Met anderhalf miljoen zijn ze, de Belgische vrijwilligers, een absolute piek. En dan zijn er nog zoveel andere geëngageerden en mensen van goede wil. Wat een tijdlang als overjaars flowerpowergezwets werd weggewuifd, mag weer, engagement is springlevend. Negen bedenkingen van filosoof Toon Vandevelde en psycholoog Eddy Van Tilt die deze bezorgde ‘retour à l’autre’ voorzichtig verklaren. “Engagement is de nieuwe zingeving.”

Engagement, het is zowaar cool. En dat was na de ‘ me, myself and I’-eighties en nineties alweer even geleden. “Of course I love my fucking Prada shoes, but there are more important things to do in this world, aren’t there ?” Het is een eloquente tiener die het zegt aan een van de medewerkers van de Nederlandse trendwatcher Carl Rohde, die al sinds jaar en dag op de straat uitzoeken wat hip is bij jongeren. Bijzonder enthousiast en vredelievend klinkt het nog altijd niet, maar elke generatie heeft recht op haar eigen taal en toon. En de uitspraak is duidelijk : “We moeten terug naar wat er écht toe doet, anders gaat de wereld om zeep.”

We hebben de nood, maar ook het plezier van de hogere waarden weer ontdekt. Helpen, geven, bezorgdheid, engagement : het zijn geen foute en bestofte woorden meer. De jongerenradiozender Studio Brussel warmt intussen al twee keer de kerstperiode op met een fel gesmaakte Music For Life-actie. Wereldverbeteraar Bono mag wereldwijd voor gasthoofdredacteur spelen. Hollywoodgod Brad Pitt bouwt ecologische dorpen voor slachtoffers van orkaan Katrina. Het Groene Verhaal is eindelijk voorbij de inleiding, met dank aan leesvader Al Gore die er de Nobelprijs voor kreeg. Nieuwszender CNN verkoos op 6 december zes ‘alledaagse helden’ in een wereldwijd tv-gala. De jeugdbewegingen bloeien weer als nooit tevoren. En leest u er de rest van dit nummer maar op na. Engagement, jawel. Onze tijd schreeuwt om betrokkenheid. Of zoals Tolstoj het verwoordt in de slotzin van Waardoor de mensen leven : Ik heb begrepen dat iedere mens niet leeft doordat hij zorg draagt voor zichzelf, maar door de liefde.

1. Wie een interessant leven wil, moet zijn lot aan anderen verbinden. Aan een hoger verhaal.

Toon Vandevelde (filosoof aan de KULeuven) : “Het is eigen aan de mens om zijn leven interessant te willen maken. Flourishing egoïsm, zoals de Amerikanen het noemen : een boeiend leven, waaruit je veel voldoening haalt. Daarvoor moet je buiten jezelf treden en je lot verbinden met anderen en andere dingen. Je moet je inzetten voor een grotere zaak. Dat houdt natuurlijk ook risico’s in, want je kunt gekwetst worden als je uit je cocon kruipt.”

“Maar tegenwoordig worden we gelukkig weer minder bang om risico’s te nemen, en uit die veilige cocon te stappen. Vaak wordt die innerlijke nood om een rijk leven te leiden overigens versterkt door een impuls van buitenaf. Een persoon kan je inspireren of een gebeurtenis kan je raken, waardoor je ertoe aangezet wordt om die dagelijkse train train te doorbreken. Soms komt het initiatief dus bewust van binnenuit, maar even vaak word je geroepen door iets of iemand daarbuiten. Bij de meesten is het een combinatie van beide. Hoe dan ook : de nood aan een rijk en zinvol leven, leidt tegenwoordig steeds vaker tot engagement en vrijwilligerswerk.”

2. De kortetermijnwinsten van het consumentisme frustreren ons meer dan ooit.

Vandevelde : “De voorbije decennia leefden we in een press button society : we willen iets, en één muisklik later hebben we het al. Het consumentisme verheerlijkt bij uitstek de instant-bevrediging : ‘I want it all, and I want it now.’ Op zich is daar niets mis mee, en instantbevrediging kan al eens fijn zijn. Alleen begint op de duur het mechanisme van de verslaving te spelen : het frustreert dat de kick zo snel voorbij is én we hebben almaar meer nodig voor dezelfde bevrediging.”

