In het stadscentrum van Gent verbouwde het Brusselse bureau Office een oud schooltje. Rond de binnentuin ontwierpen ze wat ze noemen het patiohuis. Binnen wordt buiten en buiten wordt binnen. Een dubbelinterview met de architecten.

Dit project bestaat uit twee op zich staande gebouwen, maar de bewoners, Marij De Brabandere en haar twee zonen Boris en Flor, ervaren dit huis als één geheel. Op de benedenverdieping kregen twee identieke kamers elk een eigen functie. De ene is hoofdslaapkamer met een directe verbinding naar de badkamer en de andere is werkkamer. De zonen slapen in afzonderlijke kamers onder het dak. De aanleunende patio functioneert als extra verbinding tussen die twee hoofdruimtes. Ter hoogte van de zitkamer zetten de bewoners een lange eettafel. Omdat die grenst aan de open haard, kan hier het hele jaar door gegeten en gefeest worden.

Het patiohuis is rond een bestaande centrale boom gebouwd met behulp van een uitgemeten kader. De grote glazen schuiframen houden in de wintermaanden de kou buiten, maar ze zijn niet meer dan een klimatologische scheiding. In de vier hoeken van het zomerhuis leiden glazen spiegeldeuren naar het winterhuis, naar de buitenkeuken en naar een grote kast waarin brandhout opgestapeld ligt. Langs het metalen kader – zowel binnen als buiten – groeit een Japanse druivelaar. Die kleurt de kamers elk seizoen in andere tinten.

“Misschien hoéven we het niet te verbouwen. Toen ons gevraagd werd dit huis te verbouwen, was dat onze eerste reactie. De woning, zoals ze nu is, is veeleer te groot dan te klein. Daarom hebben we beslist het oude huis – het winterhuis zoals we het soms noemen – te saneren en te reorganiseren. Vooral omdat er twee heel mooie, grote kamers zijn. De ene werd intensief gebruikt, de andere zo goed als niet. Door ze allebei in te schakelen was een bijbouw niet langer nodig. Vandaar het idee iets met de tuin zelf te doen.”

(Kersten Geers)

“Het concept van ’twee huizen’ hebben we erg letterlijk genomen. Dit seizoenshuis of zomerhuis is rond de tuin gebouwd. Rond de boom die er al stond, hebben we als het ware een patiovilla gebouwd. Met een eigen verhaal en vooral een eigen logica in tijdsbeleving. Het huis heeft een aangenaam soort traagheid : je voelt de seizoenen. Je ziet de lente ontstaan. In de herfst worden de bladeren rood en geel en in de winter zijn ze afgevallen. Dit verhaal herhaalt zich telkens weer. In die zin is het bijna een hedonistisch huis. Er staan maar enkele losse meubelen, ideaal om te genieten.”

(David Van Severen)

“Hoe kan de binnenkoer een huis worden ? Dat wilden we onderzoeken. Door het stalen kader soms tot tegen de rand van de voormalige binnenkoer te zetten en soms net een marge te laten, verzelfstandigt die tuin zich tot een huis. Dit huis heeft ook een andere hoogte dan het winterhuis. Zodra je in het seizoenshuis binnenstapt, ervaar je heel sterk dat die plek anders is.

Waar de huizen elkaar raken, voel je de twee verschillende logica’s : een klassiek huis met een soort enfilade van kamers. Het huis als één grote ruimte die de patio omarmt.”

(Kersten Geers)

“Het zomerhuis is opgebouwd rond een perfect kader en wordt bepaald door een perfect aantal tegels, een precies aantal modules van negentig met in de hoeken glazen deuren. Je kunt dit soort modules op een zeer technische manier ontwerpen, als een soort bouwpakket, maar dat is niet wat ons interesseert. Wat ons boeit, is een module te bedenken die een bepaalde orde genereert. Het ontwerpen van zo’n precies ding is als een parabel van wat architectuur is. Je probeert iets te ontwerpen dat je volledig in de hand wilt houden en je plaatst dat tegenover iets dat eigenlijk niet in de hand te houden valt : het leven zelf. Het is net die frictie tussen het quasi perfecte kader en de imperfectie van het leven die architectuur interessant maakt.”

(David Van Severen)

“Hoe kun je een huis maken als een soort modernistische natte droom ? Met een bepaalde module, met zuivere volumes, met profielen die lijken te verdwijnen in het dak en de vloer… Vanbinnen lijkt de woning perfect en heb je een wauwgevoel, maar als je op de randen begint te letten zie je hoe de onderdelen aan elkaar vasthangen. Dan zie je de technieken die we gebruiken. We kiezen er heel duidelijk voor niets te verbergen. We zoeken geen ingewikkelde oplossingen. De achterkant van het ontwerp mag zichtbaar zijn. We kunnen heel perfectionistisch of dominerend zijn in het creëren van een geordend kader, omdat net langs de buitenkant alle technische oplossingen zichtbaar blijven. Op die manier ontstaat een soort evenwicht. Een huis is voor ons veel meer dan een diagram van functies. Wij willen een abstract kader ontwerpen waarin het leven zich kan afspelen zonder vooropgestelde eisen of functies.”

(Kersten Geers)

Door Owi I Foto’s Ã…ke E : son Lindman voor Owi

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content