Ik wel. Dat komt omdat ik soms beroepshalve op reis ga en dan dingen doe die andere mensen enkel doen als ze met vakantie zijn. Om er met kennis van zaken over te kunnen schrijven als het ware. Zoals zwemmen met dolfijnen. Of met walvishaaien. Of roggen. Onwaarschijnlijk met hoeveel visachtigen je tegenwoordig kunt zwemmen. Roggen voelen aan als natte oesterzwammen. Nooit gedacht dat zwemmende oesterzwammen aanhalig zouden zijn, maar jawel hoor, stop ze een paar garnalen toe en die beesten schurken tegen je aan als kwispelende schoothondjes. Wel oppassen voor de zwiepstaart, want die is giftig.

Bij dolfijnen mag je aan hun rugvin hangen. Of zo’n tuimelaar dat nu echt leuk vond, vroeg ik me enigszins bezorgd af terwijl ik op Flippers rug door het bassin in Antalya scheerde, of doet zo’n beest dat ook maar om den brode ? Of meer precies om een emmer haring. En is zo’n tuimelaar ook zindelijk ? Je zult maar tussen de dolfijnenkeutels dobberen. Een andere keer mocht ik haaien voeren. Niet veilig van op een bootje, maar in zee, van de dreigende driehoeksvinnen gescheiden door een simpele koord. Wat de plaatselijke commercie allemaal niet verzint om toeristen te entertainen. En nee, je riskeerde er geen vitale lichaamsdelen bij in te schieten, die beesten hielden zich aan de spelregels en ’t waren relatief bescheiden exemplaren, omzeggens veganisten. Alleen als er zich een citroenhaai meldde, moest ik me uit de voeten maken, waarschuwde de haaiendresseur. Hoe herken je een citroenhaai ? Is die fluogeel misschien ? Maar zelfs dat avontuur hebben we heelhuids overleefd.

Ook op vaste bodem ben ik toeristisch ervaringsdeskundige. Zelfs in de meest afgelegen negorij vinden ze wel een paar werklozen bereid zich ten behoeve van het vreemdelingenverkeer in een rare pofbroek en bijpassend etnisch verantwoord hoofddeksel te storten en een paar huppelpasjes links en rechts te produceren. En natuurlijk moet er iemand uit het publiek meedoen. Ik dus. Zet daar een buslading argeloze bleekgezichten, maar mij moeten ze hebben. Het moet iets in mijn blik zijn. En ach, als iedereen zich protesterend aan de meubelen vastklampt, staan die jongens in hun folkloristische kloffie natuurlijk voor schut. Vooruit dan maar, iedereen moet leven. En daar tol ik al in het rond in de armen van een Nubiër, een Polynesische vuurspuwer of dubbelgespierde Swazikrijger. Hachelijke momenten zijn het soms. Zoals die keer in Rajasthan, toen een rijk beschilderd persoon van onduidelijke sekse genaamd Bobbie mij beetgreep voor een nummertje van wat wij in mijn kindertijd rekkedebekken plachten te noemen : achteroverhangend en met gekruiste armen steeds sneller rondtollen, tot algeheel verlies van schoeisel en oriëntatievermogen erop volgt. Ja, de reisschrijverij is niet zonder risico’s. Maar íemand moet het doen, natuurlijk.

Linda Asselbergs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content