“Naast die instantactiviteiten heb je ook zoiets als zelfrealisering. Inspanningen en activiteiten die pas op langere termijn voldoening geven. Het voordeel van die lange termijn is dat het een mensenleven intussen op een zinvolle manier invult. Je beweegt je voort naar een duidelijk doel. Want zonder doel wordt een mens ongelukkig. En dat is het probleem van de consumentenlogica : daar zit je voortdurend zonder. Een mens heeft een periode nodig waarin hij zich inspant en waarbij hij weet dat de beloning later volgt. Engagement is bij uitstek iets dat zulke langetermijnwinsten oplevert.”

3.Engagement is de nieuwe zingeving. Broodnodig, want iedere mens is een zinzoeker. En de ondraaglijke lichtheid van ons bestaan, maakt ons massaal depressief.

Eddy Van Tilt (psycholoog en al dertig jaar samen met veel vrijwilligers werkzaam bij vzw Oikonde Leuven, dat pleegzorg organiseert voor volwassenen met een handicap) : “Iedere mens is een zinzoeker. Dat is gewoon zo. Hoe gekwetst iemand ook is : élke mens wil een spoor achterlaten. En nog het liefst een spoor waar anderen iets aan hebben. Het is bij uitstek iets wat zin geeft aan het leven : jezelf nuttig en nodig voelen. En je gewaardeerd voelen ook. Het is het beste tegengif voor depressie : weten dat mensen je nodig hebben en dat je leven bijdraagt aan iets Groters dan jezelf. Engagement en vrijwilligerswerk zijn dé hedendaagse antwoorden op die menselijke behoefte aan zingeving.”

4. We zijn van een wetende samenleving opnieuw een zoekende samenleving geworden.

Van Tilt : “Dezelfde waarden die het Westen hebben grootgemaakt, dreigen het Westen de dieperik in te storten. We voelen vanuit de buik dat een en ander niet meer klopt. En dat de westerse verafgoding van de ratio ons aan het verstikken is. En ja, we voelden dat wel al langer aan, maar we gaven er zo weinig gehoor aan. ‘Kom, kom, we gaan toch niet onnozel doen’, zoiets. Maar we kunnen er niet langer omheen. Ons ultieme pijnpunt is dat we geloven dat alles te ordenen en te beheersen is : als we maar genoeg rationaliseren, dan krijgen we grip op de boel. ‘Te veel depressieve mensen ? We zullen de sector nóg professioneler aanpakken, zodat dat aantal tegen 2015 gehalveerd is.’ Alsof dat zo werkt ! Door de welzijnssector altijd maar meer te professionaliseren, geef je de samenleving bovendien een verkeerd signaal : ‘Nee, je hoeft je niet langer te bekommeren om je ouder, je buur, je vriend, je collega, dat doen wij wel voor je. Daar hebben we professionelen voor.’ Jammer, want zo trek je de zin uit de samenleving : samen-leven heeft dan inderdaad nog weinig zin. Maar goed, we beginnen in te zien dat de ratio niet almachtig is. We durven weer te zoeken en te twijfelen. En we durven dat elkaar ook weer te zeggen. En vooral : we durven elkaar weer om hulp te vragen.”

5. Na de Grote Engagementen van de twintigste eeuw, willen we op kleine schaal humanitair werk leveren.

Vandevelde : “Vroeger, voor de twintigste eeuw, hielpen de mensen elkaar ook. Maar dan vooral omdat dat nodig was om te overleven. In het kleine gehucht van mijn grootmoeder hielpen alle boeren elkaar. In de twintigste eeuw, zeker tussen de twee grote oorlogen, zag je grote massabewegingen opduiken waarvoor miljoenen mensen zich haast blindelings en totaal engageerden. Het nazisme bijvoorbeeld. Of het communisme. Maar dan zag je op het einde van de rit dat al die goede intenties tot iets slechts en catastrofaals konden leiden. Op het einde van de twintigste eeuw richtten we ons dan maar volledig op onszelf. Me, myself and I en het grote cocooningverhaal.”

“Maar goed, nu merken we dat het ons diep ongelukkig maakt als we die natuurlijke altruïstische energieën onbeantwoord laten. We geven ze dus opnieuw ruimte, maar dan wel op een manier waarvan we zeker zijn dat het tot iets goeds leidt. Zo zie je geen grote bewegingen meer opduiken, maar wel kleinere humanitaire organisaties, van Artsen Zonder Grenzen tot Plan International, én het vele kleinschalige vrijwilligerswerk. Al blijft het moeilijk om met je inzet ondubbelzinnig goed werk te leveren. Er zijn altijd risico’s.”

