Op de mantel van het open vuur staat een bidprentje van haar, met daarnaast zo’n rode noveenkaars die dag en nacht waakt. Die brandde zij ook, vroeger, toen ik examens had. En medailles bestellen bij de paters, die ik dan niet anders durfde dan in mijn portefeuille te bewaren.

Zelfs het zien van mijn dochtertje doet pijn, omdat ik weet dat zij haar zo bemind heeft, op een almoederlijke wijze waar ik als man maar verbaasd naar kan staan kijken. Het soort dier dat zich niet alleen over haar eigen jongen maar ook over de jongen van haar jongen en de jongen daarvan zou ontfermen, die zelfs uit het nest zou gaan roven – dat was zij. Nog niet zo lang geleden demonstreerde ze lachend hoe vlot ze mij als baby op één arm kon houden, met de andere hand onderwijl in een pannetje roerend. Op dat soort dingen was zij trots.

Het leven gaat door, zegt een spreuk die ik altijd wreed heb gevonden. Het rouwen moet binnensmonds en achteroogs blijven, want als je een maand na datum nog over zo’n sterfgeval praat, zie je de mensen denken : is hij daar nu wéér met die grootmoeder ? Ze was 85, schone leeftijd toch ? Welzeker. Toch beklimt het verdriet mij nog onverwacht met alpinistenhouwelen, en vervloek ik de eeuwige verversing in de natuur. Mensen die duurzaam zijn als wegwerpluiers.

Gelukkig zijn er vrienden en vriendinnen, met wie we kunnen praten. Naast mijn bed ligt het Boek der rusteloosheid van Pessoa, maar ik ben te rusteloos om erin te kunnen lezen. Dan maar mijn toevlucht gezocht bij Simenon. Maigret aarzelt, met zinderende éénzinsbeschrijvingen van een hoopgevend Parijs. Lezen brengt de maalstroom in je kop tot stilstand. Het is zoiets als mediteren maar dan minder boring.

Lezen is een krachtig tegengif. Dat zijn trouwens ook de wolken, die ik van hieruit in overstelpende hoeveelheden zie. Niet eerder in mijn leven heb ik zoveel aandacht aan deze fragiele bestaansvormen geschonken. Zelfs een boekje gekocht om ze met kennis van zaken te determineren. Er zijn meer soorten en ze dragen mooiere namen dan ik ooit had gedacht. Stratocumulus stratiformis perlucidus. Ik prevel het eerbiedig, als was het een toverspreuk uit de boeken van Harry Potter, in staat de kip in de koelkast gegarneerd op mijn bord te doen verschijnen.

Cumulonimbus capillatus virga. Achter die wolken zit grootmoeder ergens, zou ik vroeger hebben gedacht, toen ik nog de vreemde opvatting koesterde dat mensen na hun dood opstegen, maar nooit goed wist waar ze dan naartoe moesten. Zouden zij bridgen ? Rijstpap met gouden lepeltjes eten ? Of aan de naaimachine gordijnen inkorten voor alle verhuisde kleinzonen ter wereld ? Het is moeilijk een activiteit te bedenken waarmee je door kan gaan zonder je te vervelen, tot aan de jongste dag, waarop wij volgens sommigen opgeroepen zullen worden om ons allen weer in liefde te verenigen. Zou dat per e-mail gebeuren, tegenwoordig ? Of met razende ruiters en ouderwets bazuingeschal ?

Reacties : jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content