6. De twee waarden die de toekomst zullen uit- maken ? Zorgzaamheid en nederigheid.

Van Tilt : “Het einde van vorig millennium was een kantelperiode. En ja, 9/11 heeft het een en ander in een stroomversnelling gebracht, maar het stond hoe dan ook te gebeuren. We voelden ons God in het diepst van onze gedachten en the sky was the limit. We leefden in een wetende samenleving die een heldere logica volgde : werken, sparen, uitgeven, geluk. Niet voor niets waren de jaren tachtig en negentig de hoogdagen van de reclame.”

“Tien jaar later beseffen we dat het zo niet werkt. We voelen dat we iets aan het verliezen zijn wat cruciaal was. Let wel, we hoeven geen tabula rasa te maken met de waarden van toen. We moeten ze wel bijsturen en uitbalanceren. En dat is nu volop bezig. En dus zie je het vrijwilligerswerk oprukken, de buurtcomités bloeien, ethisch bankieren, duurzaamheidsinitiatieven… Alles vanuit de opwaardering van twee basis-waarden : zorgzaamheid én een zoekende nederigheid.”

7. Stel je eens voor dat niemand nog belangeloos iets voor een ander doet ? De wereld zakt van de ene op de andere seconde in elkaar. We moeten liefde en vrijwilligerswerk koesteren als de democratie zelf.

Van Tilt : “In 1991 stierf mijn vader in een verkeersongeluk. Van de ene op de andere seconde stond mijn moeder er alleen voor. Maar het aantal mensen dat die dagen bij haar langskwam, was indrukwekkend. Stuk voor stuk met dezelfde boodschap : ‘We zijn er als je ons nodig hebt.’ Daarmee zeiden ze tegelijk : ‘Je betekent veel voor mij.’ Dát heeft mijn moeder toen rechtgehouden. Al die belangeloze inzet tussen mensen : dat is het cement van de maatschappij. Hoe goed alles ook geregeld is : mocht niemand nog gratuit iets voor de andere doen, dan stort alles hier als een kaartenhuis in elkaar.”

“We leren weer om moeite te doen voor elkaar. Het is niet anders dan in een liefdesrelatie : zonder geven, zonder bezorgdheid, zonder engagement, werkt een relatie ook niet. Lange tijd werd lacherig gedaan over zulke uitspraken, maar we moeten intussen inzien dat het wel degelijk klopt.”

8. Van nature wil de mens zich onderscheiden, maar tegelijkertijd wil hij op- trekken met gelijken. De laatste decennia focusten we alleen op dat eerste. En de reclamecultuur pompte dat kunstmatig op.

Van Tilt : “Uniek zijn. Het was het dogma van de voorbije decennia. We hebben de behoefte om ons te onderscheiden zodanig gecultiveerd dat een en ander uit evenwicht is geraakt. We hebben het zelfs zo ver gedreven dat we oprecht geloven, voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid, dat we het alleen kunnen redden. Zolang we de zaken maar efficiënt aanpakken. Maar hoezeer we ook ons best doen, we kunnen die andere basisbehoefte niet uitschakelen : we hebben er nood aan om met anderen op te trekken en ons deel te voelen van een groep. En nog het liefst : een onmisbaar deel.”

9. Na 3,5 miljoen jaar is het nog maar 100 jaar dat de westerse mens niet louter met overleven bezig is.

Van Tilt : “Eigenlijk is dat een hallucinant idee. Te weten dat de zin van het bestaan tot voor honderd jaar nog louter was : zorgen dat jij zelf en je kinderen in leven blijven. Alles is zó snel veranderd : gisteren was het nog vechten om in leven te blijven, vandaag stikken we in de overvloed. En dus is het maar logisch dat we de voorbije vijftig jaar uit de bocht gingen en uit balans raakten. Als we miljoenen jaren hebben moeten vechten om in leven te blijven, is het dan niet normaal dat we de welvaart zo krampachtig vasthielden ? Dat we zo bang waren om haar te verliezen ? Dat we geloofden dat welvaart en geluk samenvielen ? Het kapitalisme had uiteraard niet de bedoeling om mensen ongelukkig te maken. Het idee ‘als er maar genoeg welvaart is, dan komt het algemene welzijn vanzelf’ was opportunistisch, maar ook goedbedoeld. Jammer genoeg is het naïef en vals gebleken. In die zin vind ik de revival van het sociale engagement niet toevallig. En zie ik het niet als een logisch gevolg van de geschiedeniswet van de slingerbeweging : van de ratio naar de emotie en binnenkort weer naar de ratio. Nee, het is het oprechte besef dat we op ons eentje onmogelijk gelukkig kunnen worden.”

Door Guinevere Claeys

